Uiteraard deed ik als trainer niet voor spek en bonen mee, maar dat gold wel voor mijn trainingsschema. Kevin Wildschut reed voor het eerst op hoge noren en had moeite om de bocht te lopen. Voor een oude rot in het vak was het geen probleem om het schema aan te passen aan hetgeen op dat moment het hardste nodig was: de bochtentechniek.
Eerst was het nodig om in een langzaam tempo het linkerbeen goed te plaatsen. Van daaruit konden we gaan bouwen aan stabiliteit in de bochten. Gaandeweg ging het beter. Ik liet de G-schaatsers het verschil voelen tussen vrij rechtop pootje over doen, door het zittend te doen en tenslotte met een echte diepe zit.
Het ging steeds beter tot het moment dat een andere G-schaatser de bocht keurig liep en bij het uitkomen ervan met de ene schaats achter de andere bleef haken. Deze actie eindigde tegen de boarding. Met wat blauwe plekken en de bekende adrenalinestoot in het lijf vervolgde hij zijn weg, maar wel wat onzekerder, juist op het moment dat Kevin blakend van zelfvertrouwen de bocht in dook met 37 kilometer per uur!
Ik had nog een drietal oefeningen in petto om het zelfvertrouwen van de gevallen schaatser op te vijzelen. Allereerst de techniek van de 1000 rondjes van Leiden: met veel vaart tweebenig de bocht in glijden. Je kunt er 200 kilometer mee volmaken!
De derde manier om meer stabiliteit te krijgen is om de heup meer naar binnen te duwen. Of zoals een andere trainer het ooit uitdrukte: "Ga op de stoel van je linkerbuurman zitten."
Voor een niet voorbereide training verliep de schaatsles over bochtentechniek behoorlijk soepel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten