Tijdens mijn eerste jaren in de droogtrainingsgroep bij de IJVL deed Jacqueline Piederiet mee. Met de rekoefeningen legde zij met gemak haar benen in haar nek.
Je hebt nu eenmaal mensen, die lenig zijn geboren, en je hebt mensen, die als stijve hark in de wieg zijn gelegd. De meesten zitten gewoon tussen deze uitersten in. Een kwestie van erfelijke aanleg. De lenige mensen hebben als schaatser een groot voordeel: souplesse. Dit uit het Frans afkomstige woord betekent volgens de Dikke Van Dale buigzaamheid.
Deze souplesse komt zowel op de kunstijsbaan als op natuurijs goed van pas. Iemand die gezegend is met een soepel lijf, komt veel makkelijker de bocht door. Maar souplesse is voor iedereen te trainen, ook voor de houten klazen onder ons. Je zult je er dus eerst bewust van moeten zijn voor je er aan kan werken. Want meestal doe je allerlei oefeningen op de automatische piloot en vergeet je daarbij te letten op de souplesse, terwijl er allerlei trainingsvormen zijn, waarbij dit prima kan.
Veel trainingsvormen zijn bedoeld om de spieren sterker te maken of het uithoudingsvermogen te vergroten. Denk daarbij aan zaken als hardlopen en touwtjespringen. Je kunt daarbij heel veel kracht gebruiken, maar je kunt een duurloop of touwtjespringen ook uitstekend gebruiken om je eigen soepelheid te vergroten. Dit kan door met lopen er goed op te letten, dat je goed en vooral soepel afwikkelt. Met touwtjespringen gaat het er dan niet om om de afzet zo hard mogelijk te doen, maar om het zo soepel mogelijk te doen. Lichtvoetig!
Diverse rekoefeningen komen op dit gebied goed van pas, net als schaatspassen: het gaat daarbij niet om kracht of snelheid, maar om coördinatie en spierbeheersing. Prima om hiermee je lichaam soepeler te maken! Voorts kun je ook denken aan inloopoefeningen, zoals kruispassen, zowel voorwaarts als zijwaarts.
Ook op de (sport)fiets kun je dit uitstekend oefenen. Ga in een kleinere versnelling rijden en rij zo veel mogelijk op soepelheid, eventueel aangevuld met wat slalommen. Dit laatste uiteraard alleen als de verkeerssituatie dit toelaat!
De trainingsvorm, die het meeste rendement geeft, is mountainbiken. Vooral op een bochtig parcours op glooiend terrein krijg je een uitstekende training in souplesse.
Op de kunstijsbaan kun je denken aan zaken als slalommen en de start-remproef, die we als trainer voor moeten doen aan kinderen. En niet te vergeten het oefenen van het vallen. Kinderen vinden dit de leukste oefening, en zelf heb je er ook veel baat bij. Als je weet, hoe je soepel moet vallen, verklein je de kans op blessures enorm!
Je kunt daarbij ook denken aan kunstschaatsen. Dit vraagt zeer veel spierbeheersing en vooral veel soepelheid. Denk nu niet, dat ik u meteen naar "Dancing on ice" wil sturen. Ook op noren zijn er een paar balansoefeningen, die er voor zorgen, dat je je soepel gaat bewegen. Als ik les geef aan kinderen, dan laat ik ze wel eens op de schaats "stappen" als een clown, met de benen hoog opgetild, of rijden als een kunstschaatser, met het achterste been gestrekt zo hoog mogelijk opgetild. De één doet het uiteraard makkelijker dan de ander, maar behalve het oefenen van het evenwicht train je ongemerkt ook de souplesse op deze manier.
Een stap verder is natuurlijk ballet. Zelf heb ik er niks mee, maar de Noorse achaatser Adne Söndral, winnaar van Olympisch goud op de 1500 meter in Nagano, viel in het begin van zijn carriere veelvuldig. Hij ging naar een balletschool om zijn souplesse te vergroten. En als je daarna Olympisch kampioen wordt, dan hebben de balletoefeningen hun vruchten toch wel afgeworpen.
Het belang van souplesse voor toertochten is tweeledig. Aan de ene kant spaar je veel kracht uit, als je op souplesse kunt schaatsen. Hoe langer de tocht, hoe meer profijt je van deze "energiebesparing" hebt. Dus niet met je krachten smijten, maar zuinig rijden door je lichaam soepel in de slag te bewegen.
Aan de andere kant is natuurijs niet altijd gepolijst: vaak zitten er scheuren in het ijs of zijn andere oneffenheden als sneeuwranden, strootjes of rietpluimen. Hoe soepeler je lijf is, hoe handiger je deze potentiële hindernissen kunt omzeilen, of eventueel uit scheuren te kunnen rijden. Dat geldt trouwens ook voor tegenliggers. Op de kunstijsbaan kom je die niet veel tegen, met natuurijs ligt dat toch een tikkeltje anders....
En dan zijn er met natuurijs soms ook nog wakken. Tijdens een schaatstocht op de Oostvaardersplassen aan aantal jaar geleden op die ene dag in het jaar dat je net kon schaatsen op natuurijs, kwam het Franse woord voor buigzaamheid me zeer goed van pas: na een bocht om het riet reed ik bijna regelrecht in een wak. Een katachtige, zijwaartse duik in het riet behoedde me voor een nat pak.
Soms is het heel handig als je je lichaam regelmatig traint op souplesse....
zaterdag 14 november 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten