vrijdag 15 mei 2009

Kelder


Je hebt van die dagen, dat een bepaald woord als het ware in de lucht hangt. Deze week was dat het woord "kelder". Afgelopen maandag moest ik voor de bibliotheek leestips maken voor de Katwijksche Post. Eén van de boeken, die ik uitgekozen heb, was "De kelderkinderen" van John Glatt. Dit boek behandelt hoe Josef Fritzl in Oostenrijk zijn dochter Elizabeth 24 jaar gevangen hield in een kelder, haar vaak verkrachtte en zeven kinderen bij haar verwekte, voor hij tenslotte tegen de lamp liep. Dit ongelofelijke maar helaas ware verhaal is nu dus ook een leestip voor u.
Gisterenochtend moest ik naar Utrecht voor een vergadering over rationeel collectiebeheer. Eén van de aanwezigen was Bert Fleer uit Fryslân, die een prachtige uitspraak had over hoe je zaken gefaseerd in moet voeren: "Je kunt niet in één keer van de kelder op de zolder springen." Oud-bondscoach Henk Gemser of oud-Heerenveentrainer Foppe de Haan hadden die uitspraak ook kunnen doen. Kennelijk hebben Friezen een patent op zulke uitspraken. Nuchter, maar wel met gevoel voor understatement.
Nu we het toch over Foppe de Haan hebben: hij begon ooit bij Heerenveen , toen deze club in de onderste regionen van de Eerste divisie bivakkeerde. Geringschattend wordt dit altijd aangeduid met de term "de kelder van het betaald voetbal". En dat terwijl 99% van de jeugdvoetballers graag in die "kelder" zou spelen!
In "Je kunt niet in één keer van de kelder op de zolder springen" zit in feite een complete trainingsleer vervat. Je moet stapje voor stapje de training zwaarder maken. Je kunt ook niet in één keer een marathon gaan lopen. Je groeit er als het ware langzaam maar zeker naar toe.
's Avonds moest ik in de bibliotheek van Katwijk aan den Rijn een tentoonstelling openen van de lokale schildersvereniging "Pictura". Het thema was "De Boerderij". Daar ik geboren en getogen ben in Nieuw-Vennep, destijds nog een boerendorpje van 3000 inwoners, kon ik daar wel wat mee. Ik vertelde het volgende verhaal: "Mijn vader had een vrachtwagenbedrijf en reed veel voor boeren. Als kind ging ik regelmatig mee. Mijn vader stak dan met een hooivork balen van 30 kg vanaf de vrachtauto naar het luik van de hooizolder. Hij hoefde 's avonds echt niet meer naar de sportschool. Op een dag was ik met mijn vriend Gert Dol met mijn vader mee naar boer Kelder in Ter Aar. Ik sprong uit de vrachtwagencabine. "Pas op, "riep boer Kelder, "daar licht een beerput." "Dat heb ik al gemerkt" antwoordde ik, terwijl ik tot mijn middel in de stront stond.
Met stro heb ik mijn kleren zo goed als mogelijk was van de stront ontdaan. Dat ik een uur in de wind stonk behoeft geen betoog. Dat de reis terug in de vrachtwagencabine geen aangename was, spreekt voor zich."
Maar vergeleken bij "De kelderkinderen" viel het erg mee....

Geen opmerkingen: