In het begin probeerde ik het gewoon met pootje over, wat na een kleine week natuurijs nog niet al te soepel ging, maar het ging niet onaardig. Bij de 25 kilometer op kop besloot ik echter een andere techniek toe te passen: met veel vaart de bocht in glijden, twee felle slagen rechtuit in de bocht en meteen na het uitglijden van de bocht flink aanzetten.
Het resultaat was boven verwachting. Het grootste deel van de 5 kilometer reed ik met 27 of 28 kilometer per uur. Zo hard was ik dit seizoen nog niet gegaan. Ik kon lekker doorkachelen. Zelf schrijf ik dit toe aan de training op de Vogelplas, waar je tegen de harde wind in moest rijden. Als je dit iedere dag een paar uur doet, dan krijg je daar kracht van.
En dat is het leuke van trainen. Af en toe zie je, dat alle trainingsuren zich uitbetalen. Juist ook de zwaardere trainingen. Sommige mensen keken me glazig aan toen ik zei, dat ik vorige week heerlijk tegen de wind in had geschaatst. Ik zag het zelf als een uitstekende training voor de Elfstedentocht. Zo vaak krijg je de kans niet om langdurig op tegen de wind in beuken kunt trainen.
Maar eerlijk is eerlijk: zelf had ik niet verwacht, dat ik er nu al profijt van zou hebben. Een fijn gevoel met het oog op de Bert Grotenhuis Bokaal van volgende week.
Hopelijk kan ik dan ook lekker doorkachelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten