zaterdag 26 februari 2011
Elektronisch patiëntendossier
In de politiek wordt zeer moeilijk gedaan over de privacy in het elektronisch patiëntendossier. Op dit blog doe ik daar, uiteraard met in mijn achterhoofd dat de direct belanghebbenden er geen nadelige gevolgen van mogen ondervinden, iets minder moeilijk over. Zelf was ik zondag licht grieperig, Hans van der Plas meldde mij op donderdagochtend in de Leidse IJshal, dat hij dezelfde pijntjes in spieren in het hele lijf had. Een dag voor we mee zouden gaan doen aan de uitdaging van 24 uur schaatsen voor de Nierstichting is dat niet iets, waar je reikhalzend naar uitkijkt.
Zelf kreeg ik op donderdagavond last van mijn keel. Ik ging wel bijtijds naar bed, maar ik lag meer te malen dan te slapen. Voeg daarbij de weersverwachting, die voor regenbuien en voor zaterdag veel regen en vrij hoge temperaturen aangaf en het was duidelijk: een ideale voorbereiding is anders. IJsstrijd zou voor ons een echte ijsstrijd worden.
Ik had de rozenkrans, die ik van mijn moeder heb gekregen, omgedaan. Als de lichaamskracht te kort schiet, en dat verwachtte ik eigenlijk wel een beetje, dan komt het aan op geestkracht.
Mijn moeder is uiteindelijk overleden aan niet goed werkende nieren, waardoor langzaam maar zeker haar lichaam vergiftigd werd. De laatste 12 jaar van haar leven moest ze om de paar jaar wel een keer opgenomen worden in het ziekenhuis voor deze klachten. Klagen deed ze echter nooit. Opgewekt als ze altijd was zei ze dan: "Ik krijg weer een onderhoudsbeurt!"
Met nog steeds lichte spierpijn stond Hans van der Plas, zoals een goed Katwijker betaamt, volgens afspraak om 9 uur bij ons op de stoep. De 4 tassen werden ingeladen en met Hans en zijn vrouw Tineke gingen we op weg naar Biddinghuizen voor ons ongewisse avontuur.
Alles zat onderweg mee en om half 11 waren we al bij Flevonice. We waren er voor de organisatie van IJsstrijd. Geen probleem: we werden gratis binnengelaten en konden onze schaatsen aan gaan trekken in de mistige Flevopolder.
Om 5 voor 11 maakten we onze eerste slagen op het natte, maar spiegelgladde ijs. Met de Herzog compressiekousen, die ik vorige week gekocht had. Ik was benieuwd, hoe ze zouden werken.
Het eerste rondje ging vrij rustig. Hans moest zijn spieren even losrijden. De tweede ronde van 5 km ging al een stuk sneller. We hadden veel geluk met de weersomstandigheden. De plekken met een zachte, aangeslagen bovenlaag werden steeds kleiner. Ook al stonden er soms grote plassen, het ijs eronder was keihard!
Na de tweede ronde kwamen we Jan van Schie tegen, die gezien de weersvoorspelling van zaterdag had besloten om ook naar Flevonice af te reizen.
Nu had je in de jaren '70 een amusementsprogramma onder de titel "Wie van de drie". Drie personen zeiden een naam en de 4 panelleden moesten raden, wie de echte persoon met die naam was.
Bij Jan van Schie zouden ze het knap moeilijk hebben gehad: via de Leidse IJshal ken ik 3 personen, die luisteren naar de naam Jan van Schie....
Om u alvast een tip te geven: deze Jan van Schie is herstellende van een heupblessure. Door de opgelopen conditie-achterstand kon hij het gammele duo helaas niet bijhouden. Wij hadden graag met hem op geschaatst, maar voor vandaag hadden we andere doelen.
We kwamen lekker op stoom. Om beurten namen we een rondje kopwerk. Zoals gebruikelijk stond er in de polder vrij veel wind. Tegen de wind in ga je dan diep zitten, met de wind mee rij je dan rechtop om zoveel mogelijk meewind te vangen en vooral om je rug te ontlasten.
Om 5 over half 2, met al 11 rondjes op de teller, gingen we ons inschrijven bij Astrid Westerink, die had gezorgd voor een prima organisatie van dit evenement. Ik mocht kiezen uit nummer 183 of 184. Nu is 184 deelbaar door 23, mijn geluksgetal, dus dat leek me een goed plan. Vorig jaar had ik nummer 39, 3 x 13. Nou, dat heb ik geweten!
We namen tot 2 uur pauze voor een hapje, een drankje en een plaspauze, zodat we om 2 uur klaar stonden voor het officiële startschot van de 24 uur van IJsstrijd.
Het startschot zou worden gegeven door niemand minder dan Jan Roelof Kruithof, elfvoudig winnaar van de Alternatieve Elfstedentocht en nog steeds wereldrecordhouder 24 uur schaatsen met 655 km en 700 meter.
Ik had zo'n vaag idee, dat wij daar vandaag niet aan toe zouden komen.
Desondanks marcheerde het tegen alle verwachtingen in behoorlijk goed. Ook al werden we regelmatig ingehaald door een groep van 5 man, met Alfred Knikker als de grote motor, wij reden ook stug door. En dan komt ineens het langverwachte omslagpunt: je bereikt de 100 km. Vanaf dat moment kun je gaan aftellen.
Dat deden we dan ook met graagte, want Hans begon zijn rug te voelen. De lichten op de baan werden aangedaan en wij konden in het donker doorrijden tot 120 km. Een prima voorbereiding op de echte Elfstedentocht trouwens. Op een gegeven moment zagen we iets, wat je in de vrije natuur niet iedere dag ziet.
Op een houten paal pal langs de ijsbaan zat een uil. Toen we een meter of 4 bij hem vandaan waren, vond hij dat kennelijk toch te link en vloog hij weg.
Mijn kluunschaatsen begonnen bot te worden. Gelukkig had ik nog een paar reserve-ijzers bij me, die ik onderklikte, terwijl in de hal van Flevonice mijn botte schaatsen werden geslepen.
Hans begon door de rugpijn langzamerhand aan opgeven te denken. Bij mij was daar absoluut geen sprake van. Vorig jaar heb ik de 200 km bij IJsstrijd niet kunnen voltooien en met de 1000 rondjes van Leiden heb ik me ten onrechte lopen sparen. Toen was ik in topvorm, nu niet. Koste wat kost wilde ik voorkomen, dat ik voor de derde keer op rij de Alternatieve Elfstedentocht niet uit zou rijden.
Hans besloot de 150 vol te maken en ik nam alle kopwerk voor mijn rekening. Het koste me geen enkele moeite. Ooit heeft Jaap de Gorter mij zo naar de eindstreep op de Bonkevaart geloodst en goede dingen moet je met anderen delen. Vandaag was ik aan de beurt om met krachten te smijten. Onvermoede krachten trouwens.
Na 150 km haalden we weer een stempel en Hans besloot er nog een paar rondjes aan vast te knopen. Prima: samen schaatsen is een stuk gezelliger dan in je eentje. Mijn rechterknie begon wat te protesteren en de laatste 50 km heb ik met pijn in die knie gereden. Een zeurende pijn, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Als je een Alternatieve Elfstedentocht wilt rijden, moet je kunnen afzien.
De paar rondjes, die Hans in gedachten had werden er weer 5, zodat we op 175 km waren beland. Bij de Elfstedentocht zit je dan ter hoogte van Dokkum. Dan moet er wel iets heel bijzonders gebeuren, wil je dan nog opgeven. Dat deed mijn trainingsmaat niet, ook al gaf hij aan, dat we wel moesten temporiseren. Dat deden we. Zodoende "verloren" we op het laatste stuk een minuut of 10 op het vorige tempo, maar we waren om 5 voor half 10 binnen, een half uur voor op ons snelste schema.
Waar ik zondag gammel was en Hans donderdag, hadden we op vrijdag de 200 km voltooid. Zonder inzinking!
Moe maar voldaan stapten we de kantine van Flevonice binnen voor een welverdiende warme chocolademelk en een overheerlijk biertje. De vochtbalans moest een beetje hersteld worden.
Alvorens hij met Tineke met de auto doorreed naar hun hotel in Harderwijk, zette Hans mij tegen elven in Harderhaven af bij mijn zwager Anton, zijn vrouw Annemarie en hun zoon Jesse, waar we tot half 2 gezellig met elkaar zaten te kletsen, ook over de compressiekousen en over het wonderbaarlijke herstelvermogen van een goed getraind lichaam.
Tot zover dit medisch communiqué.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten