zaterdag 27 maart 2010
Rust
Veel schaatsers pakken direkt na het schaatsseizoen een paar weken tot een paar maanden rust, om het lichaam en de geest weer op te laden. Ik doe hier niet aan mee, althans niet in die mate. Het komt namelijk niet uit met het trainingsschema voor de marathon van Leiden, die ik op 16 mei ga lopen. Dat vereist veel duurwerk en 3 keer een "dertiger". Kortom, direkt uit het schaatsseizoen moet ik redelijk voluit doortrainen.
Mijn "rustperiode" pak ik na de marathon, als ik een week en soms iets langer niet hardloop, maar de racefiets pak om de spieren "los" te rijden in een toeristentempo. Met deze stevige basisconditie begin ik dan aan de droogtrainingen. Tot een paar jaar terug was de marathon van Leiden op de tweede zondag van juni, wat mij persoonlijk een stuk beter uitkwam dan de derde zondag van mei. Toen kon ik na de wintertriatlon een week rust nemen en het hardloopschema qua omvang wat rustiger opbouwen.
Maar goed, je moet de dingen nemen zoals ze komen, en met de blakende vorm, waarin ik momenteel verkeer, moet het lukken om volgende week de eerste 30 km te gaan trainen. Met een soort ingebouwd mechanisme, waardoor ik voel, hoe hard ik kan gaan zonder in de verzuring te komen, ben ik niet bang om overtraind te raken. Wat dat aangaat weet ik heel goed de balans tussen arbeid en rust te bewaren.
In mijn marathonschema stop ik alleen duurwerk. Twee keer in de week 10 tot 15 km met in het weekeinde een "piek" tussen de 15 en 30 km. De dagen ertussen loop ik geen korte afstanden, zoals vrijwel alle marathonschema's aangeven, maar neem ik gewoon rustdagen.
Nu we het toch over rust hebben: na de droogtraining drinken we in de kantine van Swift een paar Palmpjes, terwijl we praten over sport en over elkaars wel en wee, geintjes uithalen en elkaar smeuïge verhalen vertellen. Arien Stuijt vertelde eens een prachtig verhaal rond het thema "Rust".
Arien was op vakantie in Noord-Engeland en Schotland aan het wandelen en liften. Op een dag begon het al donker te worden, toen hij zijn tent nog op moest zetten. Hij keek eens goed rond, wat een geschikte plek zou kunnen zijn en uiteindelijk koos hij ervoor om over een stenen muurtje te klimmen om in het donker op het grasveld achter dat muurtje zijn tent op te zetten. Hij had die nacht prima geslapen. Toen hij de volgende ochtend wakker werd en zijn tent uit kwam, zag hij, welke bijzondere rustplaats hij had uitgekozen: hij had op een kerkhof geslapen!!!
Mijn eerste vraag was: "Je hebt zeker geen last gehad van je buren?"
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten