zondag 5 april 2009

Henk Hakker memorial

Het is een vreemde gewaarwording, om 3 weken na de afsluiting van het schaatsseizoen al 30 kilometer te moeten lopen, zonder tussentijds een halve marathon te hebben gedaan. Toch was dit lot me beschoren, daar over 6 weken de marathon van Leiden al is. Na de circuitrun, waarbij ik al last had van een bilspier, mogelijk door overbelasting, heb ik dinsdagavond 10 km gelopen en donderdagochtend een kilometer of 14.
Zondagochtend ging de wekker om 8 uur. Rustig ontbeten en om kwart voor 10 op de fiets naar het clubhuis van de Leiden Road Runners Club, waar om half 11 de start zou zijn van de 10e Henk Hakker memoriaal.
Voor de start kwam ik Rob van Bladel, Bernard Kleikamp en de IJVL-leden Max Blondeau en Carl Flaman tegen. En als Carl Flaman je aan komt moedigen, ben je al weer helemaal in de marathonsfeer.

Om half 11 klonk het startschot. Al vanaf de eerste meter voelde ik, dat ik mijn rechterbilspier vandaag vaak zou voelen. Maar goed, afzien hoort ook bij een marathon, dus ga je gewoon door.
Het lopen ging best wel lekker. Na een kilometer of 4 liep ik in Zuid-West met een groepje, dat 5 minuten over een kilometer deed. Dat zou betekenen, dat we afstevenden op een tijd van 2.30 op de 30 km. Ze liepen een lekker strak tempo en na een paar kilometer in de kop meegelopen te hebben, liep ik tot de drinkpost bij de Vlietlanden op de tweede rij. Bij de drinkpost verloor ik het contact, daar de meesten niets of sneller dronken. Het gaatje van 50 meter kon ik door de wet van Pythagoras nog dichten: een stukje door het gras en de achterstand was al gehalveerd. De laatste 20 meter is dan nog te doen.
Met 1.14.43 zaten we op het 15 kilometerpunt nog steeds op schema. Bij de drinkpost in Leidschendam moest ik de groep laten gaan. Zij liepen door, terwijl ik twee bekers water dronk. Een gat van 100 meter loop je in je eentje niet meer dicht. Gelukkig was het vrijwel windstil weer, terwijl de zon door de sluierbewolking begon te breken, dus het was geen straf om in mijn eigen tempo te lopen. Langzaam maar zeker zag ik "mijn groepje" steeds verder van mij weglopen bij de Vogelplas, waar ik de afgelopen winter zoveel genoeglijke uren heb doorgebracht. En je weet meteen: daar zie ik voor af!

Met een achteropkomende 30-kilometerloper liep ik samen op tot de drinkpost bij de Vlietlanden, waar ik door nog 2 lopers werd ingehaald. In mijn eentje liep ik naar het clubhuis van LRRC, waar ik in ruim 2.18 onder luidkeelse aanmoediging van Carl Flaman aan het laatste rondje van 2,8 km kon beginnen.
Met een tijd van 2.33.55 had ik een voor mijn doen supersnelle 30 km gelopen met een gemiddelde net onder de 12 km. Ik was 20e van de 42 deelnemers. Vorig jaar had ik een tijd van 2.54.44 over hetzelfde parcours, maar dat geeft een vertekend beeld, omdat ik toen bij Jaap de Gorter gebleven ben, die rond de 25 km een inzinking kreeg. Mijn snelste tijd op de 30 km was 2.40, gelopen als tussentijd in de marathon van 2005, toen ik op de klassieke afstand op 3.52.06 uitkwam.

Thuis gekomen zag ik op internet, dat Siebe ook flink zijn best had gedaan in één van de zwaarste amateurwedstrijden in Spanje, de Memorial Valenciaga, waar hij anderhalf uur in een kopgroep van 12 man had gezeten.
Staande onder de douche, terwijl ik de onwillige spier nog voelde, vroeg ik me af: hoe kom je nou in Godsnaam aan een overbelaste bilspier?

Geen opmerkingen: