Het was een lange dag geweest. Om 6 uur 's ochtends ging de wekker. Ik kleedde me aan en in mijn sportkleding ging ik ontbijten. Om 10 over 7 zat ik op de fiets naar de Vondellaan, waar we bij de Leidse IJshal afgesproken hadden om af te reizen naar Haarlem, waar we op de kunstijsbaan mee zouden doen met de Bert Grotenhuis Bokaal.
Voor dat het zo ver was, moest ik eerst de kast met de pilonnen van de IJVL open maken. De eerste schaatsles sinds mijn benoeming als lid van verdienste moest ik verzaken vanwege de deelname aan de Haarlemse variant van de 1000 rondjes van Leiden. Om te voorkomen, dat de schaatsles in het honderd zou lopen, had ik met het sleuteltje het hangslot geopend. We wonen niet voor niets in de Sleutelstad.
We reden met zijn vijven naar de Spaarnestad toe in de auto van Wim Slootweg. Naast ijsmeester Jan van Rijn waren Marja van Vliet en Carolien van de Wetering mijn metgezellen.
In Haarlem werden we allemaal dusdanig hartelijk begroet door Bert Grotenhuis, dat we 5 minuten te laat van start gingen, toen oud-marathonschaatser Fausto de Marreiros het sein voor vertrek gaf.
Ik moest nog even wennen aan de ruimere bochten en hoe ik daar goed pootje over kon doen. Om te zeggen, dat ik voortvarend van start ging, is wat overdreven gesteld. Toen ik er 2 rondjes op had zitten, was ik al gelapt door de kopgroep. Dit ritueel zou een rondje op 10 zo doorgaan. Toen begon ik een beetje op stoom te komen.
Bij de eerste dweil had ik 62 rondjes op de teller staan. Daar zouden er de volgende serie, toen het op zijn drukst was op de baan, 70 bijkomen. Daarvan deed ik de meeste rondjes kopwerk. We moesten wel uitkijken voor de flinke scheur bij het uitkomen van de bocht. In de drukte ontwaarde ik ook "Krasse knar" Martien Wijnands, die met zijn broer aan het schaatsen was.
Bij de bochten was het wel hinken op 2 gedachten. Enerzijds wilde ik het pootje over zo goed mogelijk blijven doen, anderzijds wilde ik de wijze raad van Ton Rueck ter harte nemen: "Doe zo min mogelijk pootje over als je het vol wilt houden!"
Als rasechte polderjongen koos ik voor het poldermodel: een keer pootje over, een tussenslag rechtuit, een keer pootje over. Nu zult u denken, dat je snelheid verliest als je op deze manier de bochten neemt, maar dat valt erg mee. De rondetijden waren gedurende vrijwel de gehele dag behoorlijk vlak te noemen. Tussen de 51 en 54 seconden.
Dat uitte zich in het aantal rondjes. Van 132 ging ik naar 197 en vandaar naar 281. Deze 84 rondjes geven een vertekend beeld: we mochten een minuut of 10 langer doorschaatsen op deze dag met laaghangende bewolking, waarop het ijs aan het eind van de serie aan begon te slaan. Pas in de loop van de middag brak de zon door op deze vrij windstille dag.
Iedere dweilpauze dronk en at ik wat. Het motortje van deze diesel heeft brandstof nodig. Zo kon ik een aardig peloton op sleeptouw nemen. Op een gegeven moment telde de speakster 20 man in mijn kielzog. Ruim de helft van een serie sleurde ik dan ook op kop in een gelijkmatig tempo.
Dit bracht de latere nummer 2 bij de vrouwen, Ageeth Bosma, tot de uitroep: "Je bent geweldig, Bert!"
Ik werd dan ook betrekkelijk weinig ingehaald. Alleen de 4 toppers in de Bert Grotenhuis Bokaal en een groepje schaatsers, die les kregen van Jaap Smit, stoven me voorbij. Op volle snelheid gaf Jaap hen aanwijzingen. Ook als ze oefeningen rustig uitvoerden, kon ik zien, hoe dit IJVL-lid schaatsles geeft. Erg goed! Jaap heeft heel veel oog voor de technische details, die schaatsers beter maken.
Tot de voorlaatste serie liep alles op rolletjes. Via 357 schaatste ik door naar 420 rondjes. Ondanks de 5 minuten vertraging had ik goede hoop om mijn 487 rondjes van vorig jaar te evenaren. Er kwam echter een kink in de kabel.
Bij het wisselen van de schaatsijzers onder mijn kluunschaatsen kreeg ik kramp in mijn bovenbenen. Toen ik mijn linkerschaats losklikte aan de binnenkant van mijn linkerdij, en bij de rechterschaats op dezelfde plek in mijn rechterdij. U ziet het, ik hou erg van een evenwichtige trainingsopbouw....
Nu zouden de meeste schaatsers het voor gezien houden na een krampaanval. Ik zit echter een tikkeltje anders in elkaar. Bij een Elfstedentocht kun je dit ook krijgen, zoals ik uit eigen ervaring weet, en dan ga je ook door. Wat dat aangaat was dit een goede training!
Ik ging wat rustiger rijden. Met rondjes 57 of 58 reed ik het laatste uur in het zonnetje, met dank aan Jan van Rijn, die nog een flesje sportdrank ter beschikking had gesteld, daar ik door mijn voorraad heen was. Desondanks had ik met enige regelmaat nog een klein peloton achter me aan. Uiteindelijk had ik om 4 uur 480 rondjes op de teller staan, 192 kilometer.
Bij de mannen had winnaar Gem Wender maar liefst 589 omlopen gemaakt, bij de vrouwen had winnares Doortje Grotenhuis 498 rondjes staan. En dan zit ik zo in elkaar, dat die 500 natuurlijk vol gemaakt moeten worden. Als je zo dicht bij de 200 kilometer zit. Met Doortje reed ik dus haar ereronde. waarbij de teller naar dit ronde getal sprong.
Ik wilde daarna zelf nog een rondje pakken, tot ongenoegen van de ijsmeester, die niet weet, hoe ik in elkaar zit. Op schaatsen ben je echter sneller dan als loper. Hij kwam echter boos aangelopen toen ik mijn slotronde had volbracht: "Hoe oud ben je nu?"
"60", antwoordde ik geheel naar waarheid.
Na nog enkele woorden, die ik te horen kreeg, maar die ik liever niet publiceer, stapte ik het ijs af, waarbij ik een vrouw vroeg om mijn langlaufschoenen uit te trekken. Op nog een keer kramp zat ik niet te wachten.
Ietwat stram strompelde ik naar de prijsuitreiking, waar naast Doortje Grotenhuis Ageeth Bosma met 490 rondjes het podium mocht betreden. De gedeelde derde plaats was voor Marja van Vliet en Carolien van de Wetering met elk 353 rondjes.
In Leiden hebben we ervaring met een gedeelde prijs!
Bij de mannen was Gem Wender de afgetekende winnaar. Op de tweede plaats was Evert Jan van Dijk met 561 rondjes onbedreigd. De strijd om het brons was superspannend. Uiteindelijk versloeg Hans Huizenga Wim Slootweg met 1 ronde: 535 om 534.
Na een afzakkertje in de gezellig drukke kantine reden we op huis aan, waar ik om 7 uur met Ada at. Ada vertrok naar "Het Kruispunt" in Voorschoten voor het Passieconcert van "Exultate Deo".
Ada moest weer de bladzijde omslaan van een zangeres, die dat niet meer kan. Na mij gedoucht te hebben, ging ik luisteren naar het "Requiem" van Bob Chilcott, dat we met de Leidse Koorprojecten gezongen hadden.
Met allerhande pijntjes van tijdelijke aard was ik helemaal op mijn plaats bij "Die sieben Worte Jesu am Kreuz" van César Franck, een mij onbekend maar mooi koorwerk.
Vooral "Consummatum est" was na de Bert Grotenhuis Bokaal voor mij geheel op zijn plaats: "Het is volbracht!"
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
4 opmerkingen:
Ik vind Bert ook altijd GEM weldig!
Tot 2017.
Leuk stuk. Tot volgend jaar weer!
Leuk. Tot volgend jaar.
Een Friese muts op de kop, stug door schaatsen,een leuk verslag schrijven.
Wat een markante man is die Bert Breed.
En je bent helemaal geweldig nu ik weet dat je 60 jaar bent.
Bert,ik hoop je volgend winter het liefst op de Elfstedenroute te ontmoeten. Wel je Friese muts op, want anders weet ik niet of ik je herken.
groet Ageeth
Een reactie posten