zondag 24 november 2019

Stanley Menzo

De voetbalwereld is in rep en roer over het racisme in de stadions en op de velden.
De bekende druppel, die de emmer deed overlopen, was het racistisch toezingen van Excelsior-speler Ahmad Mendes Moreira door "supporters" van F.C. Den Bosch.
In kranten en op internet verschenen veel artikelen over dit al decennialang spelende probleem. Een van de artikelen was te lezen in Trouw. Columnist Sylvain Ephimenco schreef onder de titel "Het verdorven microkosmos van blanke hooligans is niet representatief voor Nederland" een verhaal, dat mij naar de keel greep.
Daarbij haalde Ephimenco een interview uit 1988 aan met Aron Winter en Stanley Menzo.
Ik citeer:  Menzo was toen laconieker en vertelde me dat als een banaan soms op zijn doel viel, hij die quasi onverschillig opzij schoof. Deze houding was drie jaar later, na steeds meer incidenten, voorbij. In een interview met Frénk van der Linden liep Stanley Menzo als het ware leeg. Diepgeraakt zei hij: “Soms sta ik innerlijk te huilen in dat doel. Je verbrokkelt volledig. Het is dat je het niet wilt tonen, dat je het die lui niet gunt”
Ik herkende dit volkomen. Ik heb namelijk dezelfde ervaring, alleen niet op het voetbalveld, maar gewoon als bibliothecaris. Het lot, dat iemand die in de publieke dienstverlening werkzaam is, kan treffen. Ik was in de uitlening voor hangjongeren het mikpunt van spot en hoon. In mijn geval betrof het niet mijn huidskleur, maar mijn vooruitstekende voortanden.
Vooral in mijn tijd als filiaalhoofd in Katwijk aan den Rijn, maar niet alleen daar, werd ik uitgescholden voor Broer Konijn en Zoef de Haas. Met enige regelmaat werden er winterwortels naar binnen gegooid.
In het begin pak je het laconiek op. Als dit getreiter jarenlang doorgaat, ook al was het niet constant, maar verdween het vaak voor een langere tijd om dan weer tevoorschijn te komen, raakt het je steeds meer. Op een gegeven moment knakt er iets in jou. De voormalige doelman van Ajax verwoordt het met akelige precisie: "Je staat soms innerlijk te huilen. Je verbrokkelt volledig."
Een enkele keer moest ik naar huis fietsen door een haag van 10 tot 15 treiterende jongeren. De machteloze woede, die je dan voelt, ondermijnt je volledig. Mijn redding is het schaatsen geweest. Er zijn heel wat dinsdagavonden geweest, waarop ik mijn opgekropte agressie in de Leidse IJshal op het ijs uitleefde. Twee uur achter elkaar doorrammen op het ijs, waarmee ik achteraf mijn duurvermogen flink heb opgekrikt. De lichamelijke pijn verbeet ik. Dat is een stuk makkelijker dan de geestelijke pijn verbijten.
Naar buiten toe deed ik dan, of alles goed ging en bleef ik de clown uithangen. 
Dat is op zich zich heel goed, want dan blijf je niet in de negativiteit hangen, maar blijf je ook de leuke kant van het leven en de waarde van vrienden zien. Lachen is en blijft het beste medicijn!
Er wordt wel gezegd: "Schelden doet geen pijn."
Net als Stanley Menzo weet ik wel beter!

Geen opmerkingen: