dinsdag 7 januari 2020

Rijdende receptie

Met vooral op klomphoogte lage temperaturen fietste ik om half 9 naar de Vondellaan, waar ik met de "Krasse knarren" in de Leidse IJshal zou gaan schaatsen. Voor de eerste keer in dit decennium. In de 20e eeuw waren de jaren '20 roerig.
Zo wild begonnen wij niet. Het had in het begin meer weg van een rijdende receptie, waarbij we elkaar het beste toewenste, maar bovenal een goede gezondheid. Dat is de eerste voorwaarde om te kunnen sporten.
Er werden heel wat handen geschud. Een wiskundige kan ongetwijfeld uitrekenen, hoeveel handen geschud werden bij een opkomst van 28 "Krasse knarren".
Daarna was het gedaan met de rust. Vooral in het eerste blok werd er behoorlijk hard gereden. Het leek wel of diverse schaatsers het voornemen hadden om Michel Mulder op te volgen als tweede Nederlandse Olympisch kampioen op de 500 meter.
En wie ben ik om een oordeel uit te spreken over de goede voornemens van anderen? Ik had het in het eerste blok moeilijk genoeg met mezelf. Niet dat ik slecht reed, maar mijn rugspieren waren na de inspanning van zondag op Flevonice wat stram, waardoor ik niet zo diep kon zitten als ik wilde.
Alleen bij de 5 rondjes werd ik niet gelapt, maar dat kon me niet deren. De spieren werden langzaam maar zeker soepel en bij de 5 kilometer, die ik op kop reed kon ik vrij vlak tussen de 24 en 25 kilometer per uur rijden.
Het tweede deel van de piramide kon ik het peloton beter bijhouden, mede dankzij een aanwijzing van Edwin Minnee. Onwillekeurig dook ik te snel de bocht in, waardoor ik op dit deel van de bocht niet goed uitkwam en daardoor vaart minderde. En zo werd ik gedurende deze rijdende receptie alsnog opgezadeld met een goed voornemen.

Geen opmerkingen: