donderdag 2 januari 2020

Een goed begin

Onze grootouders wisten het al: een goed begin is het halve werk. Dat gold ook voor degene, die mij met deze Kerstkaart het beste toewenste voor 2020.
Welnu, in de Leidse IJshal was er zeker sprake van een goed begin. Om half 9 kwam ik bij de aan de Vondellaan gelegen kunstijsbaan aan, waar het een soort Nieuwjaarsreceptie was voor trainers en vrijwilligers. Een minuut of 10 later had ik mijn eerste rondjes in de jaren '20 geschaatst.
Ik was het nieuwe decennium dus goed begonnen, maar Henk Distelvelt begon deze nog veel beter. Ik reed op de buitenbaan in met een jonge schaatser op, terwijl John Val en Henk op het rechte eind voor ons uit reden.
"Kijk eens, hoe mooi zij schaatsen", zei ik.
De jongen beaamde dat en ik vroeg hem: "Hoe oud denk je, dat de achterste schaatser is? "
Zonder aarzelen antwoordde hij: "48."
Daarmee kan je aankomen bij iemand, die bijna 75 is....
Nu we het toch over getallen hebben: er waren 120 kinderen op het ijs, waarvan ik er 15 onder mijn hoede had. Daaronder had ik de helft van de kinderen deze Kerstvakantie al diverse keren in mijn groep gehad, terwijl de andere helft nieuw was. Dit hield in, dat ik maar gedeeltelijk op de vorige trainingen voort kon borduren en meer oefeningen dan gepland moest herhalen.
De schaatsles had dit keer dus geen echt thema, maar diverse dieren draafden op om oefeningen wat beter uit te kunnen leggen: de aap, en dan met name de gorilla voor de schaatshouding, de kip, die heel diep gaat zitten om een ei te leggen, vogeltjes die omhoog en omlaag vliegen, de pinguïn voor het schuin naar voren glijden, en de ooievaar voor het laten hangen van het been, net zoals je dat met hinkelen doet.
Met wat valoefeningen, een paar starts en tot slot standbeeldtikkertje sloten we deze gevarieerde schaatsles af. Bij het uitrijden op de buitenbaan kwam een moeder van een van de kinderen naar me toe. Ze complimenteerde me met mijn wijze van lesgeven: "Je doet het heel anders dan de andere trainers."
Daar kon ik me wel in vinden. Dat gold ook voor hetgeen ik deed, toen ik na de kop thee in de kantine van de IJshal naar huis fietste. Thuisgekomen trok ik mijn hardloopschoenen aan en ging in het waterkoude, druilerige weer 7 kilometer hardlopen.
Van huis uit liep ik naar de Maaldrift, waarbij het hek, waarbij je meetpunt Voorschoten het best kunt zien liggen in de weilanden, het keerpunt was. In de weilanden zag ik een blauwe reiger en een grote zilverreiger bezig om hun kostje bij elkaar te scharrelen, terwijl er diverse vluchten ganzen van west naar oost trokken in de gebruikelijke V-formatie.
Net als de afgelopen week was het rustig weer met vrij weinig wind. Door de lage temperaturen en de hoge luchtvochtigheid was het wel waterkoud.
Thuis gekomen van de eerste duurloop van 2020 douchte ik me, waarna ik me woog. De weegschaal gaf 70 kilo aan. De eerste van de 4 kilo, die ik in december aangekomen was, is eraf. Dit is dus een goed begin.

Geen opmerkingen: