zondag 5 januari 2020

Familiedag op Flevonice of "Er rijden 50 man achter je!"

Voor de tweede keer dit seizoen toog ik naar Biddinghuizen om daar op Flevonice te gaan schaatsen. Het was wel totaal ander weer dan op 1 december.
Het was een graad of 6, toen Ada en ik vanmorgen naar de Leidse IJshal fietsten. Later op de dag zou het een graad of 8 worden, dus het verschil tussen de dag- en de nachttemperatuur was bijzonder klein.
Vanaf de Vondellaan reden mijn vrouw en ik met Marja van Vliet mee naar Flevoland, terwijl Willem van Vliet 3 andere schaatsers meenam. Over de stille wegen op deze zondagmorgen konden we overal lekker doorrijden, zodat we om een uur of 10 bij Flevonice aankwamen.
We trokken onze schaatsen uit en onder een grauw wolkendek reden we onze eerste rondjes van 2,5 kilometer. Het ijs was net als bij IJsstrijd in 2011 nat door de hoge luchtvochtigheid, waardoor het prima gleed. Het leek wel een pas gedweilde baan.
Bij het ingaan van de tweede ronde kwam ik op kop van ons groepje te rijden en de rest van de dag stond ik deze koppositie slechts sporadisch af. Op dat gebied heb ik een naam hoog te houden. In maart wordt er weer wat van mij verwacht bij de Bert Grotenhuis Bokaal.
Wat dat aangaat was dit een prima training. Er stond wel wat wind, maar niet teveel. Aanvankelijk reed ik constant in een vrij diepe schaatshouding, maar na 30 kilometer kreeg ik last van mijn rug. Dus ik ging rechtop schaatsen met de wind in de rug, zodat ik diep kon zitten als de wind van voren kwam.
Na het eerste blok van 12 rondjes reed ik het tweede blok van 30 kilometer constant op kop. Op een gegeven moment zei Willem van Vliet: "Er rijden 50 man achter je!"
Dan doe je het kennelijk goed en schaats je in het juiste tempo.
Na 60 kilometer reed ik nog een rondje extra, omdat iemand zijn portemonnee bij een val had verloren. Ik ging op weg om te helpen zoeken, maar dat was niet nodig. De portemonnee was al gevonden.
Met enige vertraging begaf ik me naar de kantine, waar ik mijn aandacht verdeelde tussen mijn trainingsmaten en enkele familieleden, waaronder mijn zwager Anton en Eddie en Adrie Smit, die ik met enige regelmaat op Flevonice ontmoet.
Na de erwtensoep en de warme chocolademelk begonnen we aan de derde serie van 30 kilometer. De grote groepen snelle schaatsers hadden voor een flink deel plaatsgemaakt voor gezinnen met kinderen, zodat het druk bleef op de natte baan. Het gleed prima, maar je moest niet onderuit gaan, want dan had je een nat pak.
Deze Diesel begon weer op kop en stond deze één rondje af aan Jan van Dijk, die na 80 kilometer schaatsen samen met Klaas van den Broek van het ijs af ging. Willem had zich bij een snellere groep aangesloten, zodat ik met Marja en Luciënne de laatste 10 kilometer volmaakte. Zij hadden er 90 kilometer op zitten, ik 92,5. Stiekem was ik voorbij gestreefd door Willem, die er 95 gereden had.
Voordat we naar huis gingen, dronken we nog wat in de kantine van Flevonice. Op de terugweg konden we ervaren, dat we veel geluk gehad hadden met het weer. Het begon te regenen.
's Avonds kon ik bij het schrijven van dit verslag ervaren, dat ik voldoende mijn best had gedaan. Ik kreeg kramp in mijn hamstring. Ik wist wat ik moest doen en nadat de pijn gezakt was, nam ik een magnesiumpil. Een minuutje pijn kon de pret niet drukken. We hadden een heel leuke dag gehad op Flevonice.

Geen opmerkingen: