De Giro d'Italia ligt alweer een paar weken achter ons. Met bovenstaande renners begon ik aan de Race door de Laars.
Zoals bekend heeft Jai Hindley als eerste Australiër de Ronde van Italië gewonnen.
Deze begon dit jaar in Hongarije.
Toen was ik nog vol vertrouwen, dat ik bij Ploegleider hoge ogen zou gooien.
Bij de eindafrekening in Verona stond ik echter met lege handen.
Voor een deel heeft dit te maken met domme pech, voor een deel met falend leiderschap.
De pech, die ik had, was dat mijn 3 kopmannen alledrie uitvielen. Klimmer Romain Bardet was in de vorm van zijn leven, toen hij ziek uitviel. Sprinter Biniam Girmay schakelde zichzelf uit toen hij de champagnefles opende na zijn etappewinst en de kurk tegen zijn oog knalde. Auw!!!
Verder stapte de leider van het Jongerenklassement, João Almeida, af met Covid 19. Ja, dat bestaat ook nog.
Er waren renners, die naar behoren en soms zelfs beter reden: Mathieu van der Poel, Thymen Arensman, Alejandro Valverde, Pelle Bilbao en Ben Tulett.
Ieder jaar zijn er renners, die tegenvallen. Dit jaar waren dat Diego Ulissi, Felix Gall en Ivan Sosa. Dat is overmacht. Maar als je renners reserve hebt staan als ze punten binnenhalen. Dat is eigen falen!
In mijn geval betrof dat Vincenzo Albanese en Magnus Cort.
Zodoende eindigde ik met 1298 punten op de 2825e plaats van de 3846 deelnemers. Dat is toch een tikkeltje anders dan de vijfde plaats bij de Tour de France van 2021.
Maar dat is het leuke van sport. Het is elke keer weer nieuwe Ronde, nieuwe kansen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten