Onder een half bewolkte hemel vertrokken we van Campingplatz "Sigmaringen" via de achteringang, waardoor we direct op de Donau-Radweg zaten.
De eerste stop was aan de voet van het imposante slot van de Hohenzollerns.
Na de foto's reden we verder langs de rivier.
Het eerste stuk voerde langs een prachtig bos, dat flink was opgefleurd door de regenbui. Via Sigmaringendorf kwamen we weer in Scheer terecht. De bakker zei niet: "Scheer je weg!", want na een uur fietsen bestelden we om 9 uur een cappuccino, een warme chocolademelk en 2 kwarkbollen. We konden er weer even tegen.
Via Ennetach reden we door Mengen, waarna Ada bij terugkeer aan de Donau voorstelde om de alternatieve route via Hundersingen en Binzwangen te nemen. Daar had je een mooi uitzicht over het Donaudal. We begonnen met een stevige klim, maar voor het prachtige panorama hadden we dat wel over.
Hundersingen is een leuk dorp. We fietsten er doorheen om uit te komen bij Heuneburg, een Keltische koningszetel, die na 25 eeuwen weer is opgegraven.
Op de plaats van de opgravingen is nu een openluchtmuseum over de Kelten met replica's van gebouwen uit die tijd.
We wandelden er heen en hadden hier een mooi uitzicht over het dal.
Over het hek konden we zien, hoe het museum in opbouw gaat worden.
In de afdaling van de 590 meter hoge Heselberg hoorde ik wat rammelen. Mijn kettingkast viel eraf. Ik had al een paar dagen het idee, dat deze wat aanliep. Een verbinding was afgebroken. Dat is vermoedelijk gebeurd tijdens de overstap in Koblenz, toen we van het ene perron naar het andere in noodvaart de trap af en de volgende trap weer op moesten.
Repareren kon niet meer, dus we namen de plastic kettingkast mee naar Binzwangen, waar we het in een prullenbak deponeerden. Daarna fietsten we via Waldhausen, waar we de officiële Donau-Radweg weer oppikten.
Vrij snel waren we in Riedlingen, waar we bij een bakker cappuccino en heisser Kakao nuttigden en wat brood en vruchtensap kochten voor onderweg.
Het eerste deel was door een breed dal met weinig wegen en veel bloemrijke weilanden. In zo'n weiland liepen maar liefst 10 ooievaars.
In Zweifaltendorf namen we onze lunch op een Rastplatz bij het Alte Bahnhof. Er stonden stoelen en tafels klaar, waarop je mocht zitten. Dat deden we dus, terwijl we ons brood opaten.
Bij Datthausen volgde een klim van 20%. Deze was ons te machtig met al onze bepakking. Over een weg vol klimmen en dalen reden we naar Rechtenstein. Voor Obermarchtal namen we an der schönen blauen Donau nog een pauze, waarbij we de tent te drogen legden op het gras.
We maakten een slinger over glooiende wegen via Untermarchtal en Algershofen naar Munderkingen, een prachtig stadje. In een park aan de Donau aten we een appel en een banaan en deden we wat inkopen voor het avondeten alvorens we op weg gingen voor de laatste etappe van de dag. Via Rottenacker trapten we tussen een serie meertjes door naar Dettingen. Het was zonnig, maar in de verte zag je al een donker wolkendek hangen.
De officiële route door Ehingen lieten we achterwege. Langs het riviertje de Smeich reden we een stuk vlakker naar Nasgenstadt, waarna we via Griesingen naar Ersingen reden.
De eerste camping lieten we letterlijk links liggen, want er was een tweede aan de Badesee.
Probleem was, dat we die Zelfwiese niet konden vinden. Het bleek, dat de Zelfwiese een stuk gras was bij het dagrecreatieterrein. Het was bij lange na niet zo unheimisch als bij Wasungen aan de Werra, maar of we moesten als enigen op dat veld staan, of we konden de tent opzetten op het veld met een feesttent voor jongeren. Nachtrust niet gegarandeerd.
Na enig wikken en wegenreden we terug naar Gasthaus "Zum Hirsch", waar we onze tent voor € 14,- op mochten zetten. Dat deden we onder een mooie notenboom.
Om beurten douchten we ons, waarna Ada de tortellino's met gebakken tomaat en paprika klaarmaakte. Er was skyr met bosvruchtenjam toe. Deze eenvoudige doch voedzame maaltijd lieten we ons goed smaken.
Tijdens het eten zag je de lucht steeds meer betrekken. Om half 9 wandelden Ada en ik naar Gasthaus "Zum Hirsch" toe, waar we op het terras neerstreken. Dat was van korte duur, want van het ene moment op het andere begon het te regenen. Iedereen vluchtte naar binnen, ook degenen, die net eten opgediend hadden gekregen.
In de caféruimte was het op slag gezellig, terwijl de serveersters hun borden vol hadden aan het informeren wie waar zat. Wij zaten gelukkig binnen.
Het onweerde flink en één keer kwam binnen een seconde na een bliksemflits een harde klap. We waren blij, dat we niet op de Zeltwiese kampeerden.
Ada las "De verloren kinderen" van Diney Costeloe uit, terwijl ik het dagboek bijwerkte. Toen ik daar net klaar mee was, kreeg ik een krampscheut in mijn hamstring. Ik ging voorzichtig staan en bleef staan, zodat de spier licht werd opgerekt. Nadat de pijn grotendeels was weggetrokken, wandelde ik naar het toilet. In het begin was het strompelen, daarna werd het al ras weer gewoon lopen.
Het was de tweede keer, dat ik kramp in mijn hamstring kreeg. Beide keren was het aan het begin van een fietsvakantie met korte steile klimmetjes. Toeval?
In ieder geval raakten we door de krampaanval in gesprek met onze Duitse tafelgenoot. Deze Keulse fietser was uit Passau komen fietsen en reed de Donau-Radweg dus in omgekeerde volgorde. Na 3 kwartier fietservaringen te hebben uitgewisseld, zochten we om 11 uur onze tent op. Het was weer droog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten