We waren twee millennia na een ander illuster duo bij Benken de Zwitserse grens overgestoken.
Via Therwell reden we op Reinach aan. Hier vonden we na enig navragen in het Duits Campingplatz Walthort. Voor 30 Zwitserse franken konden we ons inschrijven voor 1 nacht. Tussen de afwezige seizoensgasten mochten we onze tent opzetten. Het was heel druk op de camping, daar we aan de vooravond van de nationale feestdag stonden.
Terwijl wij een groentemengsel met 2 kleine worstjes aten, werd er al vuurwerk afgestoken. Daar zijn ze in de Alpenlanden gek op! Het leek eerder 31 december dan 31 juli.
Er was vruchtenyoghurt toe. Dat ging er wel in. De kilometerteller stond op 23070 km, hetgeen inhield, dat we op deze bloedhete dat 120 km gereden hadden.
Doordat het morgen Nationalfeiertag was, werd ons programma in de war gestuurd. We wilden naar Basel, maar daar verreweg de meeste winkels dicht zouden blijven, wilden we richting Jura gaan fietsen.
Daar we pas om 9 uur aten, was het bij de tent te donker om te lezen en te schrijven. We verkasten naar de tafel en de banken in het vertrek boven de door ons al gebruikte douches. Hier hadden we licht en kon het mobieltje worden opgeladen. Buiten klonk vuurwerk, terwijl wij genoten van Fendant du Valais, een Zwitserse wijn, en Feldschlösschen, een Zwitsers biertje.
We passen ons graag aan aan de plaatselijke gebruiken.
Om 6 uur werd ik wakker. De tent was kletsnat en op de buitentent zaten slakkensporen. De slaap wilde, ondanks de vermoeidheid, niet meer komen. Ada sliep als een roos. Om 7 uur ging ik verder lezen in "Erken mij" van Esther Verhoef.
Om half 8 stond de zon te branden op onze tent. Ada ontwaakte nu ook. We verdeelden de taken. Ada ging een handwas doen, ik zette de thee en deed de boodschappen in de campingwinkel. Vooral de honing was een geniale zet van mij: om je vingers bij af te likken!
Na het ietwat kleverige ontbijt vertrokken we om half 10 vanaf de camping naar Dornach. Via een omweg reden we er naar toe en zagen we het Goetheanum al op de bergkam staan.
Na de beek en de spoorbaan spoorbaan gepasseerd te zijn, volgde nog een flinke klim, voor we bij het Vaticaan van de antroposofen waren aangekomen.
Het is zonder meer een mooi gebouw, dat indertijd zijn tijd ver vooruit was.
Terwijl wij een tiental ansichtkaarten schreven, aten we overheerlijke bramentaart en dronken koffie verkeerd en ananassap.
Op een paar van de kaarten verwees ik naar "Der Erlkönig" van Johann Wolfgang von Goethe.
We liepen nog een rondje om het door Rudolf Steiner ontworpen Goetheanum en namen een andere weg terug naar de fietsen.
Deze liep door het bos en dat vonden wij helemaal niet erg, want het was wederom bloedheet.
Om het Goetheanum stonden nog een aantal duidelijk als antroposofisch herkenbare gebouwen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten