Toen ik vanmorgen wakker werd, voelde ik mijn linkerkuit. Ik had diep geslapen. We leven in Leiden immers op zeeniveau.
Aan het gewicht, dat mijn kuiten moesten torsen, kon het ook niet liggen. Met 65,8 kilo mat ik één der laagste scores van de afgelopen jaren. Voor alle zekerheid nam ik een magnesiumpil alvorens ik naar IJshal De Vliet fietste. Daar zou ik weer gaan schaatsen met de "Krasse knarren". In het begin durfde ik niet voluit te gaan uit angst, dat het dan in mijn kuit zou schieten.
Nu is kuitschieten bij vissen heel gebruikelijk, maar verreweg de meeste schaatsers verkiezen de bevroren vorm van water boven het vloeibare.
De snelste rondjes in de eerste series waren net onder de 40 seconden. Pas bij de serie van 16 rondjes kwam ik structureel in de 37 seconden. Zo begon ik ook aan mijn 5 kilometer op kop, maar de tweede helft ging met 38-ers een seconde per ronde langzamer.
Kennelijk was ik toen warmgedraaid, want bij de serie van 16 rondjes erna zaten ook 36-ers en mijn snelste ronde van de dag: 35,3.
Daarna zakte mijn tempo een beetje, daar ik de grens van de kuitbelasting niet wilde eindigen bij de pijngrens.
Na even uitgereden te hebben met Willem van der Laan dronk ik met een zestal "Krasse knarren" koffie, thee en warme chocolademelk. De kuit had zich verder goed gehouden.
Bij Ekoplaza deed ik nog even wat boodschappen, waarna ik, uitgenodigd door het aangename herfstzonnetje, via Valkenburg naar huis fietste.
Voordat ik onder de douche stapte, stapte ik op de weegschaal. Ik woog een pond lichter dan vanmorgen. En dat kwam niet van het kuitschieten....