"Wat goed is, komt snel" is een uitdrukking, die in de sportwereld nog wel eens opgeld doet. In de schaatswereld doet deze uitdrukking ook opgeld.
Afgelopen weekeinde waren in "Thialf" de Nederlandse kampioenschappen afstanden, met 3 deelnemende IJVL-leden: Laurine van Riessen, Kjeld Nuis en Roxanne van Hemert. Het zal de meesten ontgaan zijn, maar in de staart van de uitslagenlijst op de 500 en 1000 meter stond een groot talent: Kaj Verbij.
Hij is nog maar net 17 geworden en hij mag zich nu al meten met schaatsers, die tot de wereldtop behoren, want zo mag je dat toch noemen, als je een medaille haalt op een WK of met de Olympische spelen.
Mij verbaast dit niet, sinds ik een jaar of 5 of 6 geleden met eigen ogen dit supertalent heb zien schaatsen in de Leidse IJshal.
Het was op een donderdagmorgen en wij reden met de "Krasse knarren" onze rondjes in een pittig tempo, toen er een klas van een basisschool uit Hoogmade het ijs opkwam. Vrijwel alle kinderen gingen naar de binnenbaan, behalve een jochie met een mooie techniek. Hij sloot zich bij onze groep aan en reed moeiteloos mee.
Maar goed, dat was in de slipstream. De snelsten van onze groep, waaronder uit mijn blote hoofd Wierd Wagenmakers, Arthur van Winsen en Cor Vergeer wilden het wel eens tegen hem opnemen. Wierd heeft jarenlang aan shorttrack gedaan en op dinsdagavond reed hij steevast met de snelste groep mee. Hij diende als gangmaker van het groepje "Krasse knarren", dat het tegen het jochie uit Hoogmade opnam.
Maar dit jonge talent reed van kop af aan de groep eraf!
Aan de leerkracht van de school vroeg ik zijn naam: Kai Verbij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten