zaterdag 31 augustus 2013

De Drakenboot


De datum voor het uitje van de IJVL-droogtrainingsgroep was in het begin van de maand al vastgelegd. Het programma kregen we 2 weken geleden doorgemaild. Het was echter onder voorbehoud, daar het weer mee moest werken. Bij te veel wind of zware regen zou het varen met de Drakenboot worden afgelast.
Zoals de hele zomer was het ook op de voorlaatste dag weer heerlijk zomerweer. We konden dus met een gerust hart om 5 uur op de fiets stappen. Samen met Jos Drabbels en Jaap de Gorter fietste ik naar het Waardeiland, waar vandaan we met de sloep van Frank Damen naar Kaageiland zouden varen.


Het was een feest van herkenning. Op vrijwel alle plekken, die we nu in het zonnetje met de boot aflegden, hadden we de afgelopen 5 jaar wel een keer geschaatst.
Twee jaar geleden was "'t Dobbertje" ons uitgangspunt.
Een kleine 4 jaar geleden was de kantine van Watersportvereniging "Vennemeer" onze tweede huiskamer.

Met zijn elven zaten we in de boot, die af en toe aardig schommelde op de boeggolven van grotere schepen, die op de Kagerplassen rondvoeren. Zodoende kon je opmaken, door de reactie van de opvarenden op de sloep op de deining, wie een zeebonk was en wie een landrot.

En dan was zo'n sloep vermoedelijk veel stabieler dan een Drakenboot. Jaap bleek niet over zeebenen te beschikken. Het kwam dus mooi uit, dat ik even later in het "bibliotheekje" bij "'t Oppertje" stuitte op het boek "Gekapseisd".

Ach, voor een opbeurend woord draai ik mijn hand niet om.
Om kwart voor 7 was iedereen aanwezig, die mee zou varen op de Drakenboot.

Wij kregen uitleg van leden van de Kaagdragons over hoe we moesten roeien en vooral ook over de veiligheid.




Voordat we daadwerkelijk in de boot stapten, kregen we een warming-up. Deze vond plaats vlak voor een jacht uit het wat luxere type. Er zaten aan boord 3 mannen en een vrouw te eten. Dat we opmerkingen naar ons hoofd zouden krijgen, dat had ik wel verwacht. Maar dat een van de mannen keer op keer herhaalde: "Hier word ik geil van", daar had ik niet op gerekend. Kennelijk heeft hij zich te veel geïdentificeerd met de Geilneef van Koot en Bie.
Wij lieten onze prima stemming niet bederven door dit soort flauwiteiten en begaven ons naar de Ringvaart, waar een enkeling al nattigheid voelde.


Eén voor één moesten we instappen. Pas als iedereen zat, mocht de volgende aan boord.



Toen iedereen een plekje had, mochten we van start gaan.

Daarbij moesten we letten op de twee slagmensen: Geoffrey van Heerde en een vrouw van de Kaagdragons. Zij werden ondersteund door een trommelaarster. Het gaf een beetje de sfeer van een boot met galeislaven.

Met dat verschil, dat wij dit uit eigen verkiezing deden. Voor ons eigen plezier nog wel!

Er werden wel geen shanties gezongen, maar het was niet bepaald een fluisterboot, waar we op beland waren.


En nu komt het hele verrassende. Over het algemeen zijn schaatsers redelijk eigenwijs. Maar tot mijn stomme verbazing deed iedereen, wat de stuurman zei!

Hij had dan ook meteen in onze gelederen de bijnaam "Drill instructor".




Over de Kagerplas roeiden we met een behoorlijke vaart naar Sassenheim toe. Daar kregen we nog wat oefeningen, zoals de start: 3 slagen kort en dan 17 slagen steeds sneller.




Ook kregen we een oefening, hoe we de peddels het beste in het warme water konden steken.

Ik zat naast Gera van Duijvenvoorde, die achter Jaap zat, die zorgde voor deskundig commentaar. En ik maar denken, dat de beste stuurlui aan wal stonden.
Aan de rechterkant van de boot zat ik ingeklemd tussen Gon Schiereck en Frank Damen. De kunst was om in elkaars slag te vallen en naarmate de avond vorderde, ging het steeds beter. De Drakenboot met 19 passagiers aan boord stoof steeds sneller over de Kagerplassen.

We kwamen veilig weer terug bij de jachthaven van Kaageiland. Droog was echter een heel ander verhaal.

De aanbeveling om droge kleren mee te nemen was niet voor niets gegeven. Aan de kant van je peddel was je kletsnat. Gelukkig was het water van de Kaag door het prachtige zomerweer dusdanig opgewarmd, dat het gewoon lekker was.
De cooling down was echter een echte. Door de rustige oefeningen kreeg je het met je natte kleren toch wel koud.

Met droge kleren aan warmden we gelukkig snel weer op in restaurant "Het Oppertje", waar we met de droogtrainingsgroep een gezellige avond hadden. De menukeuze was gezien het late tijdstip, 9 uur, beperkt tot vegetarisch, kip, biefstuk en kibbeling.
Ik koos voor dat laatste met de motivatie, dat ik, als het nodig was, goed kon kibbelen.
Wie dat merkte was Carolijn van der Horst, die schuin tegenover me zat. Maar ja, ze vroeg er dan ook om. Je moet mij geen voorzet op maat geven, zoals zij deed.
"Ik ben 's ochtends veel fitter en ook veel helderder", zei Carolijn op een gegeven moment.
Ik kaatste het balletje vakkundig terug met: "Dat merken wij al de hele avond!"

Om kwart over 11 wandelden we naar de sloep van Frank. Hij mocht ons veilig over de donkere Kagerplassen naar Leiden loodsen. Nu had ik wel eens in het donker geschaatst op de Kaag, maar een beetje unheimisch Gefühl geeft dat wel. Wat dat aangaat voelt een boot toch wat vertrouwder aan. Temeer daar Jos een GPS had en zag, dat we keurig op koers lagen, terwijl Jante Vernhout in haar jeugd als waterscout in het donker op de Kaag had gezeild.
Tegen 12 uur begon de spanning op te lopen. Annerieke van der Beek werd om 12 uur jarig en dat werd met gezang op de Zijl gevierd.
Maar ja, het is niet zomaar een verjaardag. Annerieke is exact een eeuw na koningin Wilhelmina geboren!

Het is onbegrijpelijk, dat Annerieke nog steeds geen lintje heeft....

vrijdag 30 augustus 2013

Die Pflaz

Het begon met licht gespetter op het tentzeil, maar voordat ik de moed had verzameld om naar het toilet te gaan, ging het hard en zag je de bliksemflitsen en hoorde je de donderklappen. Een blik op het horloge leerde ons, dat het nog maar 6 uur was, maar de slaap kwam niet meer terug.
Her en der drupte het water door het tentzeil heen. Vooral bij de voortent, waar zoals gewoonlijk het water niet weg kon, vormde zich 2 diepe plassen, die door gingen lekken.


Voor een tent, die we vorig jaar gekocht hebben, is dit geen aanbeveling. Na de vakantie ga ik bij Eureka reclameren.
Ook bij de binnentent lekte het een beetje, maar dit was deels te verklaren: het kwam via de ventilatiegaten naar binnen.
Om 7 uur stopte het met flink te regenen. De noodzakelijke toiletstop werd gemaakt en daarna gingen we de binnentent alvast leegruimen. De buitentent was nog kletsnat, maar toen de regen gestopt was, schudden we het water er gedeeltelijk van af en borgen de buitentent nat op.
Van de Duitse overbuurman hoorden we, dat de Franse zijde veel mooier was, dus wij zouden de westzijde nemen.
Bij de bakker op de camping kochten we 2 croissantjes, die we bij het ontbijt op het terras van het nog gesloten terras nuttigden, terwijl de vrachtwagen van Ulmen Bier de voorraad aan kwam vullen.Rond kwart voor 9 verlieten we het Freizeitparadies, terwijl ongeveer 40 kinderen net het terrein op kwamen.
We fietsten naar Plittersdorf, waar we naar der Rhein reden om met een Frans veerpont le Rhin over te steken.

De kabelpont lag nog aan de overkant en kwam naar het midden van de rivier, waar het moest wachten op een paar Rijnaken. Toen deze gepasseerd was, kwam het veer naar ons toe.

Met deze fietsers en een auto aan boord ging het veer weer naar de overkant, na gewacht te hebben op andere schepen op de hier snel stromende Rijn.

Bij Seltz reden we meteen een natuurgebied in, waarbij we uitkwamen bij de monding van de Sauer. Aan de overzijde zagen we de monding van de Murg.

Bij het bois de Mothern viel ons op, hoezeer de Fransen de natuur zijn gang laten gaan. Zo zagen we tientallen bomen, die vaak een stuk of 10 maretakken hadden. Alleen Panoramix ontbrak nog in dit beeld.

Voor Lauterbourg werden we gewaarschuwd voor het dreigende gevaar van de zilverfabrieken in Frankrijks meest oostelijke punt.
Gelukkig ontplofte de fabriek niet op het moment, dat wij langsreden, want dan moesten we kalm op de plaats blijven!
Bij Neuburg reden we Duitsland weer binnen, waar we in, of beter op het scheepvaartmuseum wat gingen drinken. Nadat we koffie en chocomel hadden gedronken op het binnenvaartschip, viel het ons tegen, dat het buiten spetterde. Symbolisch voor de hele dag. Zonnige perioden en lichte miezerregen zouden elkaar telkens afwisselen. De temperatuur was wel heerlijk. Eindelijk eens geen tropische temperaturen.
Na een flinke bocht om een natuurgebied over de Rijndijk kwamen we bij Maximiliansau uit. We kozen er voor om niet over te steken naar Karlsruhe. In Wörth aten we wat in een park, waarna we om de volgende wielen heen zouden fietsen. Het werd wegens een "gesperrte Weg" een nog ruimere bocht.

We reden via Jockgrim, een onbekend, maar zeer leuk plaatsje met veel oude vakwerkhuizen. Jockgrim is gelegen op een stuwwal. Het lag niet ver van de Altrhein, de voormalige loop van de Rijn, voordat deze in dit gedeelte van Duitsland is gekanaliseerd.

Bij Leimersheim kwamen we weer aan de Rijn. Daar bleek, dat we voor de tweede keer een omweg moesten maken wegens wegwerkzaamheden.
Via Kuhardt fietsten we naar Hördt, waar we op het kerkhof een bank zagen, waar we rustig konden lunchen. Via Sönderheim trapten we naar Germersheim, waar Tourismus Information een kaart van het gebied tot Ludwigshafen en Worms voor ons had.
Na een nieuwe, niet geplande zoektocht door het centrum van Germersheim kwamen we ten langen leste toch weer bij de Rhein uit, waar we bij de Italiaanse ijscoman 2 hoorntjes namen. De 29 km naar Germersheim bleken door alle omwegen ruim 40 te zijn geworden. Symptomatisch voor het oponthoud op deze dag. Dat begon 's ochtends al bij het opladen van de fietsen.
Ik kon maar 1 racehandschoen vinden. De klerentassen op mijn fiets keerde ik helemaal om. Tevergeefs. Daarna nogmaals. Wederom niets. Tot Ada de slaapzak uit de hoes haalde. Daar zat mijn tweede wielerhandschoen!
Vanaf Germersheim bleek het wat beter te gaan, al slingerde de weg flink heen en weer. Gelukkig ging het voor een flink deel door een Naturschützgebiet. We zagen zowel op de oost- als de westzijde een heuvelrug. Kilometers voor Speyer zag je al de Dom, die op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat.

Deze Dom domineerde de skyline. Bij het binnenrijden van Speyer begon het te regenen. We reden in regenjas de binnenstad binnen. Het zag er erg leuk uit. Vooral de Dom.
Schuin tegenover deze kerk stond een restaurant met terras. Wij gingen zitten en wilden wat bestellen. De 2 obers knikten, dat ze ons gezien hadden, maar kwamen vervolgens niet. Na een minuut of 8 gewacht te hebben, trokken we onze conclusie.


De fietsen werden gepakt en we reden richting Ludwigshafen.

Aan de rand van Speyer kochten we bij een Lidl rijst, courgette, bosuien, ham en yoghurt. We konden op zoek gaan naar een camping met bijna 100 km op de teller. Via Otterstadt reden we over de dijk noordwaarts.
Bij Waldsee zagen we een camping, maar deze was alleen voor caravans en campers. Wij moesten nog 6 km verder fietsen naar Altrip, waar we om 6 uur "Die Blaue Adria" opreden, een camping die als zeer eenvoudig was te kenmerken. De toiletgebouwen ademden de sfeer van de jaren '70.
Terwijl we bezig waren de tent op te zetten, begon het te regenen. Ada kookte in de voortent, waar we ook aten.
Daar we tussen allerlei en een afgedamde aftakking van de Altrhein zaten, barstte het van de muggen en andere insecten, die ons bloed wel konden drinken.

In de campingwinkel kochten we geurtje uit een spuitbus, waar onze gevleugelde vrienden niet van hielden.
Na de vaat gingen we om half 9 naar het nabij gelegen Hotel Darnheim. Na 115 km fietsen hadden we een goede zitplaats op een overdekt terras wel verdiend. Traditiegetrouw nam ik een streekbier, in dit geval Mayen. Ada hield het bij koffie en witte wijn.
In het donker wandelden we terug naar camping "Die Blaue Adria", waar het begon te regenen, toen wij om half 11 de tent op zochten.

donderdag 29 augustus 2013

Tour de Murg

's Nachts werden we wakker van een hard geknal. Het onweerde. De ene bliksemflits na de andere verlichtte de hemel aan de andere kant van het gordijn met enkele tellen later een flinke donderslag. Na een half uur hield het gedonder op.
We sliepen weer in om om kwart over 7 te ontwaken. We ruimden de kamer leeg en laadden de fietsen op om ons daarna om 8 uur naar de ontbijttafel te begeven.

De twee Duitse fietsters volgden ons voorbeeld. Na het ontbijt betaalden we de € 32,-. Het was iets hoger door de toeristenbelasting. Desondanks was het spotgoedkoop.
Om kwart voor 9 zaten we op de fiets naar het centrum van Freudenstadt, waar we het startpunt van de Tour de Murg blindelings wisten te vinden.

We begonnen vrij snel met een steile afdaling, die ons in het diepe Christophtal bracht.

Langs de Forbach daalden we geleidelijk af naar Baiersbronn, waar de Forbach in de Murg uitmondde.


De dorpen en het landschap deden Oostenrijks aan. Plaatsjes als Klosterreichenbach, Röt, Huzenbach en Schwarzenbach lagen in een wat breder dal met hoog op de bergen nog kleine groepjes huizen.

In Schwarzenberg namen we een pauze. Op het terras van Müllers Löwen namen we Milch, Milchkaffee und Himbeerkuchen und Rahmkuchen. De taart was eigengemaakt, net als de jam bij het ontbijt trouwens, en was overheerlijk.
Het dal werd smal. We verlieten de spoorlijn en deels ook de Murg, want we moesten een paar keer flink klimmen. Soms was het zo steil, dat er op een fiets met bepakking niet tegenop te komen was.
Vanaf Raumünzach werd het dal weer breder. Na een steile afdaling met een haakse bocht, waarbij het advies "Radfahrer absteigen" geen overbodige luxe was, kwamen we door een soort natuurlijke grot, zoals we die in Asturias in het groot hadden gezien.




We reden lager langs de Murg en zagen veel kinderen klauteren over de soms enorme rotsblokken in het water.

Op een smal bospad daalden we af om dit ook te doen. Bij de rivier aangekomen ontdekte Ada, dat ze haar fototoestel op de fiets had laten zitten. Ik offerde me op en liep het pad terug.

Daar het weer net zo warm was als de voorgaande dagen gingen we pootje baden in de Murg. Heerlijk om je voeten even af te koelen.















Na nog een paar fotostops bereikten we Forbach, waar we inkopen deden voor de lunch.

Deze zouden we in Gausbach consumeren.
In Flussradwege Schwarzwald stonden een paar uitzichtspunten getekend.

We fietsten tot de Festhalle. Daarna werd het flink steil.

We wandelden naar waar wij dachten, dat er een doorgang was, maar dat bleek niet het geval.

Uiteindelijk beklommen we de tap op het kerkhof. Op een bank op deze steil oplopende Friedhof lunchten we, met een in onze ogen prima uitzicht.


Toen we 3 kwartier later vanuit Gausbach naar Langenbrand moesten klimmen, zagen we op bijna het hoogste punt 2 banken met het mooiste uitzichtspunt!


Op weg er naar toe twijfelden we even, of het onverharde pad wel het juiste was. we reden even terug naar de hoek, wijs geworden door de ervaringen met fout rijden de laatste dagen, maar er stond inderdaad een bordje met Tour de Murg.
Ik stond op het punt om mijn fiets te keren, toen Ada zei: "Voorzichtig."
Dat klopte, want mijn linkertrapper ontvelde een stukje van mijn enkel.
We klommen rustig verder en daalden voorzichtig af naar Langenbrand, na een paar fotostops.


We staken de brug over de Murg ver en door de bossen reden we af op leuke plaatsjes als Au im Murgtal, Weisenbach, Obetsrot en Gernsbach.

Het begon steeds meer te betrekken en in Ottenau zagen we de eerst bliksemflitsen.

We reden het centrum in in de hoop, dat we een café of restaurant zouden treffen. De bliksem kwam echter rap dichterbij, dus we zochten ons heil onder het afdak van een bijgebouw van een kerk. Ineens ging het heel hard waaien. Het leek wel een windhoos. Het zand waaide op en het leek wel of we gezandstraald werden.
En dan zaten we nog wel in de luwte van de grote kerk.
Toen het waaien ophield, begon het te regenen. Ada deed nog even een hemd aan, daar het toch wat frisser werd.
Na een half uur wachten waagden we het erop, daar de donder flink wat verder weg was.

Vanaf Ottenau reden we linea recta het centrum van Gaggenau in. Bij de Tourist Information vonden we een heel handig kaartje tot voorbij Karlsruhe, alsmede het adres van de camping aan de Rijn voorbij Rastatt.
Even verderop namen we op het terrasje Milchkafee en jus d'orange, voor we de Tour de Murg vervolgden. Voorbij Gaggenau reden we door de bossen en passeerden we Akademie Schloss Rotenfels. Bij mij riep dat herinneringen op aan "De la Salle" en Dartington, twee academies, die op een landgoed hun onderwijs gaven.
De rest van de Tour viel, na alles wat we gezien hadden, een beetje tegen. Niet dat het lelijk was, verre van dat, maar zowel letterlijk als figuurlijk hadden we het hoogtepunt achter de rug.
Wat ons wel opviel was de enorme hoeveelheid takken en takjes op het fietspad. Duidelijk de sporen van de windhoos, die aan het onweer vooraf ging.

De Tour de Murg eindigde in Rastatt, waar wij naar de binnenstad gingen op zoek naar levensmiddelen. Het centrum van Rastatt is trouwens best mooi, vooral rondom de Marktplatz.



We aten een ijsje bij een standbeeld en vertrokken op de fiets naar Ottersdorf. Vandaar was het maar een klein stukje naar de camping bij Plittersdorf, die getooid was met de naam "Rastatter Freizeitparadies".
Dat laatste was een tikkeltje overdreven, maar het was beslist geen onaardige camping, waar we na 77 km fietsen op terecht gekomen waren.
Het begon met een meevaller. We konden een veld delen met een paar andere fietsers. Dat scheelde de helft van het geld. Met de uitgespaarde € 16,- had ik mooi de racehandschoenen terugverdiend!
We deelden veld 46 met een Nederlands paar met een kind van 1 jaar. Een soort jeugdherinnering kwam boven: je wilt op dezelfde voet doorgaan, maar met een klein kind gaat dit niet.
Na de douche aten we tortellini's met paprika en tomatensaus. Er was yoghurt toe.
We wandelden nog even om het meer heen voor we een afzakkertje namen op het terras. De muggen waren echter dermate stekerig, dat we in het restaurant gingen zitten, waar ons om kwart voor 10 verzocht werd de zaak te verlaten, daar men ging sluiten.
Het begon te spetteren, toen we de tent opzochten.