Vanmorgen was alweer de voorlaatste training van de "Krasse knarren" van het eerste seizoen in IJshal De Vliet. Om half 9 fietste ik er dus heen. Om kwart over 9 stapte ik op een spiegelgladde ijsvloer voor de gebruikelijke piramide. Ik was benieuwd, hoe ik de 150 rondjes van de Tulpenbollenmarathon had verteerd.
Welnu, de eerste 4 rondjes had ik het best zwaar. Het tempo lag vrij hoog en ik was nog niet warmgedraaid.
Naarmate de afstanden langer werden, ging het steeds beter. Vooral bij de eerste serie van 16 rondjes van 250 meter, die na een rustig begin steeds sneller ging. Ik kon zowaar nog mee met een paar rondjes 34 hoog en een hele serie 35-ers. Alleen toen er rondjes 33 op het bord verschenen, moest ik afhaken.
De lakmoesproef kwam bij de 20 rondjes. Zou ik de hogere snelheid ook vast kunnen houden bij de 5 kilometer, die ik op kop zou schaatsen? Het antwoord kwam al vrij snel. De eerste rondjes gingen in 36 seconden en de rest van de serie bleven alle rondjes onder de 37 seconden. Een vlak schema van alleen maar 36-ers. Je zou gaan denken, dat ik een stayer ben....
De volgende steeds korter wordende series moest ik de snelsten laten gaan, maar kon ik als kopman van de achterhoede steeds in de 35 seconden blijven. Na de gedwongen rustperiode in februari piekte ik bij de Bert Grotenhuis Bokaal en na een week herstel kan ik constateren, dat ik in topvorm ben.
Dat komt mooi uit, want na het schaatsseizoen heb ik nog 6 weken om me voor te bereiden op de Leiden Marathon. De goede conditie moet ik dan om gaan zetten in een goede loopconditie.
Om daaraan te werken, liep ik bij thuiskomst nog "even" ruim 4 kilometer om na de lunch nog een kleine 20 kilometer uit te fietsen. Een ietwat onevenwichtige wintertriatlon na 20 rondjes in 36 vlak geschaatst te hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten