woensdag 11 maart 2020

Vrijheid

We vieren in Nederland binnenkort, dat we 75 jaar vrij zijn.
Nu is vrijheid natuurlijk een relatief begrip, waar ieder mens een andere invulling aan geeft.
Absolute vrijheid bestaat niet. De vrijheid van de een kan immers ten koste gaan van de vrijheid van een ander. En mocht je al het idee hebben, dat je voor jezelf die vrijheid hebt verworven, dan krijg je onherroepelijk te maken met de slotzin van "Starlight Dancer" van "Kayak": "Free at last, but I have never felt so alone...."
Daar DE vrijheid niet bestaat, wil ik me beperken tot aspecten van de vrijheid, waar we vaak gedachteloos aan voorbij gaan.
Een ervan is de vrijheid om te gaan en te staan, waar je wilt. Heden ten dage is het een vanzelfsprekendheid, dat je je over vrijwel de hele aardbol kunt bewegen.
De ultieme vorm van vrijheid van bewegen zou dan zijn, dat je de aardbol verlaat voor een ruimtereis. Het is maar wat je vrijheid noemt. Je zit opgesloten in een kleine ruimte, die je met goed fatsoen niet kunt verlaten tenzij in een nog veel krapper ruimtepak. Je kunt inderdaad vanaf grote hoogte de aarde onder je zien liggen, maar dat doe je vanuit een zelfgekozen cel. En dan mag je hopen, dat technisch alles goed blijft gaan.
Zo'n anderhalve eeuw geleden was de wereld voor veel mensen een stuk kleiner dan tegenwoordig. De moderne transportmiddelen zoals de fiets, de auto en het vliegtuig hebben de actieradius van de mensen enorm vergroot. In de 19e eeuw en de eeuwen daarvoor was daar voor grote delen van de bevolking nog absoluut geen sprake van. Veel mensen gingen niet verder van huis dan ze op een dag heen en weer  konden wandelen. Ze konden bij wijze van spreken hun hele leven lang de kerktoren van hun dorp blijven zien.
Maar soms werd hun wereld toch vergroot in ons waterrijke land van sloten, plassen, meren en rivieren. Als het water stolde, dan ging er een wereld voor hen open. Het water, wat de bewegingsruimte beperkte, werkte in de wintermaanden als een soort snelweg. Een beetje geoefende schaatser kan op een dag wel 100 kilometer afleggen, dus je kon met gemak een kilometer of 50 van huis je eigen provincie verkennen.
En dat gebeurde dan ook. In echte winters, en die had je vroeger behoorlijk vaak, ging men massaal het ijs op. Schilders zoals Hendrick Avercamp legden de ijspret uit zijn tijd voor ons vast.
Maar er gebeurde meer: op het ijs vielen alle rangen en standen weg. Op het ijs was iedereen gelijk. Vergeleken met andere landen stelde onze standenmaatschappij al niet zo veel voor, maar als het ging vriezen, dan verdween deze, ook al past deze vergelijking niet, als sneeuw voor de zon.
De dijken, waarbij niemand bij het onderhoud mocht verzaken op straffe van overstromingen, en de schaatsen hebben voor datgene gezorgd, waarin Nederland uniek is in de wereld: het poldermodel.
Vaak verguisd, maar het zorgde er wel voor, dat veel verschillende meningen naast elkaar konden bestaan. Het poldermodel is niet ideaal. Ik zie echter nergens in de wereld een beter model. IJs met oneffenheden is beter dan geen ijs. Laten we er dus zuinig op zijn!

Geen opmerkingen: