Met 24 uur vertraging vertrokken we om half 10 bij de Leidse IJshal aan de Vondellaan. We waren met een aardig grote groep: Jaap, Hans, Wil, Edgar, Arthur, Paul, Andrea, Mark, Erik, Jeroen en ondergetekende. De meesten waren lid van de IJVL, maar geheel in onze traditie had iedereen andere kleding aan. Alle kleuren van de regenboog waren in onze groep te ontwaren. In Alblasserdam reden we de Vondellaan in, waar we bij de volkstuinen parkeerden. Van hier was het een klein stukje wandelen naar het ijs. Om half 11 hadden we de schaatsen onder onze voeten en konden we op zoek naar de anderen, die hun auto hadden geparkeerd bij de ijsbaan.
Gezamenlijk konden we om 11 uur over de weg klunen om op de Grote of Achterwaterschap de polder in te schaatsen langs de berijpte rietkragen. Het was windstil en een paar graden onder nul. Het ijs op dit brede water was vrij goed. We konden dus lekker doorkachelen. Je moest wel goed opletten, want her en der lagen nog wat windwakken, maar zolang je de schaatssporen volgde, ging alles goed.
Vlak voor de Achtkantemolen moesten we een stuk klûnen. Wil Verbeij had zijn schaatsbeschermers in de auto laten liggen: niet echt handig. Gelukkig had ik nog een paar katoenen beschermers in mijn rugzak, zodat hij het stuk langs de rietkraag kon lopen. Vanaf de molen reden we linea recta naar Ottoland.
Bij de kluunplaats was een koek-en-zopietent. Zeer strategisch gelegen. De warma chocolademelk ging er goed in. Hierna volgde een paar honderd meter klûnen. Behalve Wil had ook Edgar geen schaatsbeschermers. In mijn TNT-pak kon ik voor postbode gaan spelen. Met mijn kluunschaatsen liep ik met de schaatsbeschermers van de eerst aangekomen schaatsers uit onze groep terug om de beschermers aan het vergeetachtige duo te overhandigen. Het probleem was, dat er wel een stuk of 8 kluunplaatsen waren in Ottoland, Vuilendam, Gijbeland en Molenaarsgraaf.
Wil en Edgar werden trouwens in Vullendam met de tractor vervoerd, terwijl ze in Gijbeland een plek zagen, waar ze schaatsbeschermers konden kopen. Ze moesten de beschermers wel zelf in elkaar zetten, dus dat duurde even. Zelf ben ik op dit stuk van de tocht onderuit gegaan toen ik over een opgevroren rand reed. Ik kwam op mijn billen terecht en daar zit voldoende vlees om de val te breken.
Het was trouwens zeer druk op het ijs, ondanks dat er nog geen Molentocht was afgekondigd. In Bleskensgraaf zagen we de route van de Molentocht. We hadden er al een flink deel van gereden. Hier was voorlopig de laatste kluunplaats op de Alblas. Via Oud-Alblas reden we terug naar Alblasserdam, waar we op onze eerste kluunplaats moesten klûnen om naar Kinderdijk te kunnen schaatsen.
Nu komen er mensen uit Japan en China om de molens van Kinderdijk te kunnen zien, en ik was er als 53-jarige Hollander nog nooit geweest! Maar ik kon de schade meteen inhalen. Over zwart ijs gleden we langs de molenrij. Mooier dan vanaf het ijs met de molens in de oranje winterlucht onder een verder bewolkte hemel kun je het niet krijgen. En Hollandser ook niet!
Op dit mooiste stukje van de supermooie toertocht wist Arthur de spanning op te voeren. Je bent immers tandarts of niet. "Ik kan mijn autosleutels niet vinden..."
Na alle zakken doorzocht te hebben vroeg ik: "Heb je ze niet in je tas gestopt?"
"Nou je het zegt, ze zitten waarschijnlijk in mijn andere broek in de tas."
In een fantastische kadans reed ik achter Arthur in een hoog tempo over het zwarte ijs. Arthur heeft een echte natuurijsslag. Hij komt hier veel beter tot zijn recht als op de kunstijsbaan.
Op dit lange rechte stuk viel mij ook op, dat Jaap een zeer goede valbeweging heeft. Het was vandaag trouwens op de kop af 12 jaar geleden, dat ik met Jaap de Elfstedentocht gereden had. (Zie voor het verslag in de blog van augustus 2008: De lamme en de blinde).
Op zo'n dag merk je wel, dat je tot de betere schaatsers behoort. Met duizenden mensen op het ijs hebben we bijna alleen maar ingehaald en waren maar weinig schaatsers sneller dan onze groep, terwijl we beslist ook tijd namen om de mooie omgeving in ons op te nemen.
Terug bij de kluunplek hadden we er 46 km opzitten. Over de parallelsloot maakten we de 50 km op de GPS van Jos vol. Na vierenhalf uur en 51 km GENIETEN stapen we om 3 uur van het ijs af. En daar Arthur zijn autosleutels weer had, konden we nagenietend terugrijden naar Leiden.
De foto's heb ik van www.weerwoord.be waar ze zijn geplaatst door Pieter de Gelder.
1 opmerking:
Dit lijken wel schilderijen uit de Gouden Eeuw.
Een reactie posten