dinsdag 27 mei 2014

Dwergwerpen en de Dubbele Steenkamp

Na de zware regenbuien aan het eind van de middag was het om 7 uur net droog, toen ik op de fiets naar Jos Drabbels vertrok om met hem naar "De Bult" te rijden. Voor mij was het de eerste keer na de Marathon van Leiden, dat ik weer zou gaan hardlopen.
Met zijn negenen begonnen we onder leiding van Jaap de Gorter met inlopen om "De Bult", waarna we op de trap een viertal sprongoefeningen deden. Dit was de opmaat voor de touwladder, waarop we coördinatie-oefeningen uitvoerden.

We begonnen eenvoudig, maar Annerieke van der Beek deed gaandeweg steeds lastiger oefeningen voor, die wij dan zo goed en zo kwaad als het kon na probeerden te bootsen. Daarbij ontstonden spontaan nieuwe varianten.

Van eerdere sessies kenden we de "Frank Steenkamp" al, maar waar bij het kunstschaatsen de "Dubbele Axel" een begrip is, waren wij gisterenavond getuige van de geboorte van de "Dubbele Steenkamp".

Nu heeft het oefenen op de touwladder de verraderlijke eigenschap, dat het veel intensiever is dan het er uit ziet. We zweetten op deze droge avond met veel vocht in de lucht dan ook behoorlijk, terwijl we onze kuiten gingen voelen.
Bij het lopen van een rondje op de voormalige vuilnisbelt kwamen we Jaap Smit tegen. Deze voormalige marathonschaatser, die ooit een wedstrijd bij de A-rijders won, gaf ons een staaltje van zijn kunnen. We oefenden de valbeweging.
Om ons verder zijwaarts te laten vallen moesten we in drietallen werken. De persoon in het midden moest zijwaarts afzetten en zich dan zo ver mogelijk zijwaarts laten vallen. Bij het schaatsen wordt dit meestal "overkomen" genoemd.

Je komt dan op de buitenkant van je schaats neer en stuurt terug voor de volgende afzet. Voor het gevoel, dat je in de zomer kunt kweken voor het overkomen, was dit een uitmuntende oefening.
Je werd door de personen aan weerszijde van je opgevangen en weer teruggeduwd in de uitgangspositie voor de valbeweging. Nu kun je van mij een hoop zeggen, maar niet, dat ik er als een reus uitzie. Ik ben dan ook maar een klein mannetje.

Met Jos en Jaap aan weerskanten van me zag het er een beetje uit als een soort dwergwerpen.

Om van de schrik te bekomen nam ik 's avonds thuis maar een Chouffe.

Geen opmerkingen: