maandag 20 december 2010

De morgenstond heeft goud in de mond

Eén van de ergste dingen, die een sportman kan overkomen, is dat hij zijn goud in moest leveren. Na jaren wordt je betrapt op één of andere onregelmatigheid, en het is gedaan met je gouden plak.
Wat dat laatste aangaat: ik heb nog nooit op het hoogste treetje gestaan, dus goud inleveren zit er voor mij niet bij, zou je denken. Daar dacht mijn trainingsmaat, tandarts Arthur van Winsen, heel anders over. De gouden kroon, die al 12 jaar achter in mijn mond als een dagelijkse morgenstond stond te blinken, was aan vervanging toe.

Op deze winterse maandag had ik een afspraak staan, die pijnlijk duidelijk maakte, dat ik niet meer zonder leesbril kan. Gisterenmorgen had ik gezien, dat er op de Gouwzee geschaatst kon worden en zonder leeshulpmiddelen keek ik op de tijd voor de afspraak: 8.30 las ik. Met een afspraak voor 3 kwartier en wat uitloop mailde ik mijn schaatsvrienden de tijd van vertrek vanaf de Leidse IJshal door.
Ik ging 's avonds bijtijds naar bed, want om kwart voor 7 zou de wekker afgaan. Daar de gemeente Leiden de fietspaden dit keer niet gestrooid had, rekende ik de dubbele tijd om bij de tandartspraktijk te komen. Met leesbril haalde ik de afsprakenkaart van het prikbord en daar stond:9.30! Een vol uur later!
Ik startte snel de computer op en zond nog snel een berichtje, of in ieder geval 1 chauffeur op me wilde wachten. Ik nam ook mijn mobieltje mee en de telefoonlijst van de krasse knarren. Ik belde naar de meest trouwe chauffeur van 2010, Joop van Kleef, en hij zou om half 11 bij de IJshal op me wachten, en dat was pure mazzel, want Joop had door allerhande activiteiten in het weekeinde zijn mail nog niet bekeken!

Wat wel goed bekeken werd, was mijn mond. Arthur verwijderde vakkundig de gouden kroon. Deze wordt omgesmolten en de goudprijs wordt van de rekening afgetrokken. Feitelijk heb ik dus 12 jaar met een beleggingsobject in mijn mond gelopen....
De 3 kwartier liep wat uit. Lastige leerlingen moesten vroeger nablijven, lastige patiënten moeten dat tegenwoordig ook. Tot 3 maal toe moest een afdruk opnieuw gemaakt worden. Maar toen was het dan ook goed.
Zelden zal iemand, die een uur op de tandartsstoel gezeten heeft, een prettiger dag hebben gehad dan de tandarts zelf, maar vandaag was ik de bofkont. Terwijl Arthur andere patiënten zorgvuldig ging behandelen, glibberde ik langs de Leidse grachten naar de IJshal, waar Joop van Kleef en Wiet van den Brink stonden te wachten op deze laatkomer.
Met zijn drieën reden we naar Monnickendam. De auto gaf 5 graden onder nul aan, het was zonnig en bijna windstil, dus toen wij om 12 uur onze schaatsen onder hadden, konden we naar de geveegde baan klûnen. Het ijs was hard en behoorlijk glad. We schaatsten het eerste rondje, met uitstap naar de haven van Monnickendam, op ons gemak.

Onderweg kwamen we Willeke van der Weiden en Tijmen en Nynke Snel tegen, terwijl Wiet zijn zoon op het ijs ontmoette.
De tweede ronde ging in een hoger tempo, net als de derde, waarna we een hapje gingen eten en warme chocloademelk dronken.

Joop deed zijn kniebeschermers toch maar aan, en dat was een wijs besluit, want op een van de weinige oneffenheden op het parcours op de Gouwzee, bleef hij steken en viel voorover.
Tijdens de vierde ronde zag ik in de verte iemand rijden met een majestueuze slag: dat kon niemand anders zijn dan Jaap de Gorter, die met Frank Damen, Pieter Smit en Letty Ruhaak ook het wijze besluit had genomen om op de witte vlakte van de Gouwzee te komen schaatsen.

Het was volop genieten in het zonnetje, met in de verte slierten schaatsers en verder een eindeloze sneeuwvlakte.

Hierbij wil ik een woord van dank uitspreken voor de baanvegers, want zonder hen zouden we nooit zo heerlijk hebben kunnen schaatsen als we vandaag gedaan hebben op deze perfecte winterdag.

Om 3 uur verlieten we, na een kleine 50 km schaatsen, de Gouwzee, om voor de files uit naar Leiden terug te rijden. Ik zal niet verklappen, waar ik mogen te vinden ben.....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten