zondag 12 mei 2019

Cabo Vidio

Na een wederom droomrijke nacht trok ik mijn sportkleren aan en haalde bij de bakker een volkorenbrood en een zoutarm. Na het ontbijt ging ik hardlopen. Ik liep vrijwel hetzelfde stuk als hetgeen we zaterdag naar Molleda gewandeld hadden. Alleen het laatste stukje door het bos had ik achterwege gelaten en op de terugweg liep ik helemaal langs de wat vlakkere provinciale weg.
Bij een van de steile klimmetjes, die in de volksmond kuitenbijters genoemd worden, voelde ik net als bij de loop bij Fuentes mijn linkerachillespees. Het was nog geen blessure, maar wel het tekenom niets te forceren. Lopen in de bergen is toch een andere tak van sport dan lopen in het vlakke land.
Thuis douchte ik me, waarna Ada, die het huis schoonmaakte en zoog, een taak voor mij had: de was ophangen en de kleine vaat doen. Zeg maar eens nee als je 's ochtends tegen je vrouw hebt gezegd: "Jij haalt het beste in mij naar boven!"
Samen deden we wat boodschappen, waaronder een paar palmires om te vieren dat Ana haar vaste aanstelling gekregen had. Toen zij terug kwam van een ochtend werken wist zij het al van die koeken. Zelf had ze 4 gebakjes gehaald bij dezelfde bakker....
We lunchten om half 3 met macaroni, sla, brood en gebak als toetje, waarna we met de auto over de kustweg naar Cabo Vidio reden.
"Eigenlijk zouden we nu siësta moeten houden", zei mijn vrouw, en ze voegde de daad bij het woord. Ze viel vrijwel meteen in slaap en werd vlak voor Ovinaña , waar we de auto parkeerden, wakker.
Vandaar wandelden we over vrijwel vlakke wegen langs diverse camelia's naar het houten vissersschip, dat zo'n 50 meter boven de zee als een monument dienst deed.
Hier konden we zigzaggend afdalen naar het strand.


Je keek je ogen uit naar de vele aardlagen, die door de erosie van zeer veel jaren duidelijk zichtbaar waren.



Siebe kon ons uitleg geven over de grondsoorten, welke stenen hard waren en welke zachter en hij wees ons op de breuklijnen in een aardkorst, die minstens 50 meter goed zichtbaar was.

Dat is het voordeel, als je met een geoloog op stap gaat.
Ada ontdekte talrijke mooie planten.
We zagen bijzondere stenen liggen, maar die waren te zwaar om mee te nemen.
Maar het meest bijzondere was de wandeling van het ene strand naar het andere. Hiervoor moesten we een kleine klip passeren. Bij eb zou dat probleemloos zijn gegaan, maar het werd vloed.

Hierdoor moesten we hoger klimmen tussen de grote rotsen, hetgeen een stuk lastiger was.


Daar je af en toe niet verder kon, moest je dan toch een stukje lager lopen. Ik bekocht dat met een paar natte poten, daar de grote golf niet wachtte tot ik het geultje was gepasseerd.
Aan het eind moesten we een paar grotten passeren. Dat lukte net op tijd, want toen we het stenenstrand verlieten, zagen we van boven af, dat het strand vrijwel weg was.

We wandelden in het zonnetje door naar de vuurtoren van Cabo Vidio, terwijl we zowel links als rechts van ons donkere regenwolken de kust zagen bereiken.





Langs het kustpad liepen we terug naar Ovinaña. Hier zagen we prachtige orchideeën.


Het bleek, na navraag bij Paul Crezee, de tongorchis te zijn.


En deze roze bloem bleek  blijkens de plantengids de ijsbloem  te zijn.
We hadden geen tijd meer voor de mirador aan zee, die we  met het oog op droog overkomen oversloegen. Voor de buien uit reden we naar Las Vegas, waar ik de was binnen haalde. Ana en Ada kookten de aardappels, wortels en bakten de makreel. Het smaakte prima.
's Avonds speelden we nog 3 ronden van "Les Châteaux de Bourgogne". Het veld lag nog redelijk dicht bij elkaar.
Voor het slapen gaan las ik in bed "Camino" van Graeme Simsion en Anne Buist uit.  De  "Camino" begon in Cluny in Bourgondië.
De mooiste en zeer rake zin uit het boek wil ik jullie niet onthouden: "Franse winkels hebben talloze redenen om gesloten te zijn: bepaalde dagen van de week, lunchpauze, jaarlijkse feestdagen, onduidelijke plaatselijke feestdagen, familieomstandigheden en de altijd inzetbare fermeture exceptionelle."

Geen opmerkingen: