Voorafgaand aan deze start hadden we een historisch warme meinacht beleefd. Nog niet eerder sinds het begin van de metingen in 1901 is begonnen, was het zo warm in de nacht.
Het zou de voorbode moeten zijn van een zeer warme marathon met maxima tot 27 graden aan toe.
Vooraf hadden we een mailtje van de marathon van Leiden gehad, dat we rustig aan moesten doen. Dat was ik toch al van plan. Ik leefde heel relaxed toe naar de slijtageslag van 42.195 meter ondanks adviezen van vrienden om de marathon niet te gaan lopen.
Zo zit ik niet in elkaar. Opgeven daar houd ik niet van, laat staan op voorhand. Bovendien had ik wel eens vaker een marathon gelopen met zulk warm weer. Daarnaast wonen we nog steeds in Nederland. Het weer wil wel eens anders uitpakken dan voorspeld. Hetgeen ook geschiedde. Geen tropische temperaturen.
Na een goede nachtrust ontbeet ik met mijn vrouw, waarna ik om kwart voor 10 naar Jaap de Gorter fietste. Met Juul Mentink en hem wandelde ik naar het startvak. Bij Het Gerecht kwamen we Walter Boon tegen. Dit IJVL-lid zou debuteren op de marathon.
Daar ik inmiddels enige ervaring heb, bood ik aan hem te coachen, hetgeen Walter in dank aanvaardde. Naast lopen kon deze oude ook adviseren.
De eerste wijze les: zoek bij het lopen met warm weer zoveel mogelijk de schaduw.
Dat bleef zo op de Vrouwenweg, waar Carl Flaman, supporter der supporters, klaarzat om me te verwelkomen. De marathon wacht echter op niemand, dus wij liepen na een kort praatje door naar Zoeterwoude. We bogen af naar de Weipoort. Hier stond Ada klaar met krentenbrood.
Langdurig kauwend wist ik, dat dit tijdens de marathon het laatste brood zou zijn, dat ik at. Als je zo lang moet kauwen geeft je lichaam aan, dat het genoeg is.
De eerste 10 kilometer ging in 1.00.17. We lagen ver onder het schema van onder de 5 uur lopen.
Via Groenendijk en de de Rijneke Boulevard konden we de Rijn oversteken via pontonbruggen. Daar de halve en de hele marathon nu uit elkaar gehaald waren, liep iedereen nu richting Koudekerk.
Doordat ik vanwege het warme weer flink wat meer dronk als anders, moest ik mijn blaas legen.
In Koudekerk aangekomen kreeg ik een warm welkom van mijn schaatsvrienden Wim en Frits van Huis en Evert Boekhout. De voornamen niet te snel lezen, want dan krijgt u associaties met Pim, Frits en Ida.
Van Frits van Huis is deze wijze uitspraak, die niet zo lang daarna opgeld zou doen: "Ervaring is vooral weten, wat je niet moet doen!"
We hadden een derde van deze duurloop erop zitten en het ging nog steeds lekker. Op het fietspad richting Hoogmade zelfs dusdanig, dat we inliepen op de pacers van 4.15. Op dit stuk maakte Walter een beginnersfout. Hij liep onder de douche bij een boerderij door en vulde zijn bidon met douchewater, ondanks de krijtletters op het wegdek: "Niet drinken. Slootwater".Bij Hoogmade brak de zon door, waardoor het meteen een stuk warmer aanvoelde. Mij verbaasde het niet, dat het bij Hoogmade was, want mijn moeder had een zonnig karakter.
Bij de drinkpost in Hoogmade namen we een beker sportdrank en liepen door, want 500 meter verderop stond mijn trainingsmaat Gé van Goozen klaar met een halve liter isotone sportdrank. Hier nam ik mijn eerste sportgel, terwijl ik de sportdrank met Walter deelde.
Bij de molen stond mijn neef Leo van der Post bij Gé. Ondanks dat ik er nooit gewoond heb, blijft Hoogmade toch een stukje thuiskomen.
Om de hoek lag het meetpunt voor de halve marathon. Deze passeerden wij in 2.10.28. Van Leo en Gé hadden we gehoord, dat een vijftal Kenianen hen in 1.06 gepasseerd hadden. Bijna 2 keer zo snel!
Langs de A4 liepen we met de zon op ons hoofd richting Roelofarendsveen. Gelukkig zorgde de tegenwind voor enige verkoeling, terwijl het bij Nieuwe Wetering weer bewolkt werd. De hitte op deze paar kilometer zorgde ervoor, dat bij de drinkpost op 25 kilometer een loper, die was bevangen door de hitte, werd opgehaald door een ziekenauto.
In Nieuwe Wetering nam ik mijn tweede sportgelletje, terwijl ik met Joop van Egmond en Anneke Blom praatte. Walter begon het na 28 kilometer moeilijk te krijgen, dus temporiseerde ik. Toen deze debutant na de 30 kilometer, die ging in 3.09.36, moest hij voor het eerst wandelen. Ik deed met hem mee. Ik had met hem "Samen uit, samen thuis" afgesproken en aan een afspraak hou je je gewoon. Een man een man, een woord een woord.
Bij de 30 kilometer gebeurde nog een heleboel. Het was begonnen te regenen. Niet heel hard, maar het zorgde wel voor een aangename verkoeling.
Hoe dan ook, we liepen door naar het hoogtepunt van deze marathon: Oud-Ade. Net als andere jaren was alles uit de kast gehaald om de marathonlopers op dit moeilijkste punt van de marathon op grootse wijze te onthalen.
Dit keer was het thema van het veelvuldig met de Barthlehiemprijs gelauwerde Oud-Ade "Once upon a time in Oud-Ade".
Margreeth merkte op, dat ik bloedde.
"Dat stelt niks voor", zei ik: "Het is een bloedende tepel."
We liepen rustig door en wandelden af en toe een stukje, tot we bij "Het Vennemeer" Ada weer tegenkwamen. We dronken weer isotone sportdrank op weg naar de 35 kilometer. Hier had ik voor de tweede en laatste keer een plaspauze. Gezien de hoeveelheid vocht, die ik tot mij had genomen het teken, dat ik voldoende heb gezweten.
We liepen richting de Zijl, waar Patrick Keizer een drinkpost bemande. We wandelden hier wat vaker een stukje. Het was op Walters verzoek. Ik vond het heel verstandig. Als je in een hoger tempo doorloopt tot je kramp krijgt, kun je in het zicht van de haven alsnog stranden.En denk niet, dat ik het erg vond om te temporiseren. Ik voelde mijn bovenbenen best wel. De warmte was best wel slopend geweest.
Bij de Zijlpoort kregen we van Ada het laatste restje sportdrank en terwijl Ada naar de finish fietste, liepen en wandelden wij over de Singels naar de Morspoort toe.
Eerst kwam ik Paul de Kruijff tegen, een stukje verder Teun de Reede. Met beiden maakte ik een praatje.
Bij de Morspoort was het zoals gewoonlijk een gezellige boel. Daarna volgde nog een laatste beproeving: de Rembrandtbrug.
Met nog 500 meter te gaan kreeg Walter echter een krampscheut te verwerken en na een stukje wandelen in de laatste 250 meter nog een keer. Een teken, dat hij alles heeft gegeven.
We liepen samen door naar finish bij het Stadhuis. Walter liep door en finishte in 4.38.39.
Gezien de omstandigheden een prima debuut! Klasse, Walter.
Zelf had ik andere plannen. De laatste 50 meter wilde ik met schaatsstappen afleggen.
Ik had niet voor niets de hele dag met een witte 333m.nl-pet op gelopen en met een wit hardloopshirt van Schaatshal Leiden aan.
Terwijl ik daar mee bezig was, werd ik ingehaald door de winnaar van de 10 kilometer. Hij deed er 28 minuten over!
Ook nummer 2 passeerde me op de valreep.
Gelukkig kreeg ik een herkansing. Michiel 't Hart van IJshal Leiden wilde een filmpje van mij maken, terwijl ik de schaatsstappen deed.
Tegen alle regels in liep ik terug over de finishlijn en zo speelde opa voor filmster. Ik was benieuwd, welke tijd eruit zou rollen. Dat viel mee: 4,39.28, waarmee ik 544e van de 708 gefinishte lopers was geworden.
Na de finish voor de tweede keer gepasseerd te zijn, kreeg ik mijn 16e medaille van de marathon. Ik wandelde door naar de biertap voor een tweetal biertjes. Iedereen, die de finishlijn over komt, krijgt 1 gratis biertje....
Bij de tap werd een groepsfoto gemaakt van de loopgroep uit Veenendaal. Toen iedereen erop stond, zei de trainer: "Morgenavond intervaltraining!"
Ik wandelde naar Annie en Ada toe. Samen gingen we naar het Rapenburg, waar we op het terras van "Barrera", bekend van "Soldaat van Oranje", nog wat dronken. Opa Breed blikte tevreden terug op deze zware marathon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten