Op vrijdag de 13e gaan schaatsen draagt een zeker risico in zich. Aanvankelijk waren we van plan het volgende verhaal niet verder te vertellen, maar daar het de IJVL reeds doorgezongen heeft, is het beter om het als ooggetuige aan het woord te komen.
Welnu, rond 9 december 2002 begon het dankzij transportkou in Nederland flink te vriezen. De harde noordoostenwind voorkwam, dat de sloten al snel dicht lagen, maar op woensdag 11 december kon je voor het eerst deze winter op natuurijs.
Jaap de Gorter kwam op het illumineuze idee om naar Giethoorn te gaan in het weekend. Hij had daar een paar keer gewandeld en hij wist een leuk hotel aan het water. Er was nog plek in hotel "de Harmonie", gelegen op de plek van het afgebrande hotel, dat bekend was geworden door de humoristische film "Fanfare" van Bert Haanstra.
Na wat rondbellen hadden we een groepje van 6 IJVL-ers: Jaap de Gorter, Wil Verbeij, Jos Drabbels, Arien Stuijt, Hen van den Haak en Bert Breed. Na op donderdag de smaak van het schaatsen op natuurijs op ondiepe plassen en sloten geproefd te hebben, konden we 's avonds de schaatsen nog even slijpen en de boel pakken voor de volgende dag. De plannen veranderden nog een beetje: Sjaak Stuijt, Frits van Huis en Kees Olsthoorn zouden ook meegaan, maar zij zouden vrijdagavond weer terugrijden naar Leiden. Het zou iets anders lopen....
Twee auto's met 4 personen vertrokken onafhankelijk van elkaar naar Giethoorn, terwijl Jaap met trein en taxi naar de plaats van bestemming trok. Om half 12 waren we allemaal bij hotel "de Harmonie". Na de droge kleren in onze kamers gezet te hebben, bonden we onze schaatsen onder en rond het middaguur reden we door Giethoorn-Noord onder de bekende hoge bruggetjes door. Genieten dus.
Daar Frits had gezegd, dat we nu maar een klein rondje zouden schaatsen, lieten we onze rugzakken bij het beginpunt staan. Het tempo lag vanaf het begin flink hoog. Net als de dag ervoor betekende dat, dat ik de hele middag aan de staart van de groep zou bungelen, maar nog vaker, dat ik gewoon achter deze groep aan zou rijden tot het moment, dat het even stil zou vallen, als er gekluund moest worden of als er gezocht moest worden naar de juiste route.
Via een klein meertje kwamen we bij een sloot met 3 lage bruggen. Deze voerde ons naar Giethoorn, bekend van alle mooie foto's. Even voorbij Giethoorn kwamen we een man tegen, die ons vertelde, dat hij in Zwartsluis was gestart. Daar konden we dus ook naar toe. Via een sloot tussen de rietkragen door schaatste de groep in hoog tempo zuidwaarts, twee meertjes langs de rand passerend.
Het ijs was op de meren wisselend van kwaliteit: veel grondijs of hobbelig ijs, afgewisseld met spiegelglad zwart ijs. Het ijs op de sloten had veel minder last gehad van de wind en dat was over het algemeen goed glijdend ijs. Tenslotte kwamen we op een driesprong: linksaf konden we naar Zwartsluis, rechtsaf naar Belt-Schutsloot. We kozen voor Zwartsluis.
Op 100 meter klûnen na konden we in dit plaatsje aan het Zwarte Water komen, maar er was helaas geen plek aan het water, waar we wat konden eten of drinken. We maakten dus rechtsomkeer en reden naar Belt-Schutsloot, waar we in het kleine café aan de haven koffie of warme chocomel met slagroom met appeltaart nuttigden.
Alleen Sjaak reed is zijn eentje nog een half uur rond, terwijl wij ons laafden. Met zijn negenen reden we daarna noordwaarts.
Zo kwamen we bij de Belterwiede. Hier moesten we kiezen: terug door de rietlanden of over het maagdelijke ijs van het meer. En ja, op vrijdag de 13e wil de keuze soms verkeerd uitvallen, dus werd er gekozen om het meer dwars over te steken. In het begin was het hobbelig ijs, maar na 100 meter kregen we prachtig zwart ijs.
Bij de dijk aangekomen zouden we een stuk moeten klûnen om vervolgens op een ander meer rechtstreeks naar Giethoorn te kunnen schaatsen. Overmoedig geworden door de geslaagde tocht, viel de keuze niet op de veilige route, maar werd gekozen voor het avontuur. Op zo'n 50 meter uit de kant reden we met de wind in de rug met een flinke snelheid over het Belterwiede. Sjaak wist daar nog een brug te liggen, die ons via een paar rietsloten naar Giethoorn zou leiden.
Zo ver zouden we echter niet komen. Halverwege het meer ging het mis. Vier van de vijf koplopers zakten door het ijs. Alleen Frits, die een meter of 20 links van de groep reed, ontsprong de dans. Arien was binnen een seconde uit het water, Jos deed er een seconde langer over. Wil was met 5 seconden uit het water, maar toen was er even paniek: Sjaak was onder het ijs geschoten. Gelukkig wist hij op eigen kracht snel het wak te vinden, zodat hij na zo'n 15 seconden gewond uit het ijs gehesen kon worden. Het ijs op de rand van het windwak was zo dik, dat er 5 man konden staan.
Jaap en Bert reden snel maar voorzichtig naar de weg, om auto's aan te kunnen houden. Jaap liep door naar de parkeerplaats, terwijl Bert auto's tot stoppen probeerde te bewegen. Een echtpaar uit Giethoorn was eerst doorgereden, maar iets in de gebaren van Bert zei hen, dat het toch ernstiger was dan alleen natte kleren. Ze keerden om en zo stonden er 2 auto's gereed, toen de pechvogels van het ijs kwamen.
Sjaak had een flinke jaap op zijn schedel en diverse kleine verwondingen aan zijn hoofd en met een verband om zijn hoofd werd hij samen met zijn zoon naar de lokale huisarts gereden. Jos en Wil werden in de andere wagen naar het hotel gebracht.
Voorzichtig reed het overgebleven vijftal terug, de sporen van de heenweg nauwkeurig volgend. Een tweetal schaatsers, dat in onze voetsporen was getreden, wezen we op het gevaar en zij reden met ons mee terug.
Bij de Blauwe Hand staken we klûnend de dijk en de brug over en vervolgden daarna over het volgende meer de tocht naar Giethoorn. De zon begon al te zakken en zette het plaatsje in een schitterende oranje gloed. Om 4 uur waren we bij het lage bruggetje, waar een flinke plas bloed op het ijs lag. Kennelijk iemand anders, voor wie vrijdag de 13e geen geluksdag is...
Bij het hotel gekomen hoorden we van Arien, die net onder de warme douche vandaan kwam, dat Sjaak door de dokter, die zelf de dag ervoor door het ijs gezakt was, gehecht was. Daar hij water in zijn longen had gekregen, werd hij later op de middag naar het ziekenhuis van Meppel gebracht ter observatie: hij kreeg antibiotica om een eventuele longontsteking te kunnen onderdrukken.
Wil ging ook naar de huisarts toe, daar hij pijnlijke ribben had overgehouden aan zijn onvrijwillige duik in het water: hij had een paar ribben gekneusd. Al met al werd het een vrij chaotische avond met zeer veel mobliel gebel."
"Over een jaar maken we er geintjes over" zeiden we, om de zaak te kunnen relativeren. Twee weken later bleek dat inderdaad al het geval. We maakten grollen over het NK wakzwemmen in Giethoorn met als hoofdprijs een volledig verzorgd weekend Meppel.
Om een uur of 9, na een voorgerecht gegeten te hebben, gingen Frits en Kees naar Leiden terug, terwijl de rest in Giethoorn bleef.
De volgende ochtend ging Arien met de taxi naar het Diaconessenhuis in Meppel, terwjl wij nog een uur of 3 in en om Giethoorn schaatsten: uiteraard alleen waar anderen al gereden hadden. Daar het tempo iers rustiger was dan de voorgaande dagen, hadden we ook tijd om te genieten van het Venetië van het Noorden en het prachtige natuurgebied De Wieden.
Om 1 uur verlieten we het ijs. Na nog wat gegeten en gedronken te hebben, gingen we op weg naar huis, uiteraard via het ziekenhuis van Meppel. Met Sjaak ging het al een stuk beter, hoewel hij nog een nacht langer ter observatie moest blijven.
Al met al hadden we een onvergetelijke schaatsdag gehad, die samengevat kan worden in de gevleugelde uitdrukking uit de Friese Beerenburgerreclame: "It kin net." In het Nederlands te vertalen als: "'t Kan nat."
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten