In de kleedkamer kwamen we Jaap Smit tegen, die vrijwel iedere dag schaatstraining geeft en op topsnelheid aanwijzingen weet te geven om snelle schaatsers nog beter te maken.
Die topsnelheid lieten we vandaag maar achterwege. Niet dat ik die ooit gehad heb. Laat mij meedoen met een sprintwedstrijd en je weet voor wie de rode lantaarn is. Alleen een valpartij van een van de andere deelnemers kan dat verhinderen.
Desondanks ben ik op mijn manier wel een tempobeul. Mijn basissnelheid mag dan niet zo hoog liggen, als ik eenmaal op gang ben, dan kan ik het heel lang volhouden.
Om 8 uur klonk het startschot van de 16e Bert Grotenhuis Bokaal. Vanaf de eerste meters stoof een groepje met hoge snelheid, terwijl ik met een paar anderen in mijn kielzog begon aan iets waarvan ik hoopte dat het zou uitmonden in 200 kilometer kopwerk.
Ik voelde me heel sterk. Een kleine week trainen op natuurijs, waarvan 4 dagen met windkracht 6, had me in de buurt van een topvorm gebracht. Vanaf de eerste slag ging het lekker en zat ik in mijn ritme. Een heel verschil met vorig jaar.
Hans van der Plas was wel met een van de snellere groepen mee gegaan, maar hij had al snel in de gaten, dat hij dit niet lang vol zou houden. Op een gegeven moment zagen we rondjes 40,7 op het scorebord. Dat hou je geen 200 kilometer vol.
Met Hans in mijn kielzog, die 6 rondjes voorsprong op me genomen had, die na de eerste dweilpauze was opgelopen naar 10 rondjes door een sanitaire stop mijnerzijds, zou ik zeer, zeer lang als een tempobeul op kop van een klein peloton rijden zoals een locomotief, die de wagons voorttrekt.
Ik had daar geen last van. Ik kon heerlijk op techniek schaatsen en liet de ijzers het werk doen. Het tempo was heel gelijkmatig. Verreweg de meeste rondjes gingen tussen de 53 en 57 seconden. Als er net gedweild was, ging het was sneller, vlak voor de dweil wat langzamer.
Dat was ook af te lezen uit de tussenstand na de eerste dweil na anderhalf uur en vervolgens telkens om het hele uur: 92, 151, 219, 289, 344 en 398 rondjes.
Kees Straathof, de latere nummer 3 en clubgenoot van Bob de Jong en Esmee Visser, had al eerder zijn conclusies getrokken en ook hij reed mee in de luwte achter de tempobeul.
Nu was ik van plan om de volle 500 rondjes op kop te rijden. Alles ging goed en ik lag keurig op schema in de laatste 2 uur. Na 452 rondjes moest ik nog een kleine 20 kilometer schaatsen. Dat moest ik redden binnen de tijd.
Tot 480 rondjes ging alles nog steeds in rondjes tussen de 55 en 57 seconden, maar toen stokte het een beetje. Met 59 seconden bleef ik net onder het uur. Evert Jan van Dijk nam na 490 rondjes de kop over en langzaam ging bij mij het kaarsje uit. Na 198 kilometer kopwerk had ik een inzinking. Wat dat aangaat was ik in het zicht van de haven gestrand.
Een verbeterpunt voor de volgende editie van de Bert Grotenhuis Bokaal. Gelukkig had ik voldoende marge op weten te bouwen, zodat ik na 8 uur 50 de afstand van de Elfstedentocht had volbracht.
Na de huldiging, met bij de vrouwen een verrassende podium met José van Galen op de hoogste trede en Ecki Hallo eentje lager, namen we in de gezellige kantine van de ijsbaan warme chocolademelk en een Jopen Bockbier, voordat Hans en ik naar huis reden. De verdeling was vandaag perfect. In de auto bepaalde de chauffeur de snelheid, op het ijs een kleine tempobeul.
2 opmerkingen:
Leuk stuk Bert. Was fijn om bij je uit de wind te kunnen zitten op het eind van de dag! Nu lekker de zomer in, zie je volgend jaar weer.
Mooi stukje Bert! Ik krijg nu al de kriebels voor volgend jaar. Als het even meezit ben ik er dan de hele dag bij. Tot dan!
Een reactie posten