maandag 26 november 2012

Loonse en Drunense duinen

Het was mistig, toen ik zaterdagochtend om even over half 9 op de fiets stapte om bij de bakker brood te halen, waarna ik kon ontbijten om vervolgens met Jos Drabbels samen naar de Leidse IJshal te fietsen. Hier vandaan zouden we naar Biezenmortel vertrekken om te gaan mountainbiken.
Ik zat in de wagen bij Jaap de Gorter, Andrea Landman en Frank Damen, terwijl Jos met Hetty ten Oever in de auto van Robert Nozeman plaatsnam. Alles ging goed tot voorbij Woerden, waar we in een file terecht kwamen.

In de file werden we gepasseerd door Wil Verbeij en Sjaak Stuijt. Net als bij schaatsen vaak het geval is zaten zij in de snelle baan.
Met ruim een half uur vertraging kwamen we aan bij café "De Rustende Jager" in Biezenmortel, waar onze trainer en zijn vrouw inmiddels al aan hun vijfde kopje koffie zaten. Bij de dopingcontrole zouden ze ongetwijfeld positief testen. Maar daar hadden we zaterdagmiddag geen last van: de dopingcontroleurs verdwaalden op de Brabantse Sahara.
Nadat we de mountainbikes gehuurd hadden bij een wat oudere man, die meteen logenstrafte dat alle Brabanders gemoedelijk zijn, begaven we ons naar de zwarte route. Het was nog steeds mistig en met een paar graden boven nul begaven we ons in de koude Brabantse Sahara.

Ik reed de eerste paar kilometer achter Jaap de Gorter aan de kop van de groep IJVL-ers en kwam toen zelfs een korte tijd op kop te rijden. Dat was niet zozeer mijn verdienste, maar een gevolg van een paar valpartijen op dit technische parcours. Bij een vrij steile afdaling was het zand na een boomwortel ineens 15 cm lager. Op dit soort omstandigheden moet je wel verdacht zijn bij het mountainbiken. Je moet constant geconcentreerd blijven en op souplesse rijden.
Na een kilometer of 4 wachtten we even op de achterblijvers. Jos kwam melden, dat Wil, die op zijn eigen mountainbike reed, materiaalpech had. Een trapper was defect. Hij moest terugwandelen door het zand en een fiets huren.
Ik kwam op mijn vertrouwde plek te rijden: in de achterhoede. Op zich geen verkeerde plek trouwens: je kon zo goed zien, welk spoor je trainingsmaten volgden.
Alles ging goed, tot we bijna bij café "De Roestelberg" waren. Bij een val in het mulle zand brak de derailleur van Sjaaks fiets af. Aan voorbijgangers vroegen we, wat de kortste weg naar "De Rustende Jager" was.
Dwars over de Loonse en Drunense duinen was geen optie. Sjaak zou proberen om over fietspaden naar Biezenmortel te rijden, terwijl de ketting slap hing over het grote voorblad. Hij kon geen kortere weg kiezen: ons begin- en eindpunt lag precies aan de andere kant van dit prachtige natuurgebied.
Wij reden zonder de 2 Zoeterwoudenaren verder. We kregen te maken met uitregenende mist. Je werd er niet echt nat van, maar had er toch last van. Op dit gedeelte van het parcours zoog de natte grond zich vaster aan je banden, dus het reed wat zwaarder.
De laatste 10 km werd er niet meer elke keer op elkaar gewacht. Ik reed met Hetty en Letty in de staartgroep door een van de mooiste delen van de zwarte route. We kruisten diverse keren de zandverstuivingen, terwijl we constant op en af gingen op de duinen. Fantastisch mooi.
De laatste kilometer voelde ik, dat ik toch wel een jasje had uitgedaan met de paar dagen griep, maar eerlijk is eerlijk: ik had niet verwacht, dat ik de route van 25 km zo makkelijk zou rijden. Wil kwam een kwartier na ons binnen.
We leverden onze fietsen in en Robert en Jaap gingen met de auto Sjaak ophalen, die nog steeds bij "De Roestelberg" zat. Het fietsen zonder derailleur ging toch niet zo makkelijk.
De rest van de groep wachtte in "De Rustende Jager". Ik was dat wel gewend, want in Nieuw-Vennep is een café met dezelfde naam. In mijn jeugdjaren ben ik daar regelmatig geweest om te biljarten of bij feesten. Toen ik net senior was bij het voetballen, zat ik in DIOS 7 met Jan van Oirschot, een van de barkeepers in "De Rustende Jager". Hij kon smakelijk vertellen over de keer, dat er een carnavalsfeest was geweest in de feestzaal.
De volgende morgen gingen ze de wc's schoonmaken. Een van de deuren zat nog op slot. Met een schroevendraaier maakten ze deze open en op de toiletpot zat een feestganger, die tijdens de stoelgang in slaap gevallen was en nu wakker werd door het bulderend gelach van de schoonmaakploeg!
Niet alleen Brabantse nachten zijn lang....

Brabantse middagen trouwens ook. We kregen een telefoontje van Robert en Jaap. Ze waren bijna bij de weg die naar "De Roestelberg" voerde, maar deze was afgesloten. Ze moesten dus helemaal terugrijden en via de zuidzijde om de Loonse en Drunense duinen heenrijden.
Wij vermaakten ons wel bij een welverdiende kop erwtensoep en een Westmalle dubbel, terwijl de smeuïge verhalen over de mountainbiketocht loskwamen.
Een van onze tochtgenoten was in een afdaling onderuit gegaan en werd onder de uitspraak: "Oh, is het hier gevaarlijk?" gepasseerd door een trainingsmaat, die rustig verder reed.
Nu we het over vallen hebben: mountainbiken met clippedalen is niet geheel zonder risico. Iemand, die hier mee rondreed, was 4 keer onderuit gegaan in het mulle zand. Vaak kun je een val voorkomen, door in een reflex een voet op de grond te zetten. Als je vast zit aan de pedalen, is dat toch lastiger.
Nadat Sjaak, die alle plaatselijke Brabantse bladen uitgelezen had, zijn kapotte mountainbike had ingeleverd, gingen we in de stromende regen weer richting Leiden, waarbij we bij Utrecht weer in een file terecht kwamen.
We hadden daarmee pech, maar we hebben onwijs gemazzeld met het weer. Het begon pas echt te regenen, toen we klaar waren met onze zwarte route op de Loonse en Drunense duinen.

Geen opmerkingen: