vrijdag 1 september 2023

Een krabbelaar op de krabbelbaan


Als kind kon ik heel goed krabbelen. Als ik ergens een korstje had, dan krabbelde ik net zo lang, tot het weer open was. Toen ik eind 1979 in de Ton Menken IJsbaan kwam schaatsen, was ik in vergelijking met veel andere schaatsers een krabbelaar.

Na eergisteren bij het uittesten van de Bavarian curlingstenen op de funbaan, rijpte het plan om vandaag onze schaatsen mee te nemen bij het klussen in IJshal De Vliet. Het ijs op de krabbelbaan zag er goed uit, dus hier zouden we onze eerste streken op het ijs in de nieuwe kunstijsbaan maken. Een krabbelaar op de krabbelbaan!
Voor het zo ver was, ging ik hardlopend naar het Valkenburgse meer, waar mijn vrouw in het vrij frisse water een baantje ging trekken. Terwijl zij zwom werkte ik een droogtraining af op en bij het strandje.
Het zweten had zijn werk gedaan, want waar ik bij het ontwaken 68,4 kilo woog, was het voor het douchen 67,7.

Na het verlate ontbijt vertrok ik op de fiets naar IJshal De Vliet, waar ijsmeester Wiemer Sjoerdsma, voorzitter Jos Arts en Aad Kleijweg aanwezig waren. Jos had ooit gezegd, dat hij en secretaris Willem van Vliet het eerste rondje op de 250-meterbaan zouden schaatsen. Volkomen terecht. Iedereen denkt, dat ik veel uren gemaakt heb als vrijwilliger van de Leidse IJshal, maar achter de schermen hebben Willem en Jos veel meer uren gemaakt!
Na Jos van ons plan van schaatsen op de krabbelbaan op de hoogte hadden gebracht, bood hij ons grootmoedig aan om dat op de 250-meterbaan te gaan doen. Deze twee "Krasse knarren" liepen de trap op, trokken onze schaatsen aan en tegelijkertijd stapten we het ijs op. 

Het eerste rondje ging net als bij het de eerste keer schaatsen op natuurijs: heel voorzichtig. Vooral bij de oversteekplaats, waar nog "verse" modderstappen op het ijs stonden. Maar gaandeweg kwamen we in onze slag. Ondanks, dat er niet gedweild was en er aardig wat hobbeltjes op het niet geheel schone ijs zaten, gleed het nog redelijk goed.


Wiemer zette de eerste kilometers op de foto en maakte tevens een kort filmpje.

Aad en ik fotografeerden elkaar vanaf het ijs.





En zo kwam de Bijbelse spreuk "De laatsten zullen de eersten zijn" volledig uit!

Nadat we allebei zij aan zij ruim 3 kilometer hadden geschaatst, gingen we aan de slag. De container moest leeggeruimd worden, waarna de meeste spullen naar de kantoorruimte boven gebracht moesten worden. Alles ging dus een keer of vier door onze handen.
Tijdens onze lunch kwam Daniëlle Moolenaar op de kustschaatsbaan/ijshockeybaan/shorttrackbaan kunstschaatsen. Dit moest uiteraard op de foto gezet worden.

Een filmpje van de eerste kunstschaatsster in IJshal De Vliet mocht uiteraard niet ontbreken.
De korte kür had een verrassend slot. Met het adagium "op het hoogtepunt moet je stoppen" stapte Daniëlle over naar de funbaan. Daar Aad en ik hier in eerste instantie voor gekomen waren, volgden we haar voorbeeld. Dit ijs was trouwens het beste ijs, waarop we vandaag gereden hadden.







Ten langen leste was ik een krabbelaar op de krabbelbaan.
Maar wel een krabbelaar, die meer dan 200 kilometer kan krabbelen.

Als je ergens aan begint, dan moet je het gewoon afmaken. Dus ik ging met Daniëlle ook nog even naar de kunstschaatsbaan. Dit ijs gleed beter dan de 250-meterbaan, maar minder dan de funbaan.

Dat afmaken van waar je aan begonnen bent, gold ook voor de sjouwklus. Aad en ik maakten deze na de ijspret samen af. Daarna gingen we naar huis, wetend, dat de koelmachines vanavond uitgezet worden om het ijs met het bouwstof te laten smelten.
Snelheidsrecords hebben we niet verbroken, maar we hebben volop genoten van deze testritten op 1 september, de dag, waarop de meteorologische herfst begint.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten