Gisterenochtend was ik met de "Krasse knarren" aan het schaatsen in de Leidse IJshal, toen ijsmeester Jan van Rijn me aanschoot.
"Kom je vanavond ook?", vroeg hij me.
"Ik was het niet van plan", antwoordde ik geheel naar waarheid.
"Dat zullen Jan en Margreeth jammer vinden", kreeg ik als antwoord.
Hij wist hiermee een gevoelige snaar bij me te raken, want ik had deze twee klasgenoten van "Porta Vitae" al bijna 2 jaar niet meer gezien.
Derhalve fietste ik om 8 uur 's avonds wederom naar de Vondellaan toe. Het was bijna net zo druk als vorige week dinsdagavond.
Terwijl ik mijn schaatsen aantrok, zag ik Jan Schoorl en Margreeth Pennekamp al rondrijden op de buitenbaan. Ik voegde me bij de schaatsers op de buitenbaan en kwam al snel met Jan te rijden. Ik schaatste een aantal rondjes op met deze klasgenoot tot we Margreeth inhaalden. Uiteraard begroetten we elkaar en op de inrijbaan praatten we bij.
Toen Margreeth naar de binnenbaan ging om met een vriendin uit Oud Ade op de binnenbaan pootje over te oefenen, wachtte ik al schaatsend tot het moment, dat Jan en de ijsmeester me inhaalden. Ik reed heerlijk in de slipstream van dit duo.
Vanuit mijn jeugdjaren in de Haarlemmermeer weet ik, dat Jan Schoorl een mooie, krachtige slag heeft. Nu dus ook. We waren bezig om het peloton in te halen, tot in de bocht ineens het schaatsijzer onder mijn kluunschaats vandaan schoot. Daar ging ik onderuit.
Mijn schaats kwam aan het begin van de bocht tegen de boarding tot stilstand, zelf deed ik dat aan het eind van de bocht. Het ijs gleed dus super. Met mijn linkerheup knalde ik met een aardig vaartje tegen de houten boarding. Een geluk bij een ongeluk: ik slaap altijd op mijn rechterzij.
Daar ik op 1 been niet tegen de stroom in durfde te gaan vanwege de aanstormende groepen schaatsers, wilde ik omlopen om mijn verloren schaats op te halen. Maar Mart Moraal is zeer behendig. De winnaar van de eerste 1000 rondjes van Leiden griste in het voorbijgaan het ijzer van het ijs en gaf het al schaatsend aan me.
Ik klikte het ijzer weer onder mijn Rossignol-langlaufschoen. Trillend van de adrenaline begaf ik me weer op het ijs. Afgezien van wat pijn aan mijn linkerheup was het goed afgelopen. Ik durfde echter niet hard aan te zetten in de angst dat de binding opnieuw los zou laten.
Want dat is voor een schaatser iets ergs: niet meer op je materiaal kunnen vertrouwen. Vooral in de bocht is dit het geval, als je naar links overhelt op de smalle ijzers.
Als Jan en Jan langzaam reden, kon ik hen bijhouden, anders liet ik hen rustig gaan op het ijs met inmiddels overal in de bochten kleine scheuren en oneffenheden, die veroorzaakt waren door mensen op vaste schaatsen, die met kracht afzetten met hun punten.
Aan het eind van de training gaf ik Joke uit Oud-Ade nog wat technische tip, alvorens we gesommeerd werden de baan te verlaten.
In de kantine praatten we gezellig bij. Er bleken 3 Jannen aan tafel te zitten.
Als ervaren marathonloper kon ik niets anders dan Oud Ade complimenteren met hun aankleding van het dorp bij de marathon van Leiden.
(Oud Ade zit op ongeveer 5 minuten)
Maar niet alleen bij de marathon kom ik graag in Oud Ade. Als het gevroren heeft is Oud Ade een geliefde plek bij schaatsers van de Molen- en Merentocht.
Nadat de vriendengroep uit Oud Ade weer huiswaarts was vertrokken, kreeg ik van ijsmeester Jan van Rijn uitleg over het prepareren van het ijs. Want als we lekker willen schaatsen, dan zijn we toch afhankelijk van de ijsmakers.
woensdag 4 maart 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten