woensdag 30 november 2011

Horrorwinter

Gisterenavond weer heerlijk geschaatst in de Leidse IJshal, hetgeen vanochtend van Ada niet gezegd kon worden. Zij liep al na een paar rondjes een zweepslag in haar linkerkuit op. Aan de vooravond van de meteorologische winter kun je dan inderdaad spreken van een horrorwinter. Het was gisterenavond ouderwets druk. Op de buitenbaan zie je het met de week drukker worden, maar op de binnenbaan was het pas echt druk met een grote groep studenten. Kennelijk begint het bij iedereen te kriebelen. Een goede zaak, al zie ik het de eerste twee weken nog niet tot vorst van betekenis komen en kunnen we de 2011-Stedentocht op onze buik schrijven. Deze winter zal het van de eerste 2 maanden van 2012 moeten hebben. De toon werd een maand geleden gezet in "De Telegraaf", die een heuse horrorwinter aankondigde, die al zeer vroeg in zou vallen. Vooralsnog is niets, dat daar op duidt, maar het leidde in het boekenvak tot koortsachtige activiteit. Een aantal weken geleden heb ik op dit blog mijn winterverwachting gepubliceerd, en daarbij gerefereerd aan het extreme weer van het laatste anderhalve jaar. Hier kunnen we weer een maandrecord aan toe voegen: november 2011 was de droogste slachtmaand ooit. Op de site van het KNMI is een lijstje te vinden met de andere zeer droge nevelmaanden, waarop de novemberregen achterwege bleef.
Bij de Top 10 zie je dan interessante jaren er tussen staan: 1955, 1953, 1941 en 1962. Allemaal jaren met een Elfstedentocht! De daar op volgende winters komen ook terug in de lijst met koudste ijsperioden, die Cees van Zwieten heeft opgesteld. Dat ziet er dus veelbelovend uit. Er staan in de lijst echter ook twee novembers tussen, voorafgaand aan winters, die een schaatser het liefst zou overslaan: 1989 en 1997. Twee zeer natte winters zonder natuurijs. Dat noem ik pas een horrorwinter!!!

Best paar

Sint-Nicolaas, die goede oude heer,
reist telkens weer heen en weer
tussen Spanje en Nederland
en vindt dat dan heel plezant.
Jullie volgen het goede voorbeeld na
en komen af en toe van het hoge España
naar het land, lager gelegen dan de zee
en nemen dan de zon uit Spanje mee.

“Asturias, paraiso natural”,
dat wist deze bisschop al,
net zo goed als dat vier eeuwen geleden
er door Holland en Spanje werd gestreden.
Dat was de 80-jarige oorlog,
die herinnert de Sint zich nog.
Ana was bij de feesten rond Leidens ontzet
en deelde volop mee in feestvreugde en pret.
Daarom wil de Goede Sint jullie dit geven:
Dat jullie samen 80 jaar in liefde mogen leven!
Het feest van Sint draait om het samen delen,
dus deel de chocoladeletters met velen,
zodat de traditie van Sinterklaas
en zijn trouwe Zwarte Pieterbaas
ook in zijn thuisland wortel schiet,
zo hopen Sint en zijn Zwarte Piet.
Gezelligheid met gedichten en surprises erbij,
dat maakt ooit ook de Spanjaarden ook blij.
Laat deze traditie dus beginnen in Asturias
en is de familie Diez zeker in haar sas
dan verspreid het zich van de berg naar het dal
en over een aantal jaren hoor je in Spanje overal
“Zie ginds komt de stoomboot uit Holland weer aan”,
terwijl de kinderen aan de kade in de haven staan.
Mocht Ana het eind van dit gedicht niet halen,
dan wil Siebe het vast wel voor haar vertalen.
Het uitpakken, dat zal haar vast wel alleen lukken:
Ana, breek de letters maar in hapbare stukken
en deel met veel plezier dan tot besluit
de chocolade hier aan je familie uit!

Pak maar uit en geniet,
Sinterklaas en Zwarte Piet.


32 jaar

De grote doorbraak van Doe Maar kwam met het nummer "32 jaar", met daarin de zinsnede: "'t Is wel een beetje raar, 32 jaar, trillend op mijn benen".

Wat mij betreft klopt dat wel. Ik ben op 1 november 1979 in Leiden komen wonen, waar ik aan de Witte Rozenstraat op nummer 58a een kamer in onderhuur kon krijgen. Peter Nierop, destijds een collega van me bij de Openbare Bibliotheek, ging in die tijd iedere dinsdagavond schaatsen op de "Menkenbaan". Ergens in de tweede helft van november ging ik met Peter mee. Vergeleken met nu was ik een echte krabbelaar.
Ik keek enorm op tegen René de Vroomen, die altijd op kop van het peloton reed, dat ik niet bij kon houden, en vooral tegen Martien Wijnands, die meestal de snelste groep in zijn kielzog meenam.
Een goede techniek had ik nog niet, en volgens sommigen nog steeds niet, en de conditie was ook niet wat het zou moeten zijn, maar doorzettingsvermogen en gedrevenheid des te meer. In die beginjaren kon je zelfs tweeënhalf uur achter elkaar trainen en zeer regelmatig deed ik dat.
Ik kwam dan ook regelmatig de man met de hamer tegen.

Van de ene slag op de andere voel je dan je benen trillen. Het enige wat je dan kunt doen is langzaam rechtop rijden en eventueel even zitten, hetgeen ik voor andere schaatsers camoufleerde door dan mijn veters even te strikken, en dan rustig weer doorgaan. Langzaam maar zeker kwamen de inzinkingen later en waren ze minder diep.
Na een jaar of 3 kon ik het peloton bij houden, eerst 5 minuten, toen 10 en op een gegeven moment zelfs een uur. Het duurde echter heel wat langer, voor ik zo ver was, dat ik het peloton kon passeren en aan kon sluiten bij de snelle groep van Martien Wijnands. Maar zowel conditioneel als technisch ben ik in die 32 jaar met sprongen vooruit gegaan.

De proeve van bekwaamheid mag ik afleggen op zondag 18 december bij de "1000 rondjes van Leiden", waar ik nog een openstaande rekening uit 2010 heb te vereffenen.

dinsdag 29 november 2011

Beste Toerschaatser

Sinterklaas is weer in de Lage Landen gekomen
en heeft gehoord, dat jij al volop zit te dromen
van prachtige tochten over sloten en over meren.
Nu kan de Goedheiligman je wel veel leren
over hoe je om moet gaan met je medemensen
en hoe je kunt voorzien in hun lijst met wensen,
maar de bisschop op zijn mooie schimmelpaard
is op de smalle ijzers niet bepaald veel waard.
Maar Sinterklaas is niet voor één gat te vangen,
dus om te voorzien zin jouw diepste verlangen,
ging Sint met zijn tabberd, zijn mijter en zijn staf
op zijn paar in gestrekte draf op de boekwinkel af.
Daar trof Sint-Nicolaas naar het boek, dat je zocht:
een schaatsboek met de titel “Molen- en Merentocht”.
In dit boek tref je best veel toertochtverhalen aan,
maar de Sint zag ook een serie toertochttips staan.
Zo kun je lezen, wat je kunt drinken en kunt eten,
en het is ook nog bijzonder handig om te weten,
welke kleding je aan kunt trekken en hoe je gezwind
vaart kunt maken met mee-, maar ook met tegenwind.
Voorts kun je nog wat lezen over veiligheid op het ijs,
en met welke schaatsen je kunt rijden en hoe je dan wijs
kunt werken met vaseline en waar je dat moet smeren,
om tenslotte ook nog iets over mentale training te leren.
Kortom, mijn Zwarte Piet heeft goed gezocht,
toen hij “Molen- en Merentocht voor je kocht.
Laat Koning Winter nu maar rap het water doen bevriezen,
dan weet jij, welke hulpmiddelen je het beste uit kan kiezen
om deze winter goed beslagen ten ijs te kunnen komen
bij het rijden van al die mooie toertochten uit je dromen.

Sint-Nicolaas

zondag 27 november 2011

Kaagzicht

Het weer was totaal anders dan de afgelopen weken, toen een hogedrukgebied zorgde voor zeer rustig en regelmatig windstil weer, met mist als gevolg. Dit weekeinde overheerste de zuidwestenwind, die vaak hard was en zachte lucht en buien aanvoerde.
Vanmiddag een klein uur wezen hardlopen van huis uit. Eerst met de wind in de rug langs de rand van de Stevenshof, daarna een stuk over de Velostrada en langs de sportvelden in Voorschoten richting "Allemansgeest" voor het hoofdmenu van deze training: 2 km tegen de harde wind in lopen langs de Korte Vliet. Een uitstekende training.
Gisterenavond hadden Ada en ik een soortgelijke training, toen we met de fiets vanaf de Buitenkaag naar huis trapten. We hadden in café/restaurant "Kaagzicht" een feest ter ere van het 40 jarige huwelijk van mijn zus Trees met Cor Baars.

Het was erg gezellig, het eten was prima verzorgd en de kleinkinderen van Cor en Trees voerden een paar stukjes op.

Ik deed mijn katholieke opvoeding alle eer aan. Ik ondersteunde, zoals gebruikelijk, een kloosterorde, in dit geval de abdij in Steenbrugge. Ik offerde me op en dronk de rest van het feest Steenbrugge Abdij Bock.

Na het buffet raakte ik aan de praat met iemand, die betrokken is bij de organisatie van de "Molen- en Merentocht".

De papierwinkel is rondom het organiseren van een toertocht is de laatste jaren enorm toegenomen, vooral door het fileklûnen en de verkeerschaos rond de Molenviergangtocht in en rond Aarlanderveen in 2009.
Rond half 10 verlieten Ada en ik "Kaagzicht" voor onze fietstocht naar Leiden, waar we inderdaad de hele tijd zicht op De Kaag hadden. Zicht op winterweer hebben we tot half december in ieder geval nog niet.
In een grijs verleden was "Kaagzicht" trouwens vaak onze uitvalsbasis voor een toertocht op de Kagerplassen. Eind jaren '70 woonde ik nog in Nieuw-Vennep en mijn sportieve activiteiten waren zeer beperkt. Ik speelde in DIOS 8 in de laagste klasse van de Haarlemse Voetbalbond. Daarbij stond ik in die jaren ook nog op doel, dus je kunt veel van me zeggen, maar niet, dat ik me bovenmatig heb ingespannen.
Dat brak me toch wel een beetje op bij het schaatsen op de Kagerplassen, dat toen 2 jaar op rij kon.

Met Bas Warnink, Joep Kapiteyn, Tim de Beer en een aantal stamgasten van "De Hobbit" reden we naar de Buitenkaag met de oude Eend van Tim en de nieuwe Mini van Joep.
"Een Mini, Joep?" zeiden we dan: "Dat geeft niet, hoor. Dan rij je toch gewoon twee keer!"
Het verzamelpunt was "Kaagzicht". We reden over de Kagerplassen naar het Vennemeer en via de Koppoel weer terug naar de Buitenkaag. Dat was voor ons zo'n beetje de limiet. Een Molentocht van 50 km zat er voor ons niet in. Zo niet voor Dick Melman, de broer van de veel te jong overleden Peter, die met een paar "echte" schaatsers naar ons gevoel over het ijs stoof!
Daar Dick het veel langer op het ijs volhield dan wij, brachten we de wachttijd door in "Kaagzicht". Ook daar hadden we het prima naar ons zin, trouwens.
Toen we weer terug wilden naar Nieuw-Vennep, hadden we een klein technisch probleem. Het slot van de deur van de Mini was bevroren en we kregen deze met geen mogelijkheid open. Uiteindelijk ben ik bij mijn zus Trees een ketel met kokend water gaan halen, een probaat middel.

November 1979 verhuisde ik naar Leiden en werd Hoogmade mijn uitvalsbasis voor het rijden van de Molentocht. In december 1981 had ik op een zaterdagmiddag met Bas Warnink afgesproken. De week ervoor had ik in mijn eentje een Molentocht gereden, die zaterdagmiddag had ik met mijn vriend afgesproken in "Kaagzicht". We zouden samen 50 km gaan schaatsen. Het dooide die middag echter, zodat de volledige 50 km er met de zachte bovenlaag niet in zat.
De rest van de middag brachten we in "Kaagzicht" door. Het rondje over de Kagerplassen werd gevolgd door iets meer rondjes. In die tijd had je nog geen mobieltjes, dus toen ik niet op tijd thuis kwam voor het avondeten, begon Ada zich toch een klein beetje ongerust te maken. Dat ging echter vrij spoedig over. Ze leerde me wat beter te kennen....

zaterdag 26 november 2011

Warmondse IJsclub

Met een drietal tassen vertrok ik om half 9 op de fiets naar de ijsbaan van Warmond, waar onderstaande foto van kortebaanwedstrijden in 2009 gemaakt is.
Het betreft niet zo maar een wedstrijd, maar het betreft het WK.

Er wordt met inzet van alle middelen gestreden om als winnaar uit de strijd te komen bij dit WK: het Warmonds Kampioenschap.
Bij binnenkomst viel mij de enorme opkomst op. Een kleine 50 man telde ik. In de uitnodiging, die ik ontvangen had, was aangegeven, dat de ledenvergadering naar verwachting tussen kwart over 9 en half 10 afgelopen zou zijn. Het werd ietsje later.
Om kwart over 11 was het mijn beurt om van wal te steken bij een van de organiserende verenigingen van de "Molen- en Merentocht".

Dat het zo laat werd, was geen probleem. In de pauze sprak ik met diverse mensen, die ik van de Leidse IJshal ken, zoals Ruud Vermeulen, Aad Heemskerk en Bas Koster, mede auteur van "Vier eeuwen schaatsen in Oegstgeest".
Nu is het leuke, dat je door de boekpresentaties te houden bij ledenvergaderingen, je ook een beetje zicht krijgt in het reilen en zeilen van verschillende ijsclubs.
En mijn eerste voorzichtige conclusie: bij alle ijsclubs spelen dezelfde problemen en doen zich dezelfde kansen voor.
Maar goed, twee uur later dan gepland, kwam ik aan het woord. Bij vroegere vorstenhuizen was het gevleugelde gezegde: "Hoe later op de avond, hoe schoner het volk!"

Laat ik me daar maar aan vastklampen.
De korte lezing over toertochttips verliep prima. Ik had de lachers op mijn hand en de boekverkoop verliep boven verwachting.
Tijdens de verloting kwam ik naast Fer Vergeer te zitten, die bevriend is met mijn broer Leo. Zo zie je maar, de wereld is soms klein!
Tijdens de loterij wist de lokale slager, die een aantal worsten ter beschikking had gesteld, tot grote hilariteit van iedereen, zelf tot 2 keer toe een worst te winnen.
Na de verloting bleef ik nog met een paar leden van de WIJC praten. Om half 2 was ik weer thuis, na weer een gezellige avond.
Maar dat wist ik natuurlijk allang: schaatsen en gezelligheid gaan hand in hand.

vrijdag 25 november 2011

Dobbelsteen

Onlangs hoorde ik, dat Paula van Hoek wel eens een dobbelsteen gebruikt in de lessen. Kinderen moeten dan iets raden, en is het fout, dan moeten ze met de dobbelsteen gooien en net zoveel rondjes schaatsen als er ogen zijn gegooid.
Een dobbelsteen! Dat ik daar zelf niet op gekomen ben!!!

Met een grote dobbelsteen vertrok ik naar de Leidse IJshal. Onderweg haalde ik een vader in, die tegen zijn fietsende zoontje zei: "Twee handen aan het stuur!"
Zelf gaf hij het goede voorbeeld, want al fietsend verzond hij een sms-je vanaf zijn I-pad....
De kinderen van de buitenschoolse sport keken verbaasd op, toen ik het ijs op kwam met een dobbelsteen.

Om beurten mochten ze gooien. Het aantal ogen bepaalde, hoe vaak ze de oefening moesten doen, die ik in gedachten had. De les werd nog speelser dan anders en zowel de kinderen als de trainer hadden het prima naar hun zin.
De plastic dobbelsteen iets minder, want er zat een grote scheur in.
Aansluitend was er de schaatsles van de IJVL. Met een complete nieuwe trainersstaf. Nadat Sjaak en Monica geblesseerd hadden afgemeld, kwam daar woensdagavond Bert de Boer bij met een familieweekend. Je zou bijna denken, dat niemand met mij wil werken....
Maar met Wil Verbeij, Jaap de Gorter en Jos Drabbels begaf ik me op de binnenbaan, waar de dobbelsteen in twee delen uiteenviel.
Stagiaire Marieke kreeg haar eerste klus. Met plakband de dobbelsteen provisorisch repareren. De rest van de les was super: de dobbelsteen bepaalde het aantal keren, dat de oefening uitgevoerd moest worden en aan het eind waren er zoveel geheime tikkers, als dat de dobbelsteen mij vertelde. De kinderen wisten het niet, dus het gevaar loerde van alle kanten: de ene keer met slecht 1 tikker, maar ook een keer met 5.
Eén ding is zeker: die dobbelsteen hou ik erin!

donderdag 24 november 2011

De verschrikkelijke ijsman

Afgelopen dinsdag zijn de schellen van mijn ogen gevallen: de "Krasse knarren" konden dus wel ordelijk en gedisciplineerd in een rustig tempo schaatsen. En dan kun je als trainer maar tot 1 conclusie komen: "Het ligt aan mij!"
Ik moest dus aan de slag met de didactiek en zo stuitte ik op het ideale boek, als je streng wilt zijn: "De verschrikkelijke schoolmeester" van Dolf Verroen.

Nu werkt strengheid alleen, als je een voorbeeld kunt stellen. Dat is met Wim van Huis in de gelederen geen enkel probleem.

En zoals met iedere bekering, geschiedde het ook met mij: een bekeerling is Roomser dan de Paus!

De keerzijde van de medaille is, dat ik een nieuwe bijnaam heb gekregen van het morrende volk: de verschrikkelijke ijsman!

woensdag 23 november 2011

Lissesche IJsclub

Gisterenavond fietste ik aanvankelijk in de mist, maar vanaf Warmond in de eerste regen in de maand november naar Lisse toe. Hier zou ik het een en ander vertellen over de toertochttips en aansluitend "Molen- en Merentocht" mogen verkopen.
Na een slingerweg door de buitenwijken van Sassenheim, daar overal stond aangegeven, dat het fietspad langs de A44 was afgesloten voor de aanleg van het NS-station, kwam ik via deze omweg op het fietspad langs de molen naar Lisse.
De landijsbaan was snel gevonden. Een mooi complex trouwens.
Binnen was het behoorlijk druk. Een kleine 40 man bevolkte de ledenvergadering van de Lissesche IJsclub. Dat kon niets met mijn aanwezigheid te maken, daar ik niet op de agenda van de in de strenge winter van 1891 opgerichte schaatsvereniging stond vermeld.

Na de vergadering en voor de verloting van de prijzen, vermoedelijk wel de oorzaak van de drukte op deze ledenvergadering, mocht ik een kwartier het woord voeren. Uit reacties uit de zaal merkte ik op, dat men het leuk vond.
Na afloop heb ik met diverse leden van de LIJC staan praten over schaatsen en kon ik diverse vragen over het meegebrachte materiaal beantwoorden. Dat gedeelte liep erg goed. Dat kon niet gezegd worden van de boekverkoop. Ik verkocht slechts 1 exemplaar.

Dat is het "ondernemersrisico".
Desondanks heb ik een leuke avond gehad: een lekkere trainingsrit in de avonduren, die ik anders niet gemaakt zou hebben, ik heb diverse schaatsers gewezen op materiaal, dat een toertocht een stuk aangenamer maakt en heb met diverse andere toertochtschaatsers ervaringen uitgedeeld.

Om 1 uur lag ik eindelijk in bed voor een ietwat korte nacht, om 's ochtends in de krant te lezen, dat Ajax zich in Lyon zo goed als zeker geplaatst had voor de volgende ronde van de Champions League.

Een hele prestatie, aangezien de top van de terechte landskampioen in een paar maanden tijd is veranderd in een slangenkuil.

dinsdag 22 november 2011

Orde

Daar ik vanavond een korte lezing over toertochttips mag geven bij de Lissesche IJsclub, was het niet echt mogelijk om vanavond te gaan trainen in de IJshal. Ik zou ongeveer een half uur op het ijs kunnen staan. Derhalve had ik mijn werkschema wat aangepast. Gisteren een half uur langer gewerkt, morgen een uur langer en zo kon ik op dinsdagochtend mijn rondjes draaien bij de "Krasse knarren".
Toen ik om even voor half 9 het ijs op stapte, was er 1 schaatser bezig: Kees Borst. Deze schaatser is ooit Nederlands kampioen bij de veteranen op natuurijs geweest en als je achter hem rijdt, weet je meteen waarom: buiten veel kracht heeft hij een uitstekende techniek. En een prima manier om je eigen techniek te verbeteren is om achter zo iemand aan te rijden en de slag zo veel mogelijk te kopiëren.
Om een uur of 9 werd het druk en het druppelde daarna nog even door met nieuwkomers, zodat we om kwart over 9 in een treintje met 30 man reden.

In een rustig tempo. Zelfs mensen, die op donderdag nog wel eens op hol slaan, hielden zich hier in.
Ik kan er dus niet omheen: orde houden is niet mijn sterkste punt.
Nooit geweest trouwens. Dit was een van de redenen, waarom op de Pedagogische Academie aan mij geadviseerd werd, om een ander beroep te gaan zoeken.

Met schaatsles compenseer ik dit mindere punt met een hoop enthousiasme en een speelse aanpak.
Op donderdagochtend zou ik eigenlijk wat strenger moeten zijn. Ik ga mijn best doen, maar steng zijn ligt niet echt in mijn aard.

maandag 21 november 2011

Leestips door de Rijmpiet

Sinterklaas kwam ook dit jaar weer over de Noordzee
en hij nam voor de Katwijkers menig mooi boek mee.
Ook de bibliotheek heeft hij van nieuwe boeken voorzien,
waar de Rijmpiet nu uit put, zodat u thuis misschien
al een keus kunt maken om deze boeken te gaan lenen.
Ga dus snel naar de dichtstbijzijnde bibliotheek benen
voor het prentenboek met de titel “Mama kwijt”.
Van het voorlezen hiervan krijg je nooit spijt,
net zo min als van “Kas bij opa en oma” van Pauline Oud.
Bij voorlezen zit je altijd goed en nooit eens een keer fout!
Dat geldt ook voor de serie boeken van “Spuit elf”.
Leen en lees “Lente, zomer, herfst en winter” zelf
aan je eigen kinderen voor en ze zullen genieten.
Op de daken zijn het helden, Sint en de Zwarte Pieten,
dus zoek “Het grote heldenboek” op in de bibliotheek
en speur dan ook naar het ander heldenboek deze week,
het boek met de titel “Meester Jaap is een held (op sokken)”.
Verder zijn er ook nog mensen, die onverschrokken
een heus wereldrecord ergens in weten te vestigen
en dat in “Guinness World records” weten te bevestigen.
Een veelgelezen kinderboekenschrijver is Paul van Loon.
Met “Super Dolfje” trof Van Loon weer de juiste toon.
Bij deze laat de Goedheiligman u allen weten,
dat hij de volwassen lezers niet is vergeten.
Sinterklaas wil het liefst over “Stille wateren” varen
en de plot van de detective van Viveca Sten niet verklaren,
want dan is de “Glansrol” niet voor de goede Sint,
als u aan deze thriller van Loes den Hollander begint.
Sinterklaas doet beslist niet mee aan iets als “Overspel”,
maar maakte in zijn jeugd wel kennis met “De leprozenbel”.
Elisabeh Musser schreef de roman “Sinds ik jou ken”,
een boek dat menig Katwijker graag wil hebben.
Verder is er van Eleanor Moran “Ontbijt op bed”,
waarbij de gelukkige nu pepernoten krijgt voorgezet!
Arie Jonkind zocht het dit keer in “’t Spel met de waarheid”,
terwijl Tinus Udding veel woorden aan “Doemnevel” wijdt.
“Blijf!”, smeekte Alice Larkin in haar debuutroman.
“Nou vooruit”, zei Sinterklaas: “Tot 5 december dan.”
Want dan gaat deze bejaarde bisschop weer naar Spanje op reis
en maakt hij sporen op het water en geen “Sporen op het ijs”.
Nu we tenslotte over het glanzende ijs komen te praten,
de Rijmpiet kon natuurlijk deze leestip niet achterwege laten:
hier is het boek waar menig toerschaatser naar zocht
en dat getooid is met de titel “Molen- en Merentocht”,
en waarvan u dacht het nooit te mogen beleven,
maar het is door de Rijmpiet eigenhandig geschreven.

Tot slot: Marianne Grandia schreef “Witter dan sneeuw”
en dat is de baard van de Goedheiligman al menig eeuw!
Daar was het “Badwater” van Guurtje Leguijt niet voor nodig.
Maar beste mensen, het is na deze leestips overbodig
om u aan te sporen om naar de bibliotheek te gaan,
waar het personeel u vriendelijk te woord wil staan
om u te helpen aan de door de Rijmpiet aanbevolen boeken.
Ga allen dus in gestrekte draf de bibliotheek bezoeken
om er daarna thuis met volle teugen van te genieten.

Sinterklaas en al zijn Zwarte Pieten.

zondag 20 november 2011

"Ervaring is vooral weten, wat je niet moet doen!" of "Hup Papa!"


Een aantal jaren geleden vertrouwde Frits van Huis mij in een filosofisch moment toe: "Ervaring is vooral weten, wat je niet moet doen!" Deze volzin schoot mij door mijn hoofd, toen ik in de trein naar Nijmegen ene Hans uit Voorschoten mijn ervaringen op het gebied van duursporten doorgaf. Godfried Bomans heeft een boek geschreven met de hierop van toepassing zijnde titel "Adviezen van een oude rot".

Hans liep zijn eerste Zevenheuvelenloop, terwijl ik in de buurt van de 10 kom.
Het zat potdicht door de hardnekkige mist. Het zicht was ongeveer 200 meter, maar bij de Waal aangekomen, die door het kurkdroge najaar zeer laag stond, begon het zicht beter te worden.
Om half 12 brak de zon door de mist heen en je voelde het warmer worden. We wandelden naar de parkeergarage van de Rabobank, waar we de steile afdaling nu nog makkelijk namen. In de parkeergarage kwam ik Max Blondeau, bestuurslid van de IJVL, tegen. Hij zou starten in de bypass, dus ruim een half uur na mij vertrekken voor de 15 km.
Bij het inlopen kwam ik Peter Zwart tegen, die in het startvak voor mij mocht vertrekken. Hij begon in geel, ik in oranje. Ik wandelde naar het startvak, waar ik een plek in de zon zocht om te wachten tot het moment, dat wij van start mochten gaan.

Eerst vertrokken de Afrikaanse atleten, met Haile Gebrselassie, die snode plannen had. Zij waren het 5 kilometerpunt al gepasseerd, voordat wij bij de staartstreep waren. Deze passeerde ik na 16.59.

De vorm was goed, mogelijk doordat ik 3 tot 4 kilo lichter ben dan deze zomer en nog maar 66 kg weeg.

Ik ging dus maar meteen in een voor mijn doen pittig tempo van start. Het was bijna windstil, zonnig en een ideale temperatuur om te lopen. In een inhaalrace liep ik met startnummer 3351 op mijn buik naar het punt, waar de toplopers nog geen kwartier over liepen. Met mijn 23.20 was ik best tevreden. Over de wat smallere bosweg richting Groesbeek ging het nog steeds prima. We passeerden het houten huisje met "Free Tibet", terwijl de yoga-muziek uit de geluidsboxen schalde. Ik had echter geen tijd voor een meditatief moment. Ik was op weg naar de Zevenheuvelenweg, waar ik vooral in de afdalingen, dankzij het slap langs het lichaam het houden van de armen, flink wat mensen in wist te halen.


Op het 10 kilometerpunt zag ik, dat ik met 45.49 goed op schema lag voor een tijd onder de 1.10.

Ik bleef dus maar gaan. Als je in vorm bent, kun je dat.

Vooral als je door het vele publiek langs de kant af en toe persoonlijk wordt aangemoedigd. "Hup Bert", hoorde ik af en toe. Daar ik er niet van uit ga, dat ik in de omgeving van Nijmegen zo beroemd ben, vermoed ik, dat mijn voornaam op het startnummer daar debet aan is.

Bij het passeren van de 12 kilometer begon ik mijn linkerkuit wat te voelen. Het was nog geen kramp, maar als ik in hetzelfde tempo door zou gaan, zou het dat wel kunnen worden. En daar komt de gevleugelde uitdrukking van Frits van Huis weer om de hoek kijken: "Ervaring is vooral weten, wat je niet moet doen!"
Ik moest dus niet zo hard blijven lopen. Ik nam dus wat gas terug om de kuitspier zich wat te laten ontspannen. Dat ging vrij makkelijk, want het liep lichtjes bergafwaarts, dus zonder veel moeite kon je nog een behoorlijk tempo lopen.
En zo liep ik richting finish, terwijl ik voor de zoveelste keer naar de meest gehoorde aanmoediging van de Zevenheuvelenloop luisterde: "Hup, Papa!"
Ik wist niet, dat ik zoveel fans had....

Bij de eindstreep aangekomen zag ik, dat ik met een brutotijd van 1.25.34 dik onder de 1.10 was gedoken. Netto zou het uitkomen op 1.08.35, twee minuten onder mijn beste tijd op de Zevenheuvelenloop.

Hoe goed de vorm was bleek al ras bij de parkeergarage. Zonder al te veel problemen nam ik de steile afdaling. In de parkeergarage kwam ik Peter Zwart tegen, die met 1.05.35 ook een prima tijd gelopen had. Ik overhandigde hem, geheel volgens afspraak, "Molen- en Merentocht" en wandelde met hem mee naar de Schouwburg, waar hij met vrienden van zijn atletiekclub had afgesproken.
Met zijn zessen vertrokken we naar het station, waar we de trein naar Utrecht namen. Het was intussen weer helemaal dicht getrokken. We hebben onwijs gemazzeld met het weer tijdens de 28e editie van de Zevenheuvelenloop.
In de Domstad stapten we uit om in een café nog wat te drinken. Onderweg en in de kroeg praatten Peter en ik weer even bij. De laatste keer, dat ik hem gezien had, was bij Tim de Beer.
De atletiekvereniging bleef in het café eten, terwijl ik richting Leiden ging met de trein, waar Ada op me zat te wachten met het warme eten. In de dichte mist reed ik op huis aan.

zaterdag 19 november 2011

Missie voltooid

Vanmiddag was er een signeersessie bij Boekhandel Van den Berg in Katwijk aan den Rijn.


Met een tweetal Katwijkse schrijvers zat ik aan een tafel om boeken te verkopen en te signeren.

De eerlijkheid gebiedt me te vertellen, dat Harry Fennes met zijn boek "Missie voltooid" over de geschiedenis van "De Wilbert" in Katwijk aan den Rijn en de door Zwarte Piet vergezelde Bert van der Meij met het 5e stripalbum van de in Katwijk razend populaire "Kappie" aanzienlijk meer aanloop hadden van deze toertochtschaatser.

Ondanks dat ik slechts een paar boeken verkocht heb van "Molen- en Merentocht", waaronder eentje aan Jos Fugers, die nu al aan het trainen is voor de winterbiatlon van de IJVL in maart om Jaap de Gorter en mij te kloppen, was het een gezellige middag. Als bibliothecaris, die bijna zijn halve leven werkzaam is in Katwijk, kwam ik aardig wat bekenden tegen.
Maar ik had vandaag dan ook iets, wat iedere schrijver dolgraag wil: aanschuiven bij Witteman!
Vanochtend reed ik op mijn fiets naar het huis van de familie Witteman, waar ik op bezoek ging bij mijn trainingsmaat Peter, die bij een bedrijfsongeval naast diverse snijwonden ook een been had gebroken.

Nog voor het schaatsseizoen begonnen was, zat het er voor Peter al weer op.
Het "ziekenbezoek" was uitermate gezellig en we kletsten weer helemaal bij. Peter kon vertellen, dat alles met zijn been weer helemaal goed zou komen. Vergeleken met veel andere patiënten was hij uitermate opgewekt, want hij besefte, dat het heel wat slechter af had kunnen lopen.
Maar gelukkig voor ons allemaal is Peters missie op aarde nog niet voltooid!

vrijdag 18 november 2011

"Dat geef ik aan de buurvrouw, want mijn vrouw weegt genoeg!"

Gisterenavond was er in de kantine van de landijsbaan in Voorschoten een lezing van Arnold van der Poel, trainingscoördinator van het gewest Zuid-Holland van de KNSB. De ijsbaan was nog niet onder water gezet. Er liepen zelfs schapen te grazen. Nu weet ik, waar de uitdrukking "De schaapjes op het droge hebben" vandaan komt.
Met ruim 20 belangstellenden was het een leerzame avond met Huub van Schie als gastheer met veel gevoel voor humor.
De lezing van Arnold van der Poel was onderverdeeld in 4 blokken: de basis, de grondmechanische eigenschappen, de bocht en de start. Zelf diende ik als pauzeprogramma, waarbij ik wat mocht vertellen over de toertochttips in "Molen- en Merentocht". Aan het eind van de avond was er gelegenheid om de boeken te verkopen.

Ondanks dat ik inmiddels al aardig wat ervaring heb als trainer, waren er bij de lezing toch een aantal voor mij nieuwe inzichten. Bij de basisprincipes was dat het belang van de coördinatie tussen de enkel en de knie. Met filmbeelden van een training op de balk bij het CIOS in Heerenveen werd dit verduidelijkt. Daarna mocht Manouk op de tafel plaatsnemen. Als een soort Dansmarieke mocht ze in de schaatshouding op een ronde aluminiumbuis haar evenwicht proberen te houden. Een subtiele, maar voor schaatsers zeer efficiënte krachttraining.
De grondmechanische eigenschappen bestaan uit uithoudingsvermogen, snelheid, kracht en lenigheid. Zelf gebruik ik voor het laatste meestal het woord souplesse. Dat omvat net iets meer dan het woord lenigheid.
Wat uithoudingsvermogen betreft, kun je kijken naar de Koreaanse trainingsmethode.

Urenlang trainen zij in een laag tempo en slijpen zo de juiste techniek erin. Maar door dagelijks urenlang in een laag tempo te trainen, kweek je wel een enorm uithoudingsvermogen.
Hierna was het pauze en was ik aan de beurt. Volkomen terecht, want op de middelbare school was dit mijn sterkste onderdeel!
Bij de bocht kwam het A-blok ter sprake. Veel schaatsers versnellen in de bocht. Dat kan echter pas in het tweede gedeelte van de bocht. Dan pas kun je uitversnellen.
De ervaring van deze begeleider van veel later doorgebroken schaatstalenten is, dat je aan de tweede helft van de bochten kunt zien, of een schaatser een goede tijd gaat rijden. Kan een schaatser dan niet meer versnellen, dan gaan de rondetijden geheid omhoog. Toch een handig weetje, als je op tv of op de tribune naar schaatswedstrijden zit te kijken.
De oud-sprinter, die vroeger zelf ook aan shorttrack heeft gedaan, noemde het de grootste fout, dat in de jaren '90 het shorttack en de langebaan twee gescheiden circuits vormden. Het is inmiddels bekend, dat langebaanschaatsers profijt kunnen hebben van de bochtentechniek van de shorttrackers, maar omgekeerd kunnen de shorttrackers weer profijt hebben van de betere techniek op het rechte eind van de langebaanschaatsers, ook al is het bij shorttrack maar 2 slagen per recht eind.

Uiteindelijk was het de Amerikaan Shani Davis, die met zijn fabelachtige bochtentechniek beide disciplines weer dichter bij elkaar heeft gebracht. De eerste basishouding, die gisterenavond behandeld was, namelijk teen, knie en schouder in 1 lijn, die je op deze foto overduidelijk terug.
Het slot van de avond betrof de start, waarbij je 60% van je gewicht voor en 40% achter moet hebben. Je moet altijd vanuit de afzet denken, te beginnen met de eerste kleine stap.
Het slotwoord van deze leerzame avond met veel interactie met de zaal was voor Huub, die Arnold een doos bonbons overhandigde. Het honorarium van deze avond werd op verzoek van de trainingscoördinator gestort op de rekening van Stichting Topschaatsers Zuid-Holland.
Nadat Huub de vrijwilligers, zeer toepasselijk in deze Sinterklaastijd, ook van chocola had voorzien, kwam iemand uit de zaal de gastheer verrassen met een doos bonbons, die de zaal daarop verraste met DE uitspraak van de avond: "Die geef ik aan de buurvrouw, want mijn vrouw weegt genoeg!"

Met mist gaat de vorst in de kist


Iedere natuurijschaatser kent de gevreesde uitdrukking: "Met mist gaat de vorst in de kist". Deze wijsheid uit de volksweerkunde heeft een behoorlijk groot waarheidsgehalte. Gisterenochtend bleek weer eens, dat dit weer opgeld deed.
Waar het de nacht ervoor zo hard gevroren had, dat er een dun laagje ijs op ondiepe sloten gevormd was, dat op plekken in de schaduw 's middags er nog lag, was het na het onbewolkte zwerk 's avonds in de nacht mistig geworden.
Het resultaat: toen ik naar de Leidse IJshal fietste, was het op het normaliter koudste moment van de dag warmer dan de avond ervoor.
Met de "Krasse knarren" deden we met een man of 20 een piramide van 10, 20, 30, en nogmaals 30, 20 en 10 ronden. Het ging wat rustiger dan dinsdagavond, zodat je nog wat beter op techniek kon schaatsen.
Bij het schaatsen viel me op, dat Quick Boys-aanhanger Hans van der Plas rondreed in een oranje shirt en een zwarte broek, de clubkleuren van aartsrivaal v.v. Katwijk. Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden, dat hij zich in deze kledij niet vertoont op het sportpark "Nieuw-Zuid".
Na afloop bij de koffie en warme chocolademelk in de kantine van de IJshal bleek, dat er ook een mist ontstaan was in de communicatie tussen Leiden en Katwijk.
Er rijden een paar Leidse restauranthouders mee met onze groep en zij gingen wat eerder weg om voorbereidingen te treffen voor het diner van donderdagavond.
"Moet je bij jullie restaurant in driedelig pak verschijnen?" vroeg Hans van der Plas.
"Nee, dat hoeft niet", antwoordde Eus, "Maar van het eten is het niveau goed."

Kennelijk had Hans zich de laatste tijd, in plaats van te luisteren naar Rubberen Robbie, erg verdiept in de boeken van Kappie, want zijn antwoord was: "Dit is de eerste keer, dat ik een restauranthouder hoor zeggen, dat zijn eten niet goed is!"

De mist was gisteren inderdaad behoorlijk hardnekkig.

woensdag 16 november 2011

Hamburg


Gisterenavond werd in Hamburg, de stad van Ougenweide, mijn favoriete Duitse folkrockgroep, de vroeger beladen voetbalwedstrijd Duitsland-Nederland gespeeld. Zelf had ik hier weinig oog voor. Dinsdagavond is mijn vaste tainingsavond en voor voetbal kijken op t.v. blijf ik niet thuis. En met mij een stuk of 80 andere schaatsers.
Kennelijk doet de lichte vorst, die vannacht het eerste vliesje ijs op ondiepe sloten deed ontstaan, een aantal schaatsers uit hun zomerslaap ontwaken, want op de buitenbaan was het drukker dan de afgelopen maand. Gezellig druk. Je had nog alle ruimte om je slag af te maken.
Door het koudere weer was het ijs lekker hard en het gleed super. Technisch loopt het dit seizoen behoorlijk goed en de 45.23 bij de WAKZ-loop duidt er op, dat ik goed in vorm ben. Een prima combinatie.
Na op techniek in een behoorlijk tempo te hebben ingereden, kwam ik aan kop van een vrij grote groep te rijden. Martien Wijnands reed achter me. Een kleine 3 kwartier kon ik me aan kop van deze groep handhaven. Slechts een handjevol schaatsers, waaronder Mart Moraal, dubbelden me een aantal keren. Nico, één van deze schaatsers, zei bij het uitrijden aan het eind van de avond tegen me: "Je bleef maar gaan. Het duurde lang, voor we een rondje op je gepakt hadden!"
Inderdaad. Alles lijkt moeiteloos te gaan, als je in vorm bent.
Wie niet in vorm waren, waren de spelers van het Nederlands elftal. Nadat ze in september een maand lang de FIFA-ranglijst hadden aangevoerd, een unieke prestatie overigens, zit de sleet er op.
"You've reached your top,
and you just can't get any higher".

De kansloze 3-0 nederlaag tegen onze Oosterburen, lijkt me vooral een mentale kwestie. Een tijd lang lukte alles, met de nummer 1 plaats als een virtuele beloning. Daarna was de fut op een of andere manier uit Oranje. "The winning mood" is verdwenen. Nu komt het op wilskracht aan, over het algemeen niet het sterkste wapen van de Nederlandse voetballers.
In de kantine van de IJshal heb ik het staartje van Duitsland-Nederland gezien met het mooie derde doelpunt. Ik denk niet, dat ik veel lezers van mijn blog een plezier doe met een filmpje van deze wedstrijd.
Ik ben dus in het youtube-archief gedoken en vond wat beelden van Duitsland-Nederland van 23 jaar geleden in hetzelfde stadion.

Ook toen vond de wedstrijd op een dinsdagavond plaats. We hadden onder leiding van Erik van Kordelaar droogtraining met de IJVL die avond, bij de kantine van "Swift". We waren druk bezig op de schaatsplanken, terwijl de eerste helft gespeeld werd. Telkens ging iemand de kantine binnen, om de rest van de trainingsgroep van de ontwikkelingen in Hamburg op de hoogte te stellen.
Na ons gedoucht te hebben, keken we met nagenoeg de hele trainingsgroep naar het zinderende slot van deze wedstrijd. Met feest na afloop, dat spreekt.

maandag 14 november 2011

Euromast


Mijn in Rotterdam wonende zus Tineke werd gisteren 65 jaar en had ons uitgenodigd om dat te komen vieren in de Euromast.
Nu heeft een van mijn zwagers last van hoogtevrees, dus dat levert een arsenaal aan grappen op in de trant van: "Hopelijk zit de Euromast wat steviger in elkaar dan de Euro!"

Op de frisse, maar zonnige zondagmiddag fietste ik met Ada naar Leiden Centaal, waar we de trein naar Rotterdam namen. Bij Delft reden we de nevel in. Hoe zuidelijker we kwamen, hoe minder het zicht was.
We wandelden door het centrum van de Maasstad naar de Kunsthal en het Erasmus Medisch Centrum, waar we de Euromast, toch niet bepaald een kleine jongen, pas ontwaarden.

Door het park kuierden we hier naar toe, waar we de kersverse AOW-er konden feliciteren. Met mijn zwager Johan kon ik de kleedruimte bij de Bruggenloop nog eens doornemen: deze Ajax-fan mag zich omkleden in "De Kuip"! Via de mail meldde Johan, dat hij zou kijken, of er nog een plekje vrij was in de kelder.
Zelf dacht ik meer aan de kleedkamer van Feyenoord 1. Die met het bubbelbad.
Toen iedereen er was, gingen we met de lift omhoog naar het restaurant. De familie Breed is echter dermate groot, dat de supersnelle lift een paar keer op en neer moest, voor iedereen boven was.

Tineke en Johan zaten met de kinderen en kleinkinderen aan de middelste tafel, ruim geflankeerd door door de familie Breed en minder ruim door de familie Geurtz. De jarige zat in de wolken. Wij trouwens ook. Door het grijze wolkendek ging het prachtige uitzicht, tot aan Hoek van Holland toe, waar we ons op verheugden, volledig de mist in.
"Dit bedoelen ze nou met de vergrijzing", zei ik tegen mijn zus.

Daar dit de eerste keer was sinds de verschijning van "Molen- en Merentocht", was het een mooie gelegenheid om al mijn broers en zussen een gesigneerd exemplaar aan te bieden. De gastvrouw was natuurlijk het eerst aan de beurt.



Gezeten tussen mijn oudste broer Kees en mijn oudste zus Annie, toevaligerwijs ook nog mijn peter en meter, kreeg ik voor het heerlijke en gezellige diner van Annie een geschenk, waarvan ik niet eens wist, dat het bestond: mijn geboortekaartje.


U ziet het: ik ben op de wereld gezet om vreugde te brengen!