Ik werd rond een uur of half 7 wakker. De slaap keerde niet terug, dus om 7 uur stapte ik uit bed. Ik trok mijn sportkleding en hardloopschoenen aan en begon op een nuchtere maag aan een loop van een kleine 6 kilometer.
Met 11 graden Celsius op klomphoogte was het niet bepaald koud te noemen. Desondanks hingen de nevelflarden over de weilanden.
Ik liep naar het doodlopende weggetje bij de loopbrug over de A44.
Daar stonden de koeien in de benevelde velden.
In het ochtendgloren zag je mooie kleuren boven de weilanden.
En ook boven de Schenksloot.
Ook de knotwilgen stonden er om half 8 mooi bij.
Bij een doodlopende weg loop je deze weg tweemaal.
In het ochtendgloren is de tweede keer anders dan de eerste maal.
Vooral de sluierbewolking was apart.
De groene waas bij het omgeploegde weiland begint al aardig op een grasmat te lijken.
Ik liep over het onverharde pad om de weilanden. Op dit dijkje stonden nog tal van laatbloeiers, een categorie, waartoe deze 70-jarige hardloper ook toe behoort.
Na een kilometer of 6 lopen douchte ik me om aansluitend te gaan ontbijten. Later in de ochtend fietste ik richting Voorhout. In de Stevenshof kwam langs de Schenksloot een wandelclub me tegemoet gelopen. In hun gelederen liep mijn Elfstedenmaat Wil Verbeij mee.
De Tour wacht op niemand. Deze wandelclub ook niet, dus er was geen tijd om even bij te kletsen met Wil.
Via landelijke weggetjes reed ik naar het huis van Wim Beenakker om hem persoonlijk te condoleren met het verlies van zijn broer Kees. Hij was echter niet thuis. Derhalve reed ik door naar zijn broer Joop, die ik wel thuis trof. Ik dronk met hem en zijn vrouw Gea een kop thee en at een paar mueslibollen, terwijl er een paar hilarische verhalen over Kees verteld werden.
Ik pedaleerde via deels rustige en deels drukke wegen naar de volkstuin, waar ik met Ada lunchte en wat fruit plukte. Ik reed om 3 uur naar huis toe op deze volop zomerse dag.
In de fietstunnel onder de A44 zag ik over de volle breedte van het fietspad glas liggen. Ik reed door naar huis, waar ik een stoffer met een lange steel en een blik ophaalde. Daarmee trapte ik terug naar de tunnel en begon de glassplinters van het wegdek veegde.
De meeste fietsers reden door, maar een allochtone man met zijn zoon stopte. Hij nam het vegen van mij over en zei: "God mag je lonen!"
Hij was stomverbaasd, dat ik uit vrije wil de glasscherven van het fietspad verwijderde, doch droeg zelf ook zijn steentje bij. Degenen, die het glas op het fietspad stukgegooid hadden, noemde hij ziek. Daar was is het volledig mee eens.
Voor wat betreft "God mag je lonen!", met Ada als levenspartner voel ik mij al gezegend!
vrijdag 19 september 2025
Benevelde velden of "God mag je lonen!"
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten