Door een achillespeesblessure aan het begin van het schaatsseizoen heb ik vanaf oktober bijna alleen nog maar op mijn kluunschaatsen gereden. De paar keer, dat ik mijn klapschaatsen weer onderbond, waren geen onverdeeld genoegen. Dit werd dus, met dank aan Martin Langbroek, de bedenker van de term, het jaar van de kabouterschaatsen.
Gisterenavond was hij ook in de Leidse IJshal, net als behoorlijk wat andere schaatsers. Het was dan ook voorjaarsvakantie en met winters aandoende temperaturen rond het vriespunt was een aardig peloton afgereisd naar de Vondellaan.
Na eerst een minuut of 10 op techniek ingereden te hebben, ging ik mee met een groep snellere rijders, die een paar rondjes wilden pakken op het door Martien Wijnands aangevoerde peloton. De eerste 2 rondjes pakken kon ik mee, maar bij het voor de derde maal inhalen moest ik afremmen, doordat een nieuwkomer in de Leidse IJshal te ver naar buiten kwam bij het uitrijden van de bocht. Het peloton schoof ook op naar rechts, zodat ik er niet meer langs kon. Toen dat weer wel kon was er een gat van minimaal 10 meter en op de door Mart Moraal aangevoerde snelste groep rijd ik dat niet meer dicht.
Geen nood: ik reed gewoon een minuut of 10 op kop van de tweede groep, waarna ik afgelost werd door Hans den Outer. Zo dubbelden we het eveneens flink doorkachelende peloton toch nog een keer of wat.
Na een korte pauze aan de staart van het peloton begon ik met een groep in mijn kielzog weer aan de inhaalrace.
Na een uur flink doorschaatsen reed ik eventjes rustig met Martin Langbroek. Wijzend op de kabouterschaatsen, waarmee ik dit seizoen technisch een flinke sprong voorwaarts had gemaakt, zei ik: "Het lijkt wel een kaboutersprookje!"
En u weet uiteraard, hoe dat in een sprookjesboek eindigt. De slotzin luidt steevast: "En ze schaatsten nog lang en gelukkig!"
woensdag 20 februari 2013
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten