Een mens lijdt dikwijls het meest
door het lijden dat hij vreest
doch dat nooit op komt dagen.
Zo heeft hij meer te dragen
dan God te dragen geeft.
Dit alom bekende gedicht, waarvan niet bekend is, wie de dichter van deze zinnen is, is vaak van toepassing. Dit gedicht speelde vandaag door mijn hoofd, toen ik op bezoek ging bij mijn trainingsmaat Arthur van Winsen. Bij de controle 4 weken geleden constateerde mijn tandarts 2 gaatjes in hoektanden, waarbij hij bang was, dat hij bij één ervan met zijn boor niet bij zou kunnen. Dat zou in dat geval dus trekken worden. Geen prettig vooruitzicht, daar ik uit ervaring weet, dat de wortels van mijn kiezen zijn voorzien van weerhaken.
Ik bereidde me er dus op voor, dat ik met een hoektand minder naar Katwijk zou moeten fietsen. Nu komt een extractie natuurlijk nooit goed uit, maar nu helemaal niet, daar de audit van de certificering uitgesteld was naar morgen.
Maar ziedaar: alles zat vandaag mee. Het begon ermee, dat ik een pak slagroom terug bracht naar 's lands grootste grutter. Ondanks dat ik geen bonnetje meer had, was de schimmel imposant genoeg om mijn geld terug te krijgen. Bovendien kreeg ik een bos tulpen mee.
Maar de grootste meevaller kwam toch bij de behandeling van de hoektanden. Tegen de verwachting in, kon Arthur er gewoon bij. Een half uur later zaten de twee vullingen er goed in en kon ik het meegebrachte exemplaar van "De Elfsteden toch gereden" signeren.
De afgelopen weken heb ik een gratis mentale training gehad. Ik had me druk gemaakt voor niets. Een klassiek voorbeeld van een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten