Zoals gebruikelijk bij droog weer fietste ik op woensdagavond voor de wekelijkse training naar de skeelerbaan in Leiderdorp. Door het prachtige zomerweer was het erg druk. Er waren 10 G-schaatsers en Tjeerd Wierdsma mocht in zijn eentje aan 25 skeeleraars training geven.
Niet alleen op de skeelerbaan was het druk, bij de bocht richting Hoogmade was het nog veel drukker. Een kleine 200 studenten van Quintus zaten daar opeen gepakt in het gras en konden zien, hoe wij een gevarieerde training afwerkten met Steigerungen, slalommen, technische oefeningen voor de valbeweging, de bijhaal en de zijwaartse afzet en hetgeen studenten in de ontgroeningstijd het meest aan zal spreken: de dronkemanspas.
Bij het uitrijden werden we dan ook muzikaal onthaald met het in de circustent door 200 feuten gezongen "Io vivat".
Maar dit was niet het meest bijzondere van deze avond, waarop ik voor het eerst dit seizoen de bijhaal, die ik vorig jaar van Dick van Goozen geleerd heb, weer precies uit kon voeren, zoals het moest. The finishing touch was ik toch een beetje kwijt, maar door de technische oefeningen van deze week en vorige week had ik ineens weer het gevoel, dat het helemaal goed zat met de bijhaal, die ik in het begin van het schaatsseizoen ook op het ijs gebruikte, maar in de loop van het seizoen toch een beetje kwijt raakte.
Goed schaatsen hangt af van zulke subtiliteiten!
Het meest bijzondere was, toen ik 2 rondjes rechtop reed met Jante Vernhout, degene die in haar eerste skeelerseizoen een ongelofelijke progressie heeft geboekt en we een witte vogel met een lange nek over zagen vliegen. In eerste instantie dacht ik aan een grote zilverreiger, maar de snavel liet niets aan duidelijkheid te wensen over.
Het was onmiskenbaar een lepelaar.
Vanmorgen werd ik wakker met de kop voor het blogstukje in mijn hoofd: "De lepelaar en de ooievaar".
Ik wilde via de Via 44 naar Den Haag skeeleren en langs de Landscheidingsweg en de Velostrada weer terug op huis aan. Bij het ontbijt werd het echter steeds dichter bewolkt en het weerbericht gaf een grote kans op buien in het zuidwesten en aan de westkust. Een blik op buienradar bevestigde dit.
In plaats van een rondje Landscheidingsweg skeeleren ging ik een rondje Papelaan lopen, een rondje van precies 10 km. Bij de parallelweg langs de A44 aangekomen werd ik bevestigd in de keuze. Ik voelde een drietal spetters. Maar daar bleef het bij.
Thuis gekomen wreef mijn vrouw dit nog eens liefdevol in. Ze opende de deur en zei: "Je had wel kunnen gaan skeeleren!"
En dat was inderdaad zo. Maar gedane zaken nemen geen keer, dus de kop van dit stuk werd "Een lepelaar, geen ooievaar".
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten