Ik liep met Hans Boers over de Velostrada achter the British School in the Netherlands, toen we ter hoogte van het watermolentje op het asfalt een tweetal schorpioenen zagen staan.
Bewegingloos.
"Die zijn dood", zei Hans, en ik beaamde dat.
De achterste schorpioen was op enkele plekken geplet, daar de bandensporen duidelijk zichtbaar waren op zijn lijf. Dat was dus helemaal duidelijk.
Daar de andere na een minuut nog steeds niet bewoog, hielden we het op een grap van iemand, die om anderen voor de gek te houden twee dode schorpioenen op het fietspad had gezet. Zoiets zou nou nooit in mijn brein opkomen....
Ik was het hele voorval alweer vergeten, toen ik dit bericht zag op de site van het Leidsch Dagblad onder de kop "Politie: bel ons niet over schorpioenen, het is rivierkreeft".
Het bleek de Amerikaanse rivierkreeft te zijn, een exoot, die sloten kaalvreet en kades en oevers beschadigt. Zo leerde ik weer iets van een gewone trainingsloop.
Vanmorgen vertelde ik het enthousiast aan mijn vrouw. Zij wist me te vertellen, dat ze al een paar jaar geleden tegen mij gezegd had, dat ze er een gezien had.
"Ze zien er uit als schorpioenen en houden zich dood als ze zich bedreigd voelen", voegde Ada er aan toe.
Ik kon me er op dat moment niets van herinneren.
Zo kreeg ik op mijn leeftijd nog een wijze levensles: ik moet beter naar mijn vrouw luisteren.
Je bent nooit te oud om te leren....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten