Een van de leuke kanten van het schaatsen is, dat er veel verhaalstof omheen zit. En soms krijg je die als blogschrijver op een presenteerblaadje aangereikt, in dit geval door Arthur van Winsen en Wierd Wierd Wagenmakers, de freonen fan de tongersdeitemoarn.
Vooral als het over de Elfstedentocht gaat bestaat er een keur aan kleurrijke verhalen. Zo ook over de editie van 1929. Deze werd gewonnen door Karst Leemburg, een kolenboer uit Ljouwert. Op 12 februari 1929 kwam hij als winnaar over de streep in een tijd van 11 uur en 9 minuten.
Karst Leemburg zou in de Katholieke traditie zo schutspatroon kunnen worden van de "Krasse knarren". Op het moment, dat hij de eindzege van de Tocht der Tochten greep, was hij 3 maanden verwijderd van zijn 40e verjaardag. Hij is dan ook de oudste winnaar ooit in Fryslân.
Een uitgebreid verslag van de winnaar zelf is te vinden op de Elfstedenwiki.
Volgaarne citeer ik de slotzinnen van dit verslag: "Dat het een strenge winter was geeft het volgende wel weer. Men reed met auto's over de Zuiderzee. Ook werden de Noordzee-eilanden over het ijs bezocht door arrensleden, auto's, fietsen en wandelaars. Ik reed nog de 18de maart 's morgens op schaatsen op 25 centimeter ijs in de schaduw."
Het staat er zeer duidelijk: 86 jaar geleden kon op de dag van vandaag, 18 maart, nog geschaatst worden!
Het tekent hoe koud die winter was. Dat gold ook voor de dag van de Elfstedentocht zelf. Het kwik daalde die twaalfde februari tot 18 graden onder nul. Dit gecombineerd met een snijdende noordenwind zorgde ervoor dat de tocht een van de zwaarste ooit is geworden.
Tijdens de schaatstocht door Fryslân bevroor de grote teen van zijn linkervoet. De teen moest geamputeerd worden en werd op sterk water gezet.
Sindsdien kon je in ieder café in Ljouwert een Leemburgje bestellen. Heden ten dage levert een zoektocht naar zo'n fles Leemburg steevast hetzelfde antwoord op: men heeft er nog nooit van gehoord. Dat is het lot van een Elfstedenwinnaar: roem vergaat.
Over Karst gaan ook nog een paar mooie verhalen. De Elfstedentocht van 1929 was indertijd de laatste die tegen de klok in werd verreden. Leemburg lag bij Harlingen 20 minuten achter op de koplopers, waaronder Cor Jongert, naar wie de IJsclub Kees Jongert naar is vernoemd. Karst ging desondanks koffie drinken bij een oom in Harlingen.
De koplopers reden verkeerd en Karst lag vervolgens na de Friese meren juist 20 minuten voor. Omdat Jongert en Sjouke Westra, 2 van de 5 winnaars van de Tocht der Tochten in 1940, dichterbij kwamen en dat via de radio bekend werd, reden vanaf Sneek tot de finish Leeuwarden enige Sterke Friezen voor hem en hielden hem uit de wind. Toen mocht dat nog, maar nu is het een doodzonde.
Toen Leemburg in Leeuwarden door een juichende menigte werd ingehaald en iets moest zeggen tegen het door een Friese winnaar uitgelaten Elfstedenbestuur, sprak hij de volgende legendarische woorden: "Earst nei myn âlde mem!"
(Eerst naar mijn oude moeder).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten