Voor het eerst van mijn leven liep ik vandaag met een sporthorloge. De tweede en laatste 30 kilometer in de aanloop naar de marathon van Leiden stond op het programma: de Omloop van Noordwijkerhout. Deze slotloop in het Zorg- en Zekerheid Circuit ligt mij erg. Veelal loop ik hier de snelste tijd uit de marathontraining.
Dit jaar was dat niet anders. Daar was niet zo veel voor nodig. Met een rode lantaarn en een gedeelde laatste plaats kon ik niet bogen op een superseizoen.
Om half 9 verliet ik ons huis om door de momenteel nog fraaie Bollenstreek naar Sporthal "De Schelft" te fietsen. Daar schreef ik me in voor de halve marathon, betaalde de € 7,- inschrijfgeld en wandelde naar de kleedkamer, waar ik me klaarmaakte voor het 9 kilometer inlopen. Met mijn gisteren van een dochter gekregen Tomtom sporthorloge.
Het was even uitzoeken, hoe het werkte, maar dat had ik al gauw in de gaten. Om 8 voor 10 vertrok ik naar de Leidsevaart. Over dit slotdeel van de halve marathon liep ik naar Halfweg. Nu kon ik precies de 4,5 kilometer uitmikken dankzij de GPS. Heel lang zat ik op een gemiddelde van 5 minuten 26 per kilometer. Na het keerpunt tussen de bloeiende bollenvelden met hordes toeristen kwam er een licht verval. Uiteindelijk zou ik de 9 kilometer afleggen in 50.55. Dit was fors sneller dan de afgelopen maanden. Desondanks was ik nog lang niet moe. De hartslag bevestigde dat. Ik neem tenminste aan, dat de 133 slagen per minuut het maximum weergaven.
In de kleedkamer at en dronk ik wat en ik trok mijn zweethemd uit. Het was duidelijk warmer dan de afgelopen flink te koude periode.
Als je erbij bedenkt, dat de eerste 9 dagen van april flink te warm waren, dan is de kouproductie van de rest van april indrukwekkend. Als we dit weer in januari zouden hebben, dan zou een natuurijsperiode met toertochten zeer zeker tot de mogelijkheden behoren en misschien zelfs een Tocht der Tochten.
Voor de start kwam ik een aantal IJVL-leden tegen, die andere afstanden zouden lopen: Walter Boon, Kobus Turk en Jos Segers. Na de ondanks de plaspillen enige plaspauze ging ik in een grote groep lopers van start in de richting van de duinen.
De start was nog sneller dan de opwarmronde. Na 2 kilometer gaf het display 5 minuut 09 per kilometer aan. Pas bij de eerste drinkpost aan de voet van de met 18 meters stijging zwaarste klim van de dag liep het op naar 5.15. Dit kon ik heel lang vol houden. Pas bij de tweede drinkpost op bijna 10 kilometer, waar ik een energiegelletje tot me nam met 2 bekers water, kwam ik op 5.20 uit.
Hier verloor ik het contact met mijn groepje, maar in de tweede helft van de halve marathon haalde ik diversen van hen weer bij. Bij de rand van de Amsterdamse Waterleidingduinen ter hoogte van het voormalige zweefvliegveld zagen we een roedel damherten liggend van het zonnetje genieten.
Wij hadden geen tijd om op onze lauweren te gaan rusten. Het tempo bleef constant rond de 5.20 schommelen. Het verlies zat duidelijk bij de drinkposten. En bij de vele toeristen, die al fietsend geen aandacht hadden voor wedstrijdlopers, waardoor je af en toe in moest houden om geen brokken te maken.
Langs de Leidse vaart liep ik met een bloedende tepel over het traject, waar ik 2 uur eerder al had gelopen. Zonder enig verval liep ik de laatste 4 kilometer met een prachtig doelwit: Marijke Rog. Meestal eindigt zij vlak voor mij, maar langzaam maar zeker kwam ik nu dichterbij. Dit was een bevestiging, dat ik vandaag goed liep.
Na een eindsprint, waarbij ik het gemiddelde van 5.23 toch nog op 5.22 wist te brengen, wist ik deze loopster van Voorschoten '97 op de meet te kloppen. Maar belangrijker was de eindtijd van 1.52.44, waarmee ik bij de mannen 148e van de 220 gefinishten was geworden. Boven verwachting.
De hartslag was op dat moment met 161 op zijn top, maar deze zakte al snel. In totaal kostte deze 30 kilometer me 2 uur 44. Een wereld van verschil met de 3.18 van vorige week bij de Henk Hakker Memorial!
Na in de kleedkamer wat warmere kleding aangetrokken te hebben voor op de fiets, at en dronk ik nog wat, voordat ik naar het kerkhof achter de St. Victorkerk. Anders ging ik na de Omloop van Noordwijkerhout altijd even bij Kees langs. Nu houd ik die traditie in ere. Deze Omloop van Noordwijkerhout is voor Kees, die nu met Fia onder een bloembed begraven is.
Als eerbetoon fietste ik daarna naar het land van mijn overleden broer, waar ik achter gesloten hekken toch kon genieten van zijn levenswerk: de grootste collectie tulpen ter wereld. Het is de nalatenschap van Kees. Waar menig koning of keizer bebloede slagvelden naliet, daar is de erfenis van mijn oudste broer bebloemde velden!
zondag 30 april 2017
People's climate march of "Vorige keer liep er een schaatser mee!"
In 2015 organiseerde GroenLinks een fotowedstrijd in het kader van de klimaattop in Parijs. Met bovenstaande foto, die door Jos Drabbels gemaakt is op de eerste dag in 12 jaar, dat je weer op De Kaag kon schaatsen, was ik een van de winnaars.
Met een groot spandoek liep ik in november 2015 met Ada mee in de Klimaatparade, waarmee ik in gepaste kledij in Amsterdam demonstreerde met zo'n 7000 anderen. Na afloop mocht ik het spandoek houden, waarna het in de Leidse IJshal kwam te hangen.
Doordat sportwethouder Paul Dirkse besloten had, dat IJshal "De Vliet" voorlopig in de mottenballen moet verdwijnen, werd "mijn" spandoek vervangen door eentje met "#Red ijssport Leiden". Nu kwam dat mooi uit, want ik kon het probleemloos meenemen naar de People's Climate March in Amsterdam.
Met een groep van GroenLinks uit de Sleutelstad met ook "hun" spandoek vertrok ik met trein en tram naar het Museumplein.
Op de terugweg ging dat hetzelfde met dat verschil, dat we toen moesten sprinten op station Amsterdam-Zuid om de trein te halen.
Op het behoorlijk gevulde Museumplein haalde ik het spandoek en de schaatsen uit de rugzak en in vol ornaat luisterde ik naar een viertal toespraken van onder andere weervrouw Helga van der Leur en Karin van den Broeke, ex-pastor van de Leidse Studenten Ekklesia.
Daarna zong ik uit volle borst mee met het Klimaatlied op de melodie van het Italiaanse strijdlied "Bella ciao".
Na lekker gezongen te hebben, zette de stoet zich in beweging om degenen, die nog geloven in "alternatieve feiten" te overtuigen om terug te keren van hun dwaalwegen.
Volgens de organisatie deden er 8000 mensen mee aan de zoveelste demonstratie om het klimaat te redden.
Wie het na wil tellen: ga uw gang!
Het was lekker weer. Er stond een klein beetje wind, maar gelukkig niet zo erg. Het een paar uur vast houden van een spandoek was zo al zwaar genoeg.
Hij de Herengracht viel het vooraan de lange stoet stil. We sonden wel een kwartier te wachten. Ik ging mijn rechterkuit voelen. Niet zo handig met het oog op de tweede 30 kilometer de volgende dag.
Op een gegeven moment hoorde ik iemand aan de zijkant van de stoet zeggen: "Vorige keer liep er een schaatser mee!"
Ik haalde de schaatsen om mijn nek tevoorschijn en antwoordde ad rem: "Deze keer ook!"
Want schaatsers zijn de eersten, die merken, dat het klimaat verandert. De temperatuurstijging is in de wintermaanden stukken groter dan in de zomermaanden. Het verschil tussen 20 en 22 graden merk je niet, maar het verschil tussen +1 en -1 is letterlijk een wereld van verschil.
Op 3 januari 1997 haalde ik als Elfstedentochtschaatser met Jaap de Gorter het Jeugdjournaal, gisteren wist ik als schaatser dat voor de tweede keer te doen.
Die Elfstedentocht wist ik, ondanks kramp, tot een goed einde te brengen. Hopelijk lukt dat ook met het klimaat.
De tijd van praten is voorbij. Er moet nu gebikkeld worden!
zaterdag 29 april 2017
De finale
Het is onmiskenbaar. De voetbalcompetitie snelt richting finale. Morgen is de finale om de KNVB-beker tussen Vitesse en AZ. De schaduwen hiervan waren vorige week al zichtbaar, toen de Arnhemmers zich zichtbaar spaarden tegen Feyenoord.
Het geluk van de kampioen is dit jaar voor de Rotterdammers, die zich op kunnen maken voor hun eerste kampioensfeest in 18 jaar. Het schijnt, dat er voor de sfeer op het bordes van het stadhuis een bekend Argentijns feestnummer is aangetrokken.
Op internet is de oude rivaliteit tussen Mokum en Rotjeknor weer helemaal te vinden met het goedmoedig jennen over en weer.
Ik mag dat wel. Een beetje humor kan nooit kwaad.
Bij deze wil ik als Ajax-fan de Feyenoorders alvast feliciteren met hun nakende kampioenschap. In de 2 finaleronden kan het niet meer mis gaan. Vanaf de eerste ronde hebben ze bovenaan gestaan, waarbij ze in de onderlinge duels tussen de Top-3 ook nog eens de beste bleken. Er is dus niks gestolen, maar het is gewoon verdiend met hard werken.
Maar voor het komende anderhalve decennium moet het nu klaar zijn. Ik wil niet ieder jaar zo'n blogstukje moeten schrijven....
Het geluk van de kampioen is dit jaar voor de Rotterdammers, die zich op kunnen maken voor hun eerste kampioensfeest in 18 jaar. Het schijnt, dat er voor de sfeer op het bordes van het stadhuis een bekend Argentijns feestnummer is aangetrokken.
Op internet is de oude rivaliteit tussen Mokum en Rotjeknor weer helemaal te vinden met het goedmoedig jennen over en weer.
Ik mag dat wel. Een beetje humor kan nooit kwaad.
Bij deze wil ik als Ajax-fan de Feyenoorders alvast feliciteren met hun nakende kampioenschap. In de 2 finaleronden kan het niet meer mis gaan. Vanaf de eerste ronde hebben ze bovenaan gestaan, waarbij ze in de onderlinge duels tussen de Top-3 ook nog eens de beste bleken. Er is dus niks gestolen, maar het is gewoon verdiend met hard werken.
Maar voor het komende anderhalve decennium moet het nu klaar zijn. Ik wil niet ieder jaar zo'n blogstukje moeten schrijven....
vrijdag 28 april 2017
Familietrekjes
Zonder dat we de deur bij elkaar platliepen, waren we toch een hecht gezin. Natuurlijk was er in een gezin van 12 kinderen wel eens onenigheid, maar echte ruzie is er nooit geweest. Het meest kenmerkende vond ik de verdeling van de boedel na het overlijden van mijn vader in 2002. Alles ging in volmaakte harmonie, er werd niets geëist, maar vooral gegund.
Sommige van deze familietrekjes waren terug te vinden in het in memoriam op de site van de Hobaho, waar onze oudste broer Kees jarenlang als intermediair werkzaam is geweest.
Ik ga hier wat citaten uit halen, omdat deze kenmerkend zijn. Daar ik niet voor mijn broers en zussen kan spreken, vergelijk ik dit met familietrekjes, die ook op mij van toepassing zijn.
"Een niet genoemd maar ook belangrijk talent van Kees was zijn eenvoud en bescheidenheid." Wij zijn er goed in om onszelf weg te cijferen. In een gezin met 12 kinderen leerde je immers van jongs af aan om te delen. Toch was ik nog bescheidener dan Kees. Met mijn 1.70 was ik een centimeter of 10 kleiner....
"Kees Breed was gezegend met een ongebreidelde interesse in alles wat het bloembollenvak betreft en had daarnaast een fabelachtig geheugen." Zelf mag ik ook niet klagen over mijn geheugen. Ik put er heel regelmatig uit voor mijn blog. Maar eerlijk is eerlijk. In mijn oudste broer moet ik mijn meerdere erkennen!
"Kees vond zichzelf niet zo bijzonder, hij stelde zijn ongelofelijke hoeveelheid kennis beschikbaar voor iedereen die er mee geholpen was." Als bibliothecaris doe ik dat ook. Dat is vanzelfsprekend. Het is de kern van het vak.
"De vraag naar het minder bekende assortiment vergt nu eenmaal specialistische kennis over aard, kwaliteit en herkomst van deze producten. Dat allemaal uitzoeken kostte toen veel tijd. Geduldig en rustig als Kees was, hoorde je nooit een weigering of bezwaar als je een dergelijke opdracht aan hem overdroeg." Zelf leef ik op mijn werk helemaal op als ik lastige vragen krijg. Bij Bibliotheek Katwijk deden we ooit mee aan de Krakercompetitie, waarmee we de halve finale net misten, doordat de naam "Golfbrekers" niet origineel genoeg geacht werd.
Daarbij lieten we grote steden als Rotterdam, Den Haag en Utrecht achter ons. Ook bij Al@din, de online vraagbaak van bibliotheken, kwam het vastbijten in lastige vragen goed van pas. De karaktertrek, die hier voor zorgt wordt doorzettingsvermogen genoemd. Onder elkaar zeggen we wel: "Een Breed houdt niet van opgeven!"
"Heel rustig deed hij zijn werk en als hij niet zo bijzonder was zou hij bijna onopvallend zijn klanten kunnen bedienen." Het eerste deel van deze zin is ook op mij van toepassing, maar om nou te zeggen, dat ik onopvallend ben....?
We zijn thuis opgegroeid met het degelijke "Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg." Veel van mijn opvoeding is aardig gelukt, maar dit beslist niet!
"Men wist dat Kees serieus was, vaak beter wist dan de betreffende kweker wat iets waard was en hij genoot een groot vertrouwen van iedereen in het vak." Als je mij zo bezig ziet, dan is het laatste, waaraan men denkt, dat zo iemand serieus is. Wat dat aangaat huizen er 2 zielen in mijn borst, die van de clown en die van de asceet. Ik probeer alles wat ik aanpak serieus aan te pakken. Ik bereid me uiterst serieus voor op de Elfstedentocht en loop daarvoor zelfs marathons. Als je iets doet, dan doe je het goed en als je ergens aan begint, dan maak je het gewoon af.
Als je dat in je sport doet, dan neem je die eigenschap gewoon mee naar je werk. Dat doe ik stiekem ook. Maar niet verder vertellen, hoor!
"Deze opstelling heeft Kees Breed meer bijzonder gemaakt dan dat hij zichzelf realiseerde." Dat besef kwam 4 jaar geleden, toen hij tot zijn verrassing werd benoemd tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau. Voor mij is dat niet weggelegd. Ik maak meer kans als er een nieuwe orde in het leven geroepen wordt. Dan wordt ik vast en zeker Hofnar in de orde van Oranje-Nassau.
donderdag 27 april 2017
Koningsloop
Wij Nederlanders mogen graag mopperen. En dat, terwijl we het in ons land eigenlijk best wel goed hebben. Natuurlijk kunnen er diverse zaken best wel beter, maar als je het gaat vergelijken met de rest van de wereld, dan hebben we het in ons kleine landje aan de Noordzee gewoon goed getroffen. Of zoals een van mijn trainingsmaten het uitdrukte: "Natuurlijk hebben we het hier goed. Heel Afrika wil hier wonen!"
Hetzelfde geldt voor ons staatshoofd. In Engeland zouden ze zeggen: "It could be worse!", en in Groningen: "'t Kon minder!". En daar hebben ze gelijk in. Er lopen op deze aardbol heel wat potentaten rond met bloed aan de handen en anders zit er wel een steekje aan hen los.
Iemand, die voor zichzelf een paleis laat bouwen met 1000 kamers is in mijn ogen niet goed snik.
Maar voorlopig is dit bevriende staatshoofd nog niet uitgebouwd.
Nee, wat dat aangaat hebben we het getroffen met onze koning. Willem-Alexander vervult zijn verbindende taak prima.
Hij is ondanks de glazen kooi, waarin hij vanaf zijn geboorte moet leven, gewoon met beide voeten op de grond blijven staan.
Dat klinkt gewoon, maar dat is het niet. Welk staatshoofd durft een zo openhartig interview te geven, waarin hij zijn gevoelens durft te laten zien? Ik ken ze niet.
Hij vertelt over het verlies van zijn broer Friso. Ik herken dat maar al te goed door het overlijden van mijn oudste broer Kees. Het gezin zal nooit meer compleet zijn.
Zoek de 7 verschillen! Het kunnen er ook meer zijn....
Een ander groot verschil is, dat Willem-Alexander altijd omringd is geweest door beveiligers. Wij moesten het doen met een beschermengel. Maar dat is wel een heel goede!
Onze koning zal ongetwijfeld ook een goede hebben, maar in deze tijden van terrorisme en terreurdreiging is het wel zo verstandig om er zelf ook wat aan te doen. Een staatshoofd is in de ogen van terroristen natuurlijk de hoofdprijs.
"Mijn beveiligers klikten niet bij mijn ouders, dat was een afspraak die we hadden", aldus de geïnterviewde. En die beveiligers had hij altijd rondom zich. Toen hij voor de marathon van New York trainde in zijn studietijd in ons prachtige Leiden, liep hij een paar keer in de week naar Hoogmade, waar hij langs het huis van tante Miep kwam. Er liepen altijd een paar beveiligers met hem mee.
En zodoende moet hij het gevoel missen, wat iedere polderjongen zo goed kent: in je eentje in een kale polder tegen de wind in beuken. Het is niet altijd leuk, maar het geeft je wel een speciaal oergevoel: de strijd tegen de elementen.
Vanmorgen ging ik die weer aan, toen ik van huis uit aan de Koningsloop begon. Langs de weilanden aan de rand van de Stevenshof liep ik in de regen op deze koude Koningsdag. Natuurlijk had ik kunnen wachten tot het droog was, maar met de marathon kun je ook zulk weer treffen en dan moet je er ook doorheen.
Na een klein rondje door het park "Ter Wadding" kwam ik een paar roeiers tegen, die aan het trainen waren onder begeleiding van een trainster op de fiets.
"Zijn jullie aan het trainen voor Tokyo?", vroeg ik.
Deze vraag hadden ze niet verwacht, want ik kreeg geen eenduidig antwoord. Toen ik even later na de uitleg werd ingehaald door zowel de roeiers als de trainster, maakte ik ruim baan voor deze fietsster. Ik wilde de Olympische droom niet verstoren.
Ondertussen dacht ik na over de marathon op de Olympische Spelen. Waarom stuurt Nederland geen geroutineerde recreant mee naar Japan? Ik haal gegarandeerd de finish, ik doe er 2 keer zo lang over als de winnaar en ben dus 2 keer zo lang in beeld. Een prima reclame om te laten zien, dat je als zestiger nog steeds fit genoeg kunt zijn om de 42.195 af te kunnen leggen.
Door Noord-Hofland en langs de rand van de Stevenshof voltooide ik in het zonnetje deze training in de aanloop naar de marathon van Leiden.
Daar zocht ik na me gedoucht te hebben het stuk op, waarin Willem-Alexander zijn verhaal vertelt over zijn Elfstedentocht in 1986. KLIK HIER VOOR HET HELE INTERVIEW en ga dan naar 43 minuten en 19 seconden om het verhaal van Willem-Alexander van Buren te kunnen beluisteren.
Een koning, die de Elfstedentocht uitgeschaatst heeft, heeft bij deze "zwartrijder", die op herhaling ging, duidelijk een streepje voor.
In zijn studiejaren in Leiden was de kroonprins een van de vele schaatsers in de Ton Menken IJsbaan.
Gemeente Leiden, u wilt toch niet, dat kroonprinses Amalia als zij straks in de Sleutelstad komt studeren, niet op een kunstijsbaan zal kunnen schaatsen in deze mooie stad?
Het leuke van dit interview is verder, dat er ook beelden in zitten van "De Horsten". Voor Hans Boers en deze deelnemer aan de Koningsloop zeer herkenbaar, want wij trainen met enige regelmaat samen in dit koninklijke landgoed.
Hetzelfde geldt voor ons staatshoofd. In Engeland zouden ze zeggen: "It could be worse!", en in Groningen: "'t Kon minder!". En daar hebben ze gelijk in. Er lopen op deze aardbol heel wat potentaten rond met bloed aan de handen en anders zit er wel een steekje aan hen los.
Iemand, die voor zichzelf een paleis laat bouwen met 1000 kamers is in mijn ogen niet goed snik.
Maar voorlopig is dit bevriende staatshoofd nog niet uitgebouwd.
Nee, wat dat aangaat hebben we het getroffen met onze koning. Willem-Alexander vervult zijn verbindende taak prima.
Hij is ondanks de glazen kooi, waarin hij vanaf zijn geboorte moet leven, gewoon met beide voeten op de grond blijven staan.
Dat klinkt gewoon, maar dat is het niet. Welk staatshoofd durft een zo openhartig interview te geven, waarin hij zijn gevoelens durft te laten zien? Ik ken ze niet.
Hij vertelt over het verlies van zijn broer Friso. Ik herken dat maar al te goed door het overlijden van mijn oudste broer Kees. Het gezin zal nooit meer compleet zijn.
Zoek de 7 verschillen! Het kunnen er ook meer zijn....
Een ander groot verschil is, dat Willem-Alexander altijd omringd is geweest door beveiligers. Wij moesten het doen met een beschermengel. Maar dat is wel een heel goede!
Onze koning zal ongetwijfeld ook een goede hebben, maar in deze tijden van terrorisme en terreurdreiging is het wel zo verstandig om er zelf ook wat aan te doen. Een staatshoofd is in de ogen van terroristen natuurlijk de hoofdprijs.
"Mijn beveiligers klikten niet bij mijn ouders, dat was een afspraak die we hadden", aldus de geïnterviewde. En die beveiligers had hij altijd rondom zich. Toen hij voor de marathon van New York trainde in zijn studietijd in ons prachtige Leiden, liep hij een paar keer in de week naar Hoogmade, waar hij langs het huis van tante Miep kwam. Er liepen altijd een paar beveiligers met hem mee.
En zodoende moet hij het gevoel missen, wat iedere polderjongen zo goed kent: in je eentje in een kale polder tegen de wind in beuken. Het is niet altijd leuk, maar het geeft je wel een speciaal oergevoel: de strijd tegen de elementen.
Vanmorgen ging ik die weer aan, toen ik van huis uit aan de Koningsloop begon. Langs de weilanden aan de rand van de Stevenshof liep ik in de regen op deze koude Koningsdag. Natuurlijk had ik kunnen wachten tot het droog was, maar met de marathon kun je ook zulk weer treffen en dan moet je er ook doorheen.
Na een klein rondje door het park "Ter Wadding" kwam ik een paar roeiers tegen, die aan het trainen waren onder begeleiding van een trainster op de fiets.
"Zijn jullie aan het trainen voor Tokyo?", vroeg ik.
Deze vraag hadden ze niet verwacht, want ik kreeg geen eenduidig antwoord. Toen ik even later na de uitleg werd ingehaald door zowel de roeiers als de trainster, maakte ik ruim baan voor deze fietsster. Ik wilde de Olympische droom niet verstoren.
Ondertussen dacht ik na over de marathon op de Olympische Spelen. Waarom stuurt Nederland geen geroutineerde recreant mee naar Japan? Ik haal gegarandeerd de finish, ik doe er 2 keer zo lang over als de winnaar en ben dus 2 keer zo lang in beeld. Een prima reclame om te laten zien, dat je als zestiger nog steeds fit genoeg kunt zijn om de 42.195 af te kunnen leggen.
Door Noord-Hofland en langs de rand van de Stevenshof voltooide ik in het zonnetje deze training in de aanloop naar de marathon van Leiden.
Daar zocht ik na me gedoucht te hebben het stuk op, waarin Willem-Alexander zijn verhaal vertelt over zijn Elfstedentocht in 1986. KLIK HIER VOOR HET HELE INTERVIEW en ga dan naar 43 minuten en 19 seconden om het verhaal van Willem-Alexander van Buren te kunnen beluisteren.
Een koning, die de Elfstedentocht uitgeschaatst heeft, heeft bij deze "zwartrijder", die op herhaling ging, duidelijk een streepje voor.
In zijn studiejaren in Leiden was de kroonprins een van de vele schaatsers in de Ton Menken IJsbaan.
Gemeente Leiden, u wilt toch niet, dat kroonprinses Amalia als zij straks in de Sleutelstad komt studeren, niet op een kunstijsbaan zal kunnen schaatsen in deze mooie stad?
Het leuke van dit interview is verder, dat er ook beelden in zitten van "De Horsten". Voor Hans Boers en deze deelnemer aan de Koningsloop zeer herkenbaar, want wij trainen met enige regelmaat samen in dit koninklijke landgoed.
woensdag 26 april 2017
Marathontraining light
Een gevleugelde uitspraak van Joop Zoetemelk luidt: "De Tour wordt in bed gewonnen!"
Hij heeft daarmee voor een groot deel gelijk. Je moet als sporter voldoende rust pakken om je lichaam de kans te geven om te herstellen van een zware inspanning. Vooral slaap is hierbij van groot belang.
Maar soms wil de slaap niet komen of ben je al vroeg weer wakker. Dan houd ik altijd deze wijsheid van mijn moeder voor ogen: "Als je niet slaapt, dan rust je toch!"
De laatste tijd lees je met enige regelmaat over de zogenaamde marathonrevolutie. Het komt er op neer, dat je aan de 42.195 meter begint als je met je langste duurloop niet of nauwelijks meer dan 14 kilometer hadden getraind.
Ik ga niet zeggen, dat het volslagen onzin is. Het aantal mensen, dat de marathon hiermee heeft uitgelopen is dermate groot, dat je inderdaad op basis van een minimale voorbereiding de klassieke afstand kunt volbrengen.
Wat dat aangaat wil ik iedereen het artikel van Miranda Boonstra te lezen, dat op 12 april verscheen onder de kop "De marathon: dood of de gladiolen".
Ik citeer hierbij een paar stukken, die ik naast mijn eigen ervaringen zet.
"Er wordt 4 keer per week gelopen, maar niet langer dan 14 kilometer Het geheim zou zitten in het vaker trainen op marathonhartslag. De ellendige lange duurloop op zondag wordt overgeslagen."
Ik heb inmiddels 14 marathons achter de kiezen. Ik train eigenlijk nooit anders dan op marathontempo. Alle snelheidstrainingen heb ik eruit gegooid. In het weekeinde train ik lang, door de week 2 keer kort, al zal niet iedereen een kilometer of 7 op dinsdag en 10 tot 12 kilometer op donderdag kort noemen.
"Volkskrantverslaggever Iwan Tol wilde na een paar mislukte pogingen via de klassieke methode zijn marathonmissie volbrengen via de revolutie. De finish werd gehaald en hij kreeg de felbegeerde medaille om zijn nek, maar ook hij kende een blessure in zijn voorbereiding. Daarnaast werd de berekende marathontijd van 4 uur 15 niet gehaald: 4 uur 39 was de finishtijd."
Dit doet mij denken aan mijn eerste marathon in 2003. Ik had toen slechts 2 keer een 30 kilometer in de benen en moest dat in de tweede helft en met name in het laatste kwart flink bezuren.
Dit ligt geheel in lijn met het volgende: "De klassieke methode verdedigt de lange duurlopen door te stellen dat je lichaam moet wennen aan de klappen die het bij elke stap moet opvangen."
Je moet je lichaam harden in het duurwerk. Dat hoort er nu eenmaal bij als je een marathon wilt lopen. Maar kijk uit voor overdrijving.
"De revolutie merkt echter terecht op dat voor de massa een duurloop van 35 km om moeilijkheden vraagt; namelijk een grotere kans op oververmoeidheid en blessures."
Hier hebben ze een punt, maar om een andere reden dan ze denken. Ik heb een keer een artikel gelezen van een marathontrainer uit Dodewaard, wiens ervaring was, dat je op kon bouwen tot MAXIMAAL 33 kilometer. Ging je hier over heen, dan presteerde je bij de marathon minder.
In mijn ogen klopt dat wel. Je komt dan in het terrein van de man met de hamer. Iedere marathonloper heeft rond de 35 kilometer een grote kans op een inzinking of een klein dipje. Voor het lichaam maakt het niet uit, of je dan nog 7 kilometer doorloopt of dan stopt. Je bent dan net te diep gegaan.
"Gaat de loper weg op een veilige eindtijd en is hij/zij blij de finish te halen? Of start de loper met een aanvallend strijdplan en wil hij graag een bepaalde tijd lopen en is finishen an sich geen doel."
Het zal duidelijk zijn, dat ik tot de eerste categorie behoor. Als je ergens aan begint, dan maak je het gewoon af. De tijd zie je aan de eindstreep wel. In 42 kilometer lopen kan zoveel gebeuren, dat je wel kunt zeggen, dat je naar een bepaalde eindtijd streeft, maar dat het eigenlijk niet mogelijk is om hier het slagen of falen vanaf te laten hangen. Je hebt de weersomstandigheden en dergelijke immers niet in de hand.
"De makkelijkste manier om de man met de hamer niet tegen te komen is om langzamer te lopen dan je eigenlijk kan. De marathon kan je dan bijna geheel op de vetverbranding doen. Oftewel, wil je gewoon finishen zorg dan dat je rustig start. Wil je echter een toptijd voor jouw kunnen, dan moet er getraind worden. En, dan komt toch echt de lange duurloop om de hoek kijken, waarbij je lichaam leert om zuinig om te gaan met de koolhydraten en je zelfs je vetverbranding leert om op hogere snelheid te werken."
Hier ben ik het volkomen mee eens. Ik begin dan ook rustig, maar heb ook betrekkelijk weinig verval. De marathon lopen is vooral ook jezelf constant sparen en zo zuinig mogelijk omgaan met je energie.
Wie ben ik om marathontopper Miranda Boonstra tegen te spreken? "Wat kan je het beste doen? Zoals bij bijna alles in het leven is de gulden middenweg vaak best goed: de route tussen klassiek en revolutionair. Er is namelijk een flink gat (van 21 km) tussen 14 km en 35 kilometer, dus waarom de lange duurloop niet rond de 25 kilometer maken?"
Mijn persoonlijke voorkeur ligt bij de 30 kilometer, maar dat heeft meer met het mentale aspect te maken. Je wilt je lichaam harden voor de slijtageslag, die een marathon kan zijn. Fysiek zal het niet uitmaken, of je 25 of 30 kilometer loopt, maar mentaal wel!
Tenslotte heb ik een tip voor allen die kiezen voor het oprechte duurwerk: loop de laatste 30 kilometer 3 weken voor de marathon. Hier kwam ik in 2010 achter, toen ik door een vakantie in de Pyreneeën en Asturias een week eerder dan gebruikelijk deze derde piek afwerkte. Ik verscheen veel frisser en fitter aan de start en dook voor de tweede keer in mijn leven onder de 4 uur.
Dit jaar weet ik bij voorbaat al, dat ik hier niet aan toe zal komen. De hoge bloeddruk heeft mijn hele schema compleet in de war gegooid. Qua duur valt het nog wel mee, maar ik heb alle trainingen langzamer gelopen. Dat ga ik in de laatste trainingen niet meer goedmaken. Ik leg me dit jaar neer bij een plaats in de buurt van de rode lantaarn.
Eerlijk gezegd ben ik allang blij, dat ik überhaupt aan de marathon van Leiden mee kan doen! Dit jaar ben ik tevreden met de marathontraining light.
Hij heeft daarmee voor een groot deel gelijk. Je moet als sporter voldoende rust pakken om je lichaam de kans te geven om te herstellen van een zware inspanning. Vooral slaap is hierbij van groot belang.
Maar soms wil de slaap niet komen of ben je al vroeg weer wakker. Dan houd ik altijd deze wijsheid van mijn moeder voor ogen: "Als je niet slaapt, dan rust je toch!"
De laatste tijd lees je met enige regelmaat over de zogenaamde marathonrevolutie. Het komt er op neer, dat je aan de 42.195 meter begint als je met je langste duurloop niet of nauwelijks meer dan 14 kilometer hadden getraind.
Ik ga niet zeggen, dat het volslagen onzin is. Het aantal mensen, dat de marathon hiermee heeft uitgelopen is dermate groot, dat je inderdaad op basis van een minimale voorbereiding de klassieke afstand kunt volbrengen.
Wat dat aangaat wil ik iedereen het artikel van Miranda Boonstra te lezen, dat op 12 april verscheen onder de kop "De marathon: dood of de gladiolen".
Ik citeer hierbij een paar stukken, die ik naast mijn eigen ervaringen zet.
"Er wordt 4 keer per week gelopen, maar niet langer dan 14 kilometer Het geheim zou zitten in het vaker trainen op marathonhartslag. De ellendige lange duurloop op zondag wordt overgeslagen."
Ik heb inmiddels 14 marathons achter de kiezen. Ik train eigenlijk nooit anders dan op marathontempo. Alle snelheidstrainingen heb ik eruit gegooid. In het weekeinde train ik lang, door de week 2 keer kort, al zal niet iedereen een kilometer of 7 op dinsdag en 10 tot 12 kilometer op donderdag kort noemen.
"Volkskrantverslaggever Iwan Tol wilde na een paar mislukte pogingen via de klassieke methode zijn marathonmissie volbrengen via de revolutie. De finish werd gehaald en hij kreeg de felbegeerde medaille om zijn nek, maar ook hij kende een blessure in zijn voorbereiding. Daarnaast werd de berekende marathontijd van 4 uur 15 niet gehaald: 4 uur 39 was de finishtijd."
Dit doet mij denken aan mijn eerste marathon in 2003. Ik had toen slechts 2 keer een 30 kilometer in de benen en moest dat in de tweede helft en met name in het laatste kwart flink bezuren.
Dit ligt geheel in lijn met het volgende: "De klassieke methode verdedigt de lange duurlopen door te stellen dat je lichaam moet wennen aan de klappen die het bij elke stap moet opvangen."
Je moet je lichaam harden in het duurwerk. Dat hoort er nu eenmaal bij als je een marathon wilt lopen. Maar kijk uit voor overdrijving.
"De revolutie merkt echter terecht op dat voor de massa een duurloop van 35 km om moeilijkheden vraagt; namelijk een grotere kans op oververmoeidheid en blessures."
Hier hebben ze een punt, maar om een andere reden dan ze denken. Ik heb een keer een artikel gelezen van een marathontrainer uit Dodewaard, wiens ervaring was, dat je op kon bouwen tot MAXIMAAL 33 kilometer. Ging je hier over heen, dan presteerde je bij de marathon minder.
In mijn ogen klopt dat wel. Je komt dan in het terrein van de man met de hamer. Iedere marathonloper heeft rond de 35 kilometer een grote kans op een inzinking of een klein dipje. Voor het lichaam maakt het niet uit, of je dan nog 7 kilometer doorloopt of dan stopt. Je bent dan net te diep gegaan.
"Gaat de loper weg op een veilige eindtijd en is hij/zij blij de finish te halen? Of start de loper met een aanvallend strijdplan en wil hij graag een bepaalde tijd lopen en is finishen an sich geen doel."
Het zal duidelijk zijn, dat ik tot de eerste categorie behoor. Als je ergens aan begint, dan maak je het gewoon af. De tijd zie je aan de eindstreep wel. In 42 kilometer lopen kan zoveel gebeuren, dat je wel kunt zeggen, dat je naar een bepaalde eindtijd streeft, maar dat het eigenlijk niet mogelijk is om hier het slagen of falen vanaf te laten hangen. Je hebt de weersomstandigheden en dergelijke immers niet in de hand.
"De makkelijkste manier om de man met de hamer niet tegen te komen is om langzamer te lopen dan je eigenlijk kan. De marathon kan je dan bijna geheel op de vetverbranding doen. Oftewel, wil je gewoon finishen zorg dan dat je rustig start. Wil je echter een toptijd voor jouw kunnen, dan moet er getraind worden. En, dan komt toch echt de lange duurloop om de hoek kijken, waarbij je lichaam leert om zuinig om te gaan met de koolhydraten en je zelfs je vetverbranding leert om op hogere snelheid te werken."
Hier ben ik het volkomen mee eens. Ik begin dan ook rustig, maar heb ook betrekkelijk weinig verval. De marathon lopen is vooral ook jezelf constant sparen en zo zuinig mogelijk omgaan met je energie.
Wie ben ik om marathontopper Miranda Boonstra tegen te spreken? "Wat kan je het beste doen? Zoals bij bijna alles in het leven is de gulden middenweg vaak best goed: de route tussen klassiek en revolutionair. Er is namelijk een flink gat (van 21 km) tussen 14 km en 35 kilometer, dus waarom de lange duurloop niet rond de 25 kilometer maken?"
Mijn persoonlijke voorkeur ligt bij de 30 kilometer, maar dat heeft meer met het mentale aspect te maken. Je wilt je lichaam harden voor de slijtageslag, die een marathon kan zijn. Fysiek zal het niet uitmaken, of je 25 of 30 kilometer loopt, maar mentaal wel!
Tenslotte heb ik een tip voor allen die kiezen voor het oprechte duurwerk: loop de laatste 30 kilometer 3 weken voor de marathon. Hier kwam ik in 2010 achter, toen ik door een vakantie in de Pyreneeën en Asturias een week eerder dan gebruikelijk deze derde piek afwerkte. Ik verscheen veel frisser en fitter aan de start en dook voor de tweede keer in mijn leven onder de 4 uur.
Dit jaar weet ik bij voorbaat al, dat ik hier niet aan toe zal komen. De hoge bloeddruk heeft mijn hele schema compleet in de war gegooid. Qua duur valt het nog wel mee, maar ik heb alle trainingen langzamer gelopen. Dat ga ik in de laatste trainingen niet meer goedmaken. Ik leg me dit jaar neer bij een plaats in de buurt van de rode lantaarn.
Eerlijk gezegd ben ik allang blij, dat ik überhaupt aan de marathon van Leiden mee kan doen! Dit jaar ben ik tevreden met de marathontraining light.