dinsdag 12 januari 2021

Januarimarathon

Gisteren schreef ik over de septembermarathon. Vandaag was daar ineens de januarimarathon.

Het was geen vooropgezet plan, maar vanmorgen rijpte het plan aan het eind van de training. Net als vorige week was ik naar het huis van Jaap Kroes gefietst en met hem meegereden naar De Uithof.  Wachtend bij de ingang van de Haagse kunstijsbaan zagen we een drietal "Krasse knarren" van de Leidse IJshal aan komen lopen. Evert Boekhout en de broers Wim en Frits van Huis hadden ook om half 11 anderhalf uur ijs gereserveerd.

Het was een graad of 7 toen wij begonnen. Het ijs was goed en waar ik een week terug strandde op 95 rondjes stond mijn doel voor vandaag vast: proberen de 100 rondjes te halen. Dat lijkt vrij eenvoudig, maar succes is allerminst verzekerd. Een paar kilometer per uur harder schaatsen betekent, dat je 4 keer zoveel luchtweerstand moet overwinnen.
Vanaf de eerste meter met Frits in mijn kielzog begon ik aan de poging. Het ijs was goed hard en de eerste helft gleed het goed. Met een blik op de klok zag is, dat de gemiddelde snelheid rond de 28 kilometer lag. Dat was mooi. Zo kon ik een buffer opbouwen voor de tweede helft.

Helaas voor Frans van Rijn, die vorige week lang achter mij aan kon schaatsen, had ik vandaag geen terugval en kon de hoge snelheid gewoon vasthouden. Na 1uur en 25 minuten had ik mijn doelstelling bereikt: 100 rondjes rijden oftewel 40 kilometer.
In dit tempo kon ik nog 5 rondjes rijden. Na 105 rondjes werd iedereen resoluut van het ijs afgehaald. Het plan om deze 2 kilometer nog binnen de anderhalf uur te schaatsen rijpte in het laatste kwartier. Ik had zodoende 42 kilometer afgelegd oftewel de afstand van de marathon.

"Je bent in vorm voor de Elfstedentocht", kreeg ik van de gebroeders Van Huis te horen. Als je anderhalf uur gemiddeld 28 kilometer per uur kunt rijden zonder te verslappen, kun je dat wel beamen.
Moe maar voldaan reed ik weer mee terug met Jaap, waarna ik doorfietste naar het huis van mijn schoonouders. Met Ada fietste ik mee naar huis, waar we samen lunchten.
Na het middageten fietsten we naar Voorschoten, waar we bij "Odin" boodschappen haalden. Met mijn vrouw fietste ik naar de volkstuin toe, waar Ada nog wat pastinaken oogstte. Ik reed met de boodschappentassen door naar huis. 


Onderweg kregen we een bui op ons hoofd en aan de rand van de Stevenshof  zag ik een zonsondergang met een dreigend wolkendek. Symbolisch voor het wisselvallige weer na een kletsnatte nacht.

Thuis gekomen stond de dagteller op 28 kilometer. Ook dat was een rode draad op de dag van de januarimarathon.... 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten