maandag 24 juni 2024

Corbulotunnel of winnaar bij de Rijnlandrouteloop

Je kunt veel van me zeggen, maar niet dat ik in mijn leven vaak op het erepodium heb gestaan. Laat staan op de bovenste trede. Met het duurvermogen is niets mis, maar pure snelheid heb ik nooit bezeten. Na een doorsnee zondagmorgen, waarin we wat langer blijven liggen dan door de week, ik de toiletten deed en we daarna samen ontbeten, in sportkleding, dat dan wel weer, fietste ik om 11 uur via de routepijlen naar het festivalterrein aan de rand van de Vlietlanden.

Bij het stallen van de fiets kwam ik marathonmaat Walter Boon tegen.
Samen wandelden we naar het startvak bij de ingang van de Corbulotunnel, waar zaterdag al 5000 wandelaars doorheen gelopen waren.
Daar namen we afscheid van elkaar. Walter mocht beginnen in startvak A, ik in D. Je moet je plaats kennen!

Om kwart voor 12 zou het startschot klinken van de loop van 8 kilometer door de ruim 1 miljard euro kostende tunnel. Als je het bedrag snel uitspreekt, dan valt het bedrag best wel mee.
Om 12 uur mochten we van start. Qua sfeer en aantallen lopers had het veel weg van een loop uit het regionaal zeer bekende Zorg & Zekerheid Circuit.

Ik ging onbevangen beginnen aan de loop door de tunnel, waarbij we zouden afdalen naar 27,5 meter onder NAP. 

Ik voelde me fit. Ruim een maand na de Leiden Marathon, die net als toen in warme weersomstandigheden zou worden gelopen, was ik volledig hersteld. In de tunnel was het aanmerkelijk koeler dan in de buitenlucht. Een ideale looptemperatuur.
Daarnaast had ik één groot voordeel. Tijdens mijn vakantie in Asturias heb ik de tweede week vrijwel iedere dag een duurloop gedaan van 5 tot 8 kilometer. Op weg naar Villamartin de Riba was je na een kilometer al 60 meter hoger, terwijl je tussendoor al een afdaling had gehad.
Kortom, het klimmen én het dalen had ik goed kunnen trainen, dus daarmee was ik in het voordeel. Ik gebruikte de eerste kilometers om in mijn ritme te komen en het juiste looptempo te bepalen. Op dit gedeelte werd ik ingehaald door trainingsmaat Annerieke van der Beek, het sein voor mij om een tandje bij te schakelen. De inhaalrace was begonnen.

Daarbij was ik in mentaal opzicht in het voordeel. De Corbulotunnel is genoemd naar Gnaius Domitus Corbulo. Hij was in de Romeinse tijd Gouverneur van Neder-Germania en liet het Kanaal van Corbulo uitgraven, dat de Maas met de Rijn verbond.

Naast het kanaal werd een weg aangelegd. Kijk, en daar komt mijn voorsprong om de hoek kijken. In Asturias heb ik een aantal keren getraind op de oude Romeinse weg.
Sinds die tijd is er niet veel onderhoud meer gepleegd.

Maar ook op deze Romeinse weg moest flink gedaald en geklommen worden.
Daarmee vergeleken was het lopen over het strakke asfalt in de Corbulotunnel een peulenschil. 
De bevestiging, dat ik goed liep, kreeg ik bij het passeren van het keerpunt van de 5 kilometerloop. 

Wij liepen daar de warmte in van het open gedeelte van de open tunnelbak ten zuiden van de Stevenshof. Voor mij was dit een thuiswedstrijd!
Het duurde nog behoorlijk lang voordat de eerste wedstrijdlopers ons tegemoet kwamen. Ik liep erg makkelijk en haalde nog diverse lopers in op weg naar het keerpunt bij de Ommedijk. Daar zat een tiental kinderen op de verhoging, die de bak omsloot.
Er werd luid: "Hup papa, hup papa!" geroepen. 
De lopen naast me zwaaide uitbundig naar de kinderen.
"Zijn die kinderen van jou?", vroeg ik.
Hij knikte bevestigend.

"Ach", antwoordde ik gekscherend: "Iedereen heeft zijn hobby's!"
Lachend liepen we terug, waar de kinderen zich nogmaals lieten horen.

Ik zette de inhaalrace voort in de verwachting, dat ik de laatste kilometer terrein zou verliezen op degenen, die over een eindsprint beschikken. Door de van Hans Boers geleerde manier van dalend lopen won ik in de afdaling naar het diepste punt nog flink wat terrein.

Maar zelfs op de laatste klim wist ik nog wat plaatsen in het klassement te klimmen door andere lopers te passeren. Mijn tijd wist ik niet, alleen dat ik lekker gelopen had.

Bij de drinkpost praatte ik met andere lopers, van wie ik een aantal kende van andere sportevenementen.

Dat deed ik ook in de tussentijd tussen de Rijnlandrouteloop en de fietstocht.

Naast de verzorging van de inwendige mens probeerde ik contact te krijgen met Ada, hetgeen niet zo eenvoudig was, alle moderne communicatiemiddelen ten spijt. Terwijl ik strategisch opgesteld stond bij de ingang van de fietsenstalling, kreeg ik een appje, dat mijn vrouw in startvak D stond. 

Ik had nog een kwartier om daar te komen, maar het probleem was, dat er nog veel meer mensen die kant op moesten. Aan de uiterst linkse kant kwam ik soms fietsend op het asfalt maar nog vaker op het gras er pal naast bij de ingang van de startvakken uit. 
Deze stonden inmiddels al helemaal vol, maar slalommend met de fiets aan de hand en vriendelijk vragend kwam ik zo van startvak J en F terecht. Daarna was er geen doorkomen meer aan.  Er was echter een oplossing voorhanden. De betonnen middenrand was vrijwel leeg. Daarover reed ik naar voren, verder dan startvak D, want de eerste groep uit vak A was al vertrokken. Via het mobieltje wisten we elkaar te traceren.

Er vertrok nog een tweede groep fietsers voor ons, maar wij konden niet verder naar voren. Eén van de fietsers uit deze groep was hard ten val gekomen en moest wachten op medische bijstand. Eerst vertrok een kleine elektrische wagen naar de plaats van het ongeval. Het was ernstiger en het wachten was op een ambulance. 

Telkens kregen we te horen, dat het bijna zo ver was, maar toen kwam eindelijk het "Sein veilig!" Zo schoven we steeds met een groep naar voren op het heetst van de dag.
Pal voor ons werden we gedwongen om te stoppen.

Nu weten we van Johan Cruijff, dat elk nadeel zijn voordeel heb. Wij konden na 5 minuten op de voorste rij starten, hetgeen met een afdaling als begin heel prettig is. Je hoefde niet te letten op onverwachtse manoeuvres van je voorgangers. We hadden ruim baan en konden in de koele Corbulotunnel behoorlijk vaart maken. Aan het eind van de tunnel waren we al bij de staart van de voorgaande groep.

We reden langs het Valkenburgse meer het rondje door Wassenaar, waar Ada afhaakte en naar haar moeder fietste. Zij zou koken.

Ik reed door naar de Stevenshof, waar ik linea recta naar huis fietste om te gaan douchen. Om nou bezweet aan de etenstafel aan te schuiven is ook zo wat.
Opgefrist begon ik aan het tweede deel van de fietstoertocht. Bij de Voorschoterweg kwam ik er achter, dat ik een tas vergeten was om mee te nemen, waar Ada om gevraagd had. 

Ik reed naar huis om de tas te gaan halen. Afspraak is afspraak!
Daar het inmiddels te laat was om de route af te maken, reed ik over een kortere route naar mijn schoonmoeder. Daar aten we zalm met aardappels, peultjes en wortel. Na de yoghurt met vla, abrikozen en aardbeien keken we bij de thee naar Vroege Vogels over het Marsdiep en Texel.
Toen ik om 10 uur thuis kwam, zocht ik op internet naar de uitslag van de Rijnlandrouteloop. Daar wachtte me een grote verrassing.

Dat mijn tijd op de 8 kilometer onder de 40 minuten was, lag nog enigszins in de lijn der verwachting. Dat ik met een tijd van 38.44 346e van de 1427 deelnemers was, betekende, dat ik goed gelopen had. Met de 304e plaats van 869 mannen zat ik ruimschoots aan de goede kant van de streep.

Maar dat ik bij de mannen als eerste 65-plusser over de finish was gekomen, overtrof mijn stoutste verwachting. Ik kon het niet geloven. Het deelnemersveld van 66 65-plussers is behoorlijk groot te noemen.

Dat de een stuk jongere Walter Boon met de 344e plaats me met 1 seconde geklopt had, gaf aan mijn tijd een behoorlijk reliëf. Doordat ik  nooit verwacht had, dat ik hiertoe nog in staat zou zijn, had ik de huldiging van de snelste 65-plusser gemist.
Een herkansing van de loop door de Corbulotunnel komt er niet. Maar zodoende blijft mijn eerste eerste plaats bij het hardlopen tot in lengte van jaren staan!

Geen opmerkingen: