Je moet een vreemdeling in Jeruzalem zijn, wil je niet weten, dat Theo van Gogh vandaag 10 jaar geleden vermoord is. De kranten, de radio en de televisie, allemaal besteden ze er veel aandacht aan.
Terecht, maar op dezelfde dag overleed een in mijn ogen veel grotere Nederlander: Gerrie Knetemann.
Tijdens het mountainbiken op het prachtige parcours in de duinen bij Schoorl en Bergen kreeg "De Kneet" een hartstilstand. Op de site van de NOS staat het zo mooi omschreven: Knetemann, te vroeg aan de meet.
Nu was Knetemann een goede renner, maar zeker geen natuurtalent op de fiets, maar hij kon verschrikkelijk afzien. Op deze wijze reed hij een indrukwekkende erelijst bijeen.
Buiten dat hij een goede wielrenner was, was hij ook een erkend taalvirtuoos. Hij verrijkte de Nederlandse taal met inmiddels standaarduitdrukkingen als "De dood of de gladiolen", "Harken" en "Uitgewoond zijn".
Maar de manier, waarop hij de dingen zei, waren altijd boordevol humor. Toen Knetemann zijn eerste gele trui aan mocht trekken, begon hij de persconferentie met het verhaal, dat hij als kind op voetbal gezeten had: "Toen had ik altijd een geel shirt aan!"
Ook befaamd is het gesprek in het ziekenhuis, toen hij in de kreukels lag na het zware ongeluk, dat hem misschien de rest van zijn carriere, maar zelfs zijn leven had kunnen kosten. Hij was aan de beterende hand.
"Dokter, kan ik straks alles weer?"
"Jawel, meneer Knetemann, u kunt straks alles weer."
"Ook pianospelen?"
"Ook pianospelen!"
"Dat is mooi", antwoordde "De Kneet" heel gevat: "Dat heb ik namelijk nog nooit gekund."
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten