zondag 6 april 2014

Van zondagsrust naar Braassemloop

Het was even wennen. Na een lange periode met nauwelijks regen moest ik er vanmorgen toch aan geloven. In de regen vertrok ik om 20 voor 9 van huis.

Nu heeft men in Katwijk het ide, dat men in Leiden niet aan zondagsrust doet. Welnu, dat misverstand kan ik bij deze uit de wereld helpen. Rond 9 uur doet men daar zeer zeker aan. Behalve wat verdwaalde lopers en wat plukjes wielrenners kwam ik in de rit van de Stevenshof naar de Zijl in Leiderdorp bijna niemand tegen.

Het was stil in de stad en datzelfde gold voor de ommelanden. Ook op de route via Oud-Ade en Rijpwetering naar Oude Wetering kwam ik niet veel mensen tegen. Hetzelfde ging op bij het inschrijven voor de Braassemloop. Ik was de eerste, die zich aanmeldde voor de halve marathon. De tiewraps waren er nog niet, zodat ik daarvoor later terug moest komen naar het clubgebouw van "De Treffers".
Na mijn sporttas eveneens als eerste in een van de kleedkamers van sporthal achter gelaten te hebben, liep ik in de regen naar de Oude Wetering. Langs dit water, waarin we een paar jaar geleden nog heerlijk konden schaatsen, liep ik door naar de Ringvaart, waar ik keerde om vervolgens in de regen de resterende 7 km van de Braassemloop af te leggen.
Bij de eerste drinkpost zag ik, dat een jongen van een jaar of 9 zijn vader aan het helpen was met het vullen van de drinkbekers.

"Wat zie ik?", zei ik tegen de vader: "Kinderarbeid?"
"Nee hoor", antwoordde hij: "Dat is het alleen als ik hem ervoor betaal."
Daarin moest ik hem gelijk geven. De komende tijd kan deze jongen zakgeldverhoging op zijn buik schrijven.
Om 20 voor 11 was ik terug van mijn training van 9 kilometer. Bij "De Treffers" haalde ik een tiewrap op. Ik sprak nog even met Patrick Keizer, die zijn zesde plaats in het klassement voor de 5 km ging verdedigen.
Ik wandelde nog even naar de kleedkamers, waar ik een banaan at en een cafeïnedrank naar binnen werkte, waarna ik plaatsnam in het startvak. Ronald van den Ing zou het startschot lossen. Voor veel mensen is de materiaalman van Sven Kramer en Ireen Wüst een onbekende, maar bij een technische sport als schaatsen kan het zorgen voor scherpe ijzers met de juiste rondng en eventueel bending niet genoeg gewaardeerd worden. In wedstrijden, waar het soms een paar duizendsten van een seconde het verschil kan maken tussen winnen en verliezen, zijn goed geprepareerde schaatsen onontbeerlijk.

Het startschot was heel stilletjes. Ineens liep iedereen voor me. Daar ik toch die kant op moest, begon ik ook maar met lopen.


Nu we het over stilletjes hebben: Oude Wetering/Roelofarendsveen begint heel stilletjes een heus schaatsbolwerk te worden. Vorig jaar loste allrounder Renz Rotteveel het startschot, terwijl Mark Tuitert en zijn vrouw Helen van Goozen inmiddels ook in Oude Wetering wonen. Ook marathonschaatser Lars Hoogenboom komt hier vandaan.
En dan hadden we de nestor van de Leidse IJshal nog: Piet van der Meer. "Ouwe Piet" schaatste tot zijn 80e verjaardag nog wekelijks zijn rondjes in het peloton. Op dinsdagavond moest ik alle zeilen bijzetten om hem bij te houden. Een paar jaar geleden is "Ouwe Piet" op 90-jarige leeftijd overleden.
Inmiddels was ik vanuit de achterhoede langzamerhand opgerukt naar de middenmoot. In een groepje met daarbij een duo met een shirt met daarop "De koplopers" voelde ik me wel thuis. Langs de Braassemermeer konden we genieten van het wijdse uitzicht.

Bij de eerste drinkpost merkte ik, dat een speldje met lopersnummer 2212 was los gegaan. Het lukte me niet meteen om deze weer vast te zetten. Inmiddels was "mijn" groepje doorgelopen. Ik liep echter zo makkelijk, dat ik er weer naar toe kon lopen, waarna het voor mij erop er erover was.

In de afdaling van de dijk van de Wijde Aa sloeg ik een gat van een meter of 50. Niet gek op zo'n klein stukje.
Het duurde vrij lang voor ik aansluiting had bij het groepje lopers voor me. Dit hield in, dat ik een vrij lang stuk op de rechte polderweg tegen de wind in moest lopen. Bij de tweede drinkpost liepen zij door, terwijl ik een Squeezy naar binnen werkte. Inmiddels waren de Koplopers ook bij de drinkpost.
Ik kwam tussen twee groepjes in te zwemmen in mijn eentje, maar met de wind in de rug is dat niet zo'n probleem. Via Rijpwetering ging de route naar de Koppoel om bij de tweede polder naar Nieuwe Wetering af te buigen. Op het kaarsrechte fietspad voelde ik, dat het beste er wel af was bij me. Inhalen deed ik niet meer, ik werd alleen maar ingehaald. Desondanks was ik niet ontevreden. Ik was op weg naar een goede tijd.

Met een nettotijd van 1.45.14 had ik de snelste halve marathon gelopen na voorafgaand aan de Braassemloop 9 km afgelegd te hebben.

De gemiddelde snelheid lag op 11.97 km per uur. Ik was gewoon moe.
Ik kwam Jan-Willem Meijboom tegen, die een paar keer de 1000 rondjes van Leiden heeft uitgereden. Hij had de Braassemloop in 1.28.02 volbracht, een tijd, waar ik alleen maar van kan dromen.
Op de terugweg naar Leiden had ik de wind tegen. Er zat niet veel kracht meer in de benen. Ik reed op souplesse om de benen weer los te rijden.
In de Sleutelstad kwam ik langs de Leidse IJshal, waar ik de verleiding niet kon weerstaan om bij "De IJsmeesters" een ijsje te kopen. Ik kan u garanderen: het aardbeien- en het bananenijs is inderdaad meesterlijk!

Geen opmerkingen: