Voor dag en dauw moest ik mijn bed uit. De wekker stond op kwart voor 6. Ik moest om 7 uur bepakt en bezakt bij de Leidse IJshal zijn. In de frisse ochtendlucht fietste ik naar de Vondellaan.
Met Leony Verheij en Wim Slootweg reed ik met Willem van Vliet mee naar de Haarlemse ijsbaan. We zouden meedoen met de Bert Grotenhuis Bokaal, het jaarlijks terugkerende evenement voor stayers, dat volgend jaar de twintigste en laatste editie beleeft.
De generale repetitie bij de Lastige Lijven Toertocht was goed verlopen, dus ik had er alle vertrouwen in. Na een rit met prachtig morgenrood boven de narcissenvelden, waarbij we het veel hadden over IJshal "De Vliet", kwamen we ruim op tijd in Haarlem aan.
Daar werden we verwelkomd door organisator Bert Grotenhuis, die mijn plannen had doorzien.
"Het treintje van Bert!" werd het door die andere stayer, die naar de naam Bert luistert, genoemd.
Om 8 uur klonk het startschot. Meestal lig ik dan al meteen op achterstand, maar door een wonderlijke speling van het lot stond ik met een paar anderen op de eerste rij en was ik nog het snelst weg ook. Mijn plan om net als vorig jaar 500 rondjes kopwerk te doen werd vanaf de eerste streken op het ijs al uitgevoerd.
Uiteraard was ik na de eerste bocht al ingehaald, maar dat kon me niet deren. Ik reed op kop van het langzame peloton.
Hoewel langzaam? Na een paar rondjes van 1 minuut zat ik al snel in de cadans van 56 seconden per ronde. Daarin zou ik vrijwel de hele dag blijven. De snelste rondjes gingen in 53 seconden, de langzaamste in 59. Tijdens 9 uur schaatsen is dit toch wel als vlak te bestempelen.
Bij de eerste dweilpauze na 63 rondjes van 400 meter deed ik een laagje kleding uit. De temperatuur begon om 9 uur al behoorlijk op te lopen en zou pieken op temperaturen, die eind april niet zouden misstaan.
Tot nu toe was maart een koele maand.
Gelukkig stond er een matige wind, zodat het toch niet te warm werd bij het schaatsen.
Het begon steeds drukker te worden en voor de middag reden er soms 3 lange treinen over het goede ijs. Regelmatig moest je goed kijken, waar nog ruimte was als je door 2 pelotons tegelijk werd ingehaald. De snelheid leed er niet onder. Met 121, 176 en 234 rondjes lag ik aardig op schema voor de 500 rondjes.
Iedere dweilpauze had je een minuut of 8 de tijd om wat te eten en te drinken. De eerste 2 werkte ik een banaan weg en een klein flesje sportdrank, waarna ik overschakelde op een Bounty, een energiegelletje en sportdrank. Om kramp te voorkomen nam ik verspreid over de middag nog 3 magnesiumtabletten.
Tussen de middag was het veel rustiger op de baan, hetgeen de snelheid ten goede kwam. Je had immers meer ruimte om te bewegen.
Om kwart over 1 had ik de 250e ronde afgerond. Na de 100 kilometer begint het aftellen. Via 288, 345 en 403 begon ik aan het laatste uur met 462 op de teller.
Af en toe zat er niemand achter me. Daar werd ik door andere deelnemers dan op gewezen. Nathalie van der Weiden verwoordde dat het mooist: "Je bent je wagons verloren."
Ik antwoordde: "Ze komen vanzelf!"
Hetgeen geschiedde.
Rond de 400 rondjes had ik regelmatig bijna alle deelnemers aan de BGB achter mee. Zowel degenen, die vanaf het begin in mijn slipstream meereden als degenen, die dik in de 600 rondjes zouden rijden en bij mij enige rust zochten. Kennelijk zit er toch een soort oermens in me, doordat ik héééél héééél lang in hetzelfde tempo kan schaatsen.
Een heel enkele keer probeerde een schaatser uit sociale overwegingen de kop over te nemen, maar dat was strikt verboden!
Nadat ik om 20 voor 5 de 500 rondjes oftewel de 200 kilometer had volbracht, reed ik maar door. Ik kon de andere schaatsers, die hun doel nog wilden bereiken, een handje helpen.
Zij rekenden immers op "Het treintje van Bert".
Bijkomend voordeel was, dat ik zodoende om 5 uur 521 rondjes had afgelegd: ruim 208 kilometer.
Maar ondanks dat ik alleen maar op kop gereden heb, ga ik mezelf niet op de borst kloppen. De podiumklanten, zowel bij de mannen als bij de vrouwen, reden mij er vierkant vanaf.
Gem Wender won met 710 rondjes, zijn 14-jarige zoon Floris, de nieuwe Jorrit Bergsma, werd tweede met 669 rondjes, terwijl het brons was voor Erik Jan van Dijk met 649 omlopen.
Josine Kroon verpulverde het baanrecord met 692 rondjes gevolgd door Ageeth Bosma met 596 en Nicole Schorn met 569 rondjes.
Ik ben dus maar een kleine jongen.
Maar gelukkig ben ik gezegend met goede longen.
Het zwaarste stuk van de dag was voor mij het wandelen op mijn langlaufschoenen van de finishlijn naar de plek, waar de prijsuitreiking was. Kennelijk had ik toch alles gegeven.
Bij het biertje na afloop in de kantine raakte ik in gesprek met Ageeth. Zij vond, dat ik beter schaatste dan vroeger. Hetgeen klopt. Als je veel schaatslessen geeft, dan wordt je eigen techniek ook beter.
Door een coronabesmetting vlak voor het schaatsseizoen was de vorm in de eerste maand niet optimaal. In oktober heb ik toen bij de "Krasse knarren" geleerd om puur op techniek te schaatsen. Dan komt de snelheid vanzelf. Vandaag deed ik dat ook. Dan gaat schaatsen moeiteloos.
Maar ik heb wel het idee, dat ik de vormcrisis van oktober overwonnen heb....
Nou Bert, dat is toch wel een felicitatie waard. Ik doe het je niet na. Ik zou trouwens eerst stalen noren moeten kopen, heb nog van die houten. Gr Rob
BeantwoordenVerwijderenBedankt Rob.
BeantwoordenVerwijderenOp houten noren kun je het trouwens ook.