zaterdag 24 september 2011

Natte poten of de halve marathon van Katwijk

Om kwart voor 11 had ik met Jaap de Gorter en Hans Boers afgesproken bij station de Vink. Met zijn drietjes fietsten we op ons gemak naar de boulevard van Katwijk.
Het was prachtig weer. Het zonnetje scheen, er stond nauwelijks wind. Het beloofde dus een heerlijke halve marathon te worden. Jaap moest zich nog even inschrijven voor de 10 km, terwijl Hans en ik op ons gemak op een laag bankje op het terras van "Zomers" onze trainingskleding uitdeden en het startnummer op de juiste manier bevestigden. Ik kletste nog even met Rob van Bladel, in het begin van deze eeuw twee zomers lang een trainingsmaat bij de droogtrainingen van de IJVL. Om kwart voor 12 begaven we Hans, Jaap en ik ons als IJVL-trio, met uiteraard allemaal andere kleding, naar de boulevard, waar we op de brede stoep voor de voorheen witte kerk een paar minuten inliepen.
De kerkklok sloeg 12 uur, maar het duurde toch nog even, voor we van start mochten. We stonden in het midden van het startvak, zodat het nog bijna een minuut duurde, voor we daadwerkelijk over de startstreep waren. Net als bij de Dam tot Damloop liepen we keurig aan de linkerkant, waar in het begin nog niet zo veel ruimte was om in te halen. Af en toe kon je een paar plaatsen opschuiven.
Pas toen we in de richtig van de velden van Quick Boys liepen, konden we het tempo wat verhogen, waarna we in de duinen wat moesten temporiseren tot het punt, waar de lopers van de 5 km rechtsaf sloegen. Nu kwam er wat meer ruimte om in je eigen tempo te gaan lopen. Op zich een prima punt, trouwens. Nu konden we de spieren een paar kilometer warm laten draaien.

Met Hans en Jaap in mijn kielzog liepen we door het prachtige duingebied langs de plassen, waaruit in de nabije toekomst ons drinkwater gefilterd wordt, naar het Panbos. Hier verlieten wij Jaap en Jaap ons, daar de splitsing van de 10 km en halve marathon hier neergezet was.
Hans en ik liepen over de op en neergaande bospaden. De ondergrond was zacht, maar vrij zwaar. Ik liep erg makkelijk. Dusdanig, dat ik bij de eerste drinkpost op ruim 6 km een seconde of 15 op Hans moest wachten. Maar Hans had dan ook gevolleybald donderdagavond. Het was erg gezellig geweest, maar of het past in de aanloop naar de marathon toe? Eerlijk gezegd: ik zou het niet doen!
Er kwam nu een vrij vlak stuk duingebied met slechts lichte stijgingen en afdalingen. Hans begon op stoom te komen en bij de drinkpost net voorbij het 10 kilometerpunt had hij mij op een meter of 50 achterstand gezet.
Na nog een km vrij vlak duinterrein kwamen nu de echte klimmen. "Ons terrein", zei ik tegen Hans. Met het klimmen haalden we een aantal lopers in, met het afdalen met de armen slap langs het lichaam hangend, nog veel meer. Op sommige afdalingen kun je mensen, die gelijk met je op liepen, op 50 meter achterstand zetten.
Deze truc, die Hans in zijn diensttijd van een kapitein geleerd had, werkt uitstekend. Maar vandaag vooral bij mij, want ik zette Hans op het stuk over het schelpenpad met veel korte klimmetjes en dito afdalingen op 100 meter achterstand.

Vlak voor de drinkpost bij Wassenaarse slag haalde ik André van der Zwan in, duidelijk herkenbaar aan zijn shirt, waarmee hij zijn 100e marathon heeft volbracht. Met 9 marathons op mijn naam ben ik nog maar een kleine jongen!
Op het parkeerterrein temporiseerde ik, zodat Hans me weer bij kon halen. Nico Looyesteyn, met wie ik menig rondje in de Leidse IJshal heb geschaatst, voorzag me van 2 bekers sportdrank.
We liepen naar Wassenaarse slag met een Rotterdamse atleet, die zei: "Nu weet ik weer, waarom deze halve marathon zo zwaar is!"
Het is een kwestie van regelmatig trainen in de duinen. Het is zwaarder, maar je krijgt er wel meer kracht van. Maar het was vandaag ook behoorlijk zwaar. Ondanks de sluierbewolking was het behoorlijk warm. Zeker in de duinen, waar in de duinpannen geen zuchtje wind was.
Op het strand was een verkoelend briesje vanuit zee. En hoewel we gewaarschuwd waren, dat het hoog water was, valt het dan toch een beetje tegen, als je de laatste 6 km over een smal strookje langs de branding moet lopen, wil je niet het hele stuk mul zand krijgen.
Op het strand was het inhalen en ingehaald worden. Sommigen waren te hard van start gegaan en kwamen zichzelf hier tegen, terwijl anderen ons lichtvoetig inhaalden.
Na een kilometer op het strand kwam er een hoge golf aan, die ik verkeerd inschatte. Met nog 5 km voor de boeg liep ik met 2 natte poten richting Katwijk.
Maar elk nadeel heb zijn voordeel. Ik hoefde me niet druk meer te maken over natte voeten. Waar anderen bij naderende golven snel een stukje landinwaarts liepen, kon ik gewoon rechtdoor kachelen. Of je nou 1 golf over je schoenen heen krijgt of 20: natter dan nat kun je toch niet worden.
Tot de drinkpost op ruim 18 km liepen Hans en ik gelijk op met elkaar, waarna ik langzaam maar zeker van hem weg liep. Aan de vorm van Hans kan het niet liggen, die is gewoon goed. Maar dat volleyballen met veel sprongen deed hem vandaag de das om.
We liepen door tot voorbij de gestripte witte kerk en keerden bij een surfzeil om vanaf hier naar de boulevard toe te lopen.
Het laatste stuk langs de branding was het trouwens best even oppassen: door het mooie nazomerweer waren op een paar plekken zandkastelen gebouwd met slotgrachten. Als je even niet op zou letten, zou je hier zo je enkel kunnen verzwikken.
Teun de Reede was weer een keer ingeschakeld als speaker. Een kolfje naar zijn hand. Met een brutotijd van 1.55.12 en een nettotijd van 1.54.17 was ik dik tevreden.

Het was weliswaar 6 minuten langzamer dan vorig jaar, maar de omstandigheden waren toch wel wat zwaarder. Vorig jaar werd ik in die snellere tijd 188e, nu 159e, hetgeen betekent, dat er over de volle breedte minder hard gelopen is. Met mijn tijd van vorig jaar was ik nu 95e geworden!

Hans Boers kwam met 1.56.21 als 181e over de eindstreep. Daarmee waren we beiden sneller dan Edwin van der Sar, misschien wel de beste keeper, die Nederland ooit heeft voortgebracht. Deze tweevoudige winnaar van de Champions League finishte als 212e in 1.59.56.

Na de finish kwamen we Dick van Beelen tegen, die in 1.35.40 de beste 55+ loper was geworden. Op natuurijs schaats ik regelmatig met Dick en ik weet: alleen een bananenschil kan hem van de overwinning af houden!
Behalve een mooie medaille kregen we een halve mueslibrood en konden we, Kawijkser kun je het niet krijgen, gratis een haring happen bij een viskar. Jaap, die op een terras een uur op ons had gewacht na zijn 54.34 op de 10 km, fietste richting Leiden, terwijl wij neerzegen op het terras van "Het Strand". De appeltaart ging er wel in, net als de koude chocomel en karnemelk.
We werden snel bediend, maar met betalen ging het toch wat trager. Tot 4 keer toe kregen we te horen: "Mijn collega komt zo bij u!"
Hier gaat iets toch niet helemaal goed in de organisatie!
Wat ook niet helemaal goed ging was het lopen, nadat we een tijdje stil gezeten hadden. Als een kreupele schuifelde ik over het terras. Zo strompelde ik naar "Zomers", waar de bewaakte tassengarderobe was. Leen Pfrommer, oud-coach van Ard Schenk, Kees Verkerk en zeer veel andere schaatstoppers, huldigde altijd het motto: "Je moet zo hard getraind hebben, dat je 's avonds niet meer overeind kan komen uit je stoel vandaan."
Welnu, vandaag voldeed ik hier volledig aan!
Met een lichter verzet dan normaal fietste ik met Hans naar de Stevenshof toe. Bij het voormalige vliegveld Valkenburg kreeg Hans een krampscheut in zijn bovenbeen. Het was duidelijk: we hadden nergens wat laten liggen!

Geen opmerkingen: