woensdag 27 januari 2010

Watervogelplas

Om 7 uur rinkelde de wekker en kon ik na bijna 2 weken weer mijn natuurijskleding aantrekken. Na het ontbijt fietste ik naar de Leidse binnenstad om op de boerenmarkt wat levensmiddelen voor de komende dagen in te slaan. Het plan, om om 9 uur op het ijs van de vogelplas te staan, viel hiermee in het water. Maar ja, vroege vogels zijn voor de poes.

Het werd dus een uur later, dat ik mijn eerste slagen maakte. Joop van Kleef, René Strelzyn en Dick van Beelen reden al een tijdje rond. Toen ik bijna mijn eerste rondje op de Vogelplas voltooid had, kwam ik Wim van Huis, Henk, Jan en Michel Versteegen, Bert Raaphorst en Aad Berg tegen. Met hen reed ik twee rondjes in een hoog tempo. Vooral toen Aad Berg, die in een grijs verleden nog even in de kernploeg heeft gezeten, de kop overnam, werd het tempo flink opgeschroefd.
Na twee ronden tempotraining haalden we Paul Verkerk in. Ik liet me afzakken en reed met hem in een rustiger tempo naar Joop van Kleef, Dick van Beelen en René Strelzyn. Gezamenlijk maakten we de eerste 10 rondjes vol. Een mooi moment om de inwendige mens te gaan versterken. Na twee bananen weggewerkt te hebben, begon ik aan de tweede serie van 10.
Ada was inmiddels ook gearriveerd op het winderige meer. Het is altijd een gek gevoel, om al schaatsend tegen de zuidwestenwind op te moeten boksen, maar geleidelijk aan werd het toch echt windkracht 7. Het was een zware training, maar met een Elfstedentocht kun je zo'n windkracht ook treffen. De laatste paar ronden pikten Dick en ik aan bij een groepje, waar een paar marathonvrouwen op kop reden. Even buffelen, maar daar word je alleen maar sterker van.
Wim van Huis had 20 ronden erop zitten en vertrok, net als de meeste andere bekenden, zoals Frans Kamsteeg, Willeke van der Weiden en Gerard Snel. Nu ik het daar toch over heb: de verschillende manier van schaatsen tussen Gerard en mij kwam vandaag op de Vogelplas duidelijk zichtbaar naar voren. Gerard rijdt snel, ik rijd breed!
Ada was na 5 rondjes ook vertokken voor een studiemiddag op school. Ik reed 11 rondjes samen met Edwin Minnee, die als Katwijkse kapper goed wist, hoe je met scherpe ijzers om moet gaan. Edwin had trouwens bij mijn collega Nelina Houwaart-Pluimgraaff in de klas gezeten. De wereld is maar klein....
Ik kon deze dag trouwens mijn nieuwe lichtgewicht bivakmuts uittesten. Mijn oude wollen bivakmuts was vorige week in een verkeerde was terechtgekomen en was behoorlijk gekrompen. Na 23 jaar trouwe dienst moest ik hem afdanken. De nieuwe Me'ru'-bivakmuts beviel trouwens prima. Doordat hij behoorlijk dun is, kun je hem makkelijk wegbergen als de bivakmuts niet meer nodig is.
Er waren trouwens twee "kiteskaters" bezig, die zich met een grote parachute met flinke snelheid over het ijs van de Vogelplas voort lieten trekken in de harde wind.

Ik denk, dat Paul Verkerk dat ook wel zou kunnen.
Met 31 ronden achter de kiezen kwamen Jos Drabbels, Jaap de Gorter en Kobus Turk de gelederen versterken, net als Willem Verduyn en nog een collega van Jos.





Zij troffen het niet, want door de harde wind was er veel water op het ijs geblazen vanuit het kleine wak in het midden van de Vogelplas. Eerst konden we er nog omheen schaatsen, pal langs de rietkraag, maar na 2 ronden was dat onmogelijk. Op hoop van zegen moesten we dus door het water heen rijden. Hier kon je je geen misslag veroorloven!
Maar goed, het hele jaar door zitten en zwemmen er watervogels in dit ondiepe meertje, dus schaatsen door ondiep water hoort er dan ook een beetje bij. Als een soort watervogels zochten wij onze weg in de steeds breder wordende plas water op het ijs.
Na 7 rondjes was er een drinkpauze, waarbij we Douwe Kinkel weer eens tegenkwamen. Er werd warme chocomel en erwtensoep besteld bij de koek-en-zopie in de bouwkeet. Hier konden we lezen, dat één rondje 2.200 meter was en dat het ijs 7 cm dik was.
Jos, Jaap en Kobus hielden het op het dooiende ijs voor gezien. Ik wilde de 100 km volmaken.
Het begon nu wel een beetje afzien worden. De ijzers sneden wat dieper in het ijs. Voor de wind is dat niet zo'n probleem, maar met windkracht 7 tegen ligt dat toch wel een tikkeltje anders. Ik reed nu telkens tot de waterplas op het ijs en reed dan via dezelfde route weer terug naar de opstapplaats.
Na 46 rondjes had ik de 100 km volbracht, maar daar ik net met een andere schaatser aan het rijden was, die ongeveer hetzelfde tempo had, knoopte ik er nog twee dubbele ronden aan vast, zodat ik uitkwam op 50 rondjes van 2,2 km. Inclusief pauzes deed ik over deze 110 km 5 uur en 3 kwartier. En dat met die harde wind. Met de vorm zit het dus wel goed. Wie weet komen er nog lange tochten op natuurijs, en anders kan ik deze trainingsarbeid goed gebruiken op 20 februari bij IJsstrijd.
Er kwam nu overal op de Vogelplas water op het ijs. Het werd langzaam maar zeker weer een Watervogelplas.

Geen opmerkingen: