Gisterenavond was er in de kantine van de landijsbaan in Voorschoten een lezing van Arnold van der Poel, trainingscoördinator van het gewest Zuid-Holland van de KNSB. De ijsbaan was nog niet onder water gezet. Er liepen zelfs schapen te grazen. Nu weet ik, waar de uitdrukking "De schaapjes op het droge hebben" vandaan komt.
Met ruim 20 belangstellenden was het een leerzame avond met Huub van Schie als gastheer met veel gevoel voor humor.
De lezing van Arnold van der Poel was onderverdeeld in 4 blokken: de basis, de grondmechanische eigenschappen, de bocht en de start. Zelf diende ik als pauzeprogramma, waarbij ik wat mocht vertellen over de toertochttips in "Molen- en Merentocht". Aan het eind van de avond was er gelegenheid om de boeken te verkopen.
Ondanks dat ik inmiddels al aardig wat ervaring heb als trainer, waren er bij de lezing toch een aantal voor mij nieuwe inzichten. Bij de basisprincipes was dat het belang van de coördinatie tussen de enkel en de knie. Met filmbeelden van een training op de balk bij het CIOS in Heerenveen werd dit verduidelijkt. Daarna mocht Manouk op de tafel plaatsnemen. Als een soort Dansmarieke mocht ze in de schaatshouding op een ronde aluminiumbuis haar evenwicht proberen te houden. Een subtiele, maar voor schaatsers zeer efficiënte krachttraining.
De grondmechanische eigenschappen bestaan uit uithoudingsvermogen, snelheid, kracht en lenigheid. Zelf gebruik ik voor het laatste meestal het woord souplesse. Dat omvat net iets meer dan het woord lenigheid.
Wat uithoudingsvermogen betreft, kun je kijken naar de Koreaanse trainingsmethode.
Urenlang trainen zij in een laag tempo en slijpen zo de juiste techniek erin. Maar door dagelijks urenlang in een laag tempo te trainen, kweek je wel een enorm uithoudingsvermogen.
Hierna was het pauze en was ik aan de beurt. Volkomen terecht, want op de middelbare school was dit mijn sterkste onderdeel!
Bij de bocht kwam het A-blok ter sprake. Veel schaatsers versnellen in de bocht. Dat kan echter pas in het tweede gedeelte van de bocht. Dan pas kun je uitversnellen.
De ervaring van deze begeleider van veel later doorgebroken schaatstalenten is, dat je aan de tweede helft van de bochten kunt zien, of een schaatser een goede tijd gaat rijden. Kan een schaatser dan niet meer versnellen, dan gaan de rondetijden geheid omhoog. Toch een handig weetje, als je op tv of op de tribune naar schaatswedstrijden zit te kijken.
De oud-sprinter, die vroeger zelf ook aan shorttrack heeft gedaan, noemde het de grootste fout, dat in de jaren '90 het shorttack en de langebaan twee gescheiden circuits vormden. Het is inmiddels bekend, dat langebaanschaatsers profijt kunnen hebben van de bochtentechniek van de shorttrackers, maar omgekeerd kunnen de shorttrackers weer profijt hebben van de betere techniek op het rechte eind van de langebaanschaatsers, ook al is het bij shorttrack maar 2 slagen per recht eind.
Uiteindelijk was het de Amerikaan Shani Davis, die met zijn fabelachtige bochtentechniek beide disciplines weer dichter bij elkaar heeft gebracht. De eerste basishouding, die gisterenavond behandeld was, namelijk teen, knie en schouder in 1 lijn, die je op deze foto overduidelijk terug.
Het slot van de avond betrof de start, waarbij je 60% van je gewicht voor en 40% achter moet hebben. Je moet altijd vanuit de afzet denken, te beginnen met de eerste kleine stap.
Het slotwoord van deze leerzame avond met veel interactie met de zaal was voor Huub, die Arnold een doos bonbons overhandigde. Het honorarium van deze avond werd op verzoek van de trainingscoördinator gestort op de rekening van Stichting Topschaatsers Zuid-Holland.
Nadat Huub de vrijwilligers, zeer toepasselijk in deze Sinterklaastijd, ook van chocola had voorzien, kwam iemand uit de zaal de gastheer verrassen met een doos bonbons, die de zaal daarop verraste met DE uitspraak van de avond: "Die geef ik aan de buurvrouw, want mijn vrouw weegt genoeg!"
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten