zaterdag 2 juli 2011

Kasteel- en Molentocht

Het was een lange dag geweest, toen Ada en ik om 2 uur in ons bed stapten. We kwamen terug van het verjaardagsfeest van Tim, waarbij het, zoals bij zijn achternaam te verwachten, Beregezellig was. En niet te vergeten: het was ook een weerzien met Sammy. Als ik dat had geweten, dan had ik de strijdwagen meegenomen.

Tussen twee haakjes, we zijn in onderhandeling met enkele filmproducenten voor de verfilming van Ben Hur II.

Door de gezellige Haarlemse binnenstad waren we naar en van Tims huis gewandeld, ongeveer een half uur lopen, terwijl we onze fietsen gestald hadden bij Leiden Centraal.
Om 8 uur zaten mijn vrouw en ik aan het ontbijt, waarna wij overdag ieder ons weegs gingen. Ik fietste om 9 uur eerst naar de bakker voor een zakje krentenbollen, waarna ik me bij Jaap de Gorter meldde. Nadat Andrea Landman gearriveerd was, konden we in Jaaps auto vertrekken naar Kamerik, waar de Kasteel- en Molentocht was georganiseerd, een skeelertoertocht over 25, 40 en 65 km. Wij kozen voor de langste afstand.
Vanaf 10 uur kon je starten, wij kwamen om kwart over 10 Kamerik binnengereden. Daarbij zagen we een peloton van ongeveer 40 skeeleraars met gezwinde spoed over het fietspad zoeven. Achter dit peloton zwierven kleine plukjes achterblijvers.
Om half 11 hadden we ons ingeschreven bij de kantine van korfbalvereniging SDO. Willem Verduijn, een vriend van Jaap, was eveneens van de partij.
Om kwart voor 11 gingen we van start, samen met een van de organisatoren van de toertocht. Hij droeg een wielershirt met Rondje IJsselmeer: 340 km. Ja, dan voel je jezelf meteen een krabbelaar, en dat was ik bij de tocht door Kamerik ook. Met mijn kleine wieltjes had ik best veel moeite met het ruwe asfalt in de dorpskern. Ik lag binnen de kortste keren al op 100 meter achterstand.

Buiten Kamerik was het asfalt op het fietspad echter prima. Hier kon ik, ondanks de wind zij tegen, lange slagen maken. In derde positie reden we richting Wilnis, tot we bij de eerste splitsing kwamen. Onze verkenner ging voor de 40 km, wij sloegen af naar De Hoef, nog steeds met de wind tegen. Jaap sleurde kilometers lang op kop in een heerlijk, gelijkmatig tempo.
Bij de stoplichten bij De Hoef werden we ingehaald door een duo skeeleraars, die we nog een paar keer tegen zouden komen. Wij waren vermoedelijk de hekkensluiters van de 65 km.

Vanaf De Hoef hadden we de wind in de rug op een van de mooiste stukken van de dag: langs een water, waarvan Jaap dacht, dat het de Amstel was, terwijl ik zeker wist, dat het de Kromme Mijdrecht betrof.
Bij de stempelpost bij Woerdense Verlaat bleek, dat we allebei gelijk hadden. De Amstel wordt hier Kromme Mijdrecht genoemd. Weer wat geleerd! Na de stempelpost kregen we een paar kilometer fietspad met het slechtste asfalt van de dag, maar gelukkig konden we bij de eerste brug linksaf de polder in, waar we weer over glad asfalt konden skeeleren.
Vlak voor Wilnis nam Willem Verduijn de kop op een stuk met ruw asfalt. Hier moest ik afhaken en ik reed in eigen tempo met 50 tot 100 meter achterstand naar het noorden. Bij de molen van Wilnis was een stempelpost voor alle afstanden.

Op dit stuk kwamen we nog wat andere skeeleraars tegen.
Tot mijn verbazing splitste de 65 km zich een paar kilometer voor Portengen weer af van de rest. Via polderwegen reden we richting Breukelen, om vlak bij de A2 op een spiegelglad fietspad richting Portengense Brug te mogen ervaren, hoe het is om kilometerslang op schuin aflopend asfalt te skeeleren.
Bij Portengense Brug was de volgende stempelpost. In de luwte van het transportbusje keken we naar de Hollandse luchten, terwijl we een krentenbol aten en wat water dronken. Met de wind in de rug reden we via Gietjesdorp naar kasteel Haarzuilens.

Wij reden nog een kilometer door onder de eiken, tot we bij café Kort-Jak aankwamen.

Op het parkeerterrein stond een twintigtal Harley Davidsons geparkeerd, waarvan de eigenaren op het terras zaten. Het kan komen door de dikke motorpakken, maar ik had het idee, dat 65 km skeeleren voor de meesten van hen geen kwaad zou kunnen. Wij namen eveneens plaats op het terras, waar we koffie of chocomel en een appeltaart met slagroom bestelden.
Volgens de man van de stempelpost moesten we nog 13 km. We zouden dus op 52 km zitten. Het duo skeeleraars, die we bij De Hoef tegengekomen waren, had een GPS bij zich. "We zitten op ruim 54 km", zei de mannelijke helft van dit paar.
We begonnen met spiegelglad asfalt op een fietspad. Ik moest weer even op gang komen, want ik lag al snel 100 meter achter, tot er vooraan getemporiseerd werd. Op weg naar Kockengen kwamen er een paar stukken ruw asfalt, waardoor ik wederom gaten moest laten vallen.
"Jij moet ook met grotere wielen gaan rijden" kreeg ik als drievoudig advies mee. Het is inderdaad bekend, dat je door grotere wielen sneller gaat rijden. Maar elk voordeel heb zijn nadeel: dan kan ik het materiaal de schuld niet meer geven, als ik af moet haken....
Via Kockengen reden we naar de provinciale weg tussen Wilnis en Kamerik, waar we over het fietspad, dat we vanochtend al bereden hadden, naar de startplaats terugreden. In Kamerik zelf kwam ik over ruwe asfalt niet zo snel vooruit, terwijl Andrea, Jaap en Willem een eindsprint inzetten. Ik kwam derhalve als laatste binnen. Maar met beter materiaal was de uitslag echt niet anders geweest.

Op het terras zaten we in het zonnetje na te genieten van deze heerlijke skeelerdag. Ik had mijn grenzen weer verlegd. Boven de 50 km was ik nog nooit geweest. Maar de grens was verder verlegd, dan ik had gedacht. De man met de GPS zei, dat we geen 65, maar 67,9 km geskeelerd hadden. Hoogst actueel. Het lijkt de AOW-discussie wel!

Terug in de auto luisterden we naar het verslag van de eerste etappe van de Tour de France. De Fries Lieuwe Westra zat in een kopgroep van 3 man in de etappe, die uiteindelijk gewonnen zou worden door Philippe Gilbert. Met dank aan Wim Vansevenant natuurlijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten