vrijdag 6 april 2012

Lijdensweg

Traditioneel staat Goede vrijdag in het teken van het lijden. In mijn jeugdjaren ging ik op deze dag met de klas van de St.Jozefschool naar de katholieke kerk in Nieuw-Vennep, waar om 3 uur 's middags de kruiswegstatie was, de uitbeelding van de lijdensweg van Jezus Christus.

Ironisch genoeg begon daarna de toendertijd nog bestaande Paasvakantie. Direct vanuit de kerk was je 2 weken vrij. Ik heb nog steeds niet het idee, dat Jezus daarvoor aan het kruis gestorven is!
Nog immer is Goede vrijdag voor mij een vrije dag. In Katwijk geldt deze dag als een zondag met de daarbij behorende zondagsrust. Er zullen echter niet veel Katwijkers zijn, die daar het lopen van een halve marathon onder scharen, maar ik kan jullie verzekeren: geestelijk kom je volledig tot rust.
Met het oog op de marathon van Leiden liep ik vanuit huis het parcours.

Daar het dit jaar nog steeds twee maal hetzelfde rondje van 21,1 km is, mogelijk voor het laatst omdat de Leidse marathon het Groene Hart in schijnt te gaan, liep ik in het zonnetje naar de molen in de Stevenshof om in 2 uur en 20 minuten de halve marathon te lopen. Een niet al te hoog tempo, maar daar ik pas 5 dagen geleden bij de Braassemloop 30 km gelopen had, was ik hier content mee.
Het duurvermogen is prima in orde. De halve marathon was voor mij geen lijdensweg geworden. Het lijden begint meestal pas in het tweede rondje, en dan met name in de laatste 7 km, maar ook dat is geen wet van Meden en Perzen. Soms heb je je race zo goed ingedeeld, dat het lopen van een marathon helemaal niets heeft van een lijdensweg.

Dubliners

"Dubliners" is een bundel korte verhalen van James Joyce, gepubliceerd in 1914. Eigenlijk waren alle verhalen reeds geschreven in 1905. Alleen "The Dead" stamt uit 1907. Het duurde echter tot 1914 om het werk gepubliceerd te krijgen aangezien de drukkers in Dublin geen risico wilden lopen. Zij vreesden dat sommige lezers zouden merken dat zij model gestaan hadden voor bepaalde personages. Dit zegt genoeg: deze personen zullen niet bepaald gevleid zijn met de beschrijving door James Joyce.

Desondanks was er een aantal folkmuzikanten, die bijna een halve eeuw later de titel van dit boek koos om onder deze naam samen te gaan musiceren: "The Dubliners". De band werd in 1962 opgericht in "O'Donoghue's", een pub in Dublin.

De geboorteplek van "The Dubliners" was duidelijk te horen in het repertoire, dat deze Ieren speelden: veel drank- en kroegliederen. Zij scoorden een hit met "Seven Drunken Nights".
Een andere hit was "Dirty old town".
Gisteren is de Ierse banjospeler Barney McKenna, "Banjo Barney, overleden. Hij was het laatste nog levende lid van de originele bezetting van de folkgroep "The Dubliners". McKenna is gisterenochtend op 72-jarige leeftijd aan zijn ontbijttafel in Dublin achter een kopje thee ingeslapen. Dat vertelde de gitarist Michael Howard, die met hem aan tafel zat te praten. Volgens Howard zakte Barney's hoofd ineens op zijn borst.

Onlangs vierde McKenna nog het 50-jarig jubileum van "The Dubliners".
De andere drie oprichters, Ronnie Drew, Ciaran Bourke and Luke Kelly, stierven in 2008, 1988 en 1984.
Het is duidelijk: de heren zijn niet echt oud geworden. Dit heeft volgens mij te maken met hun manier van leven. De drank- en kroegliederen waren hen uit het hart gegrepen. Ik heb "The Dubliners" één keer live op zien treden. In 1977 waren zij de hoofdact van het "Irish Folk Festival" in de Groenoordhallen in Leiden. Om een uur of 10 stapten zij op die bewuste zondagavond dronken het podium op. Ik vermoed, dat het bij andere optredens niet veel anders zal zijn geweest. Muzikaal was het niet bepaald perfect te noemen, wat Bas Warnink, Joep Kapiteyn, Bert Rijkse en ik kregen voorgeschoteld, maar voor de sfeer maakte het niet veel uit. De muzikale hoogtepunten waren eerder op de dag. Aan het begin van de avond "The Bothy Band".
 
Maar de grootste verrassing was een ons onbekende band, die als tweede van de 10 acts stond geprogrammeerd: Clannad!
  
Met het overlijden van Barney McKenna hebben de oprichters van "The Dubliners" het ondermaanse verlaten. Het zal erg gezellig worden in het hiernamaals.

woensdag 4 april 2012

Papendal

Voor de ondernemingsraden van de diverse bibliotheken in Nederland, worden jaarlijks een aantal studiedagen georganiseerd. Ergens in het voorjaar zijn het een paar aaneengesloten dagen op Papendal. Als sportliefhebber gaat je hart hier wel wat sneller van kloppen. Heel wat topsporters, en niet alleen Nederlandse, hebben op dit prachtige complex aan de rand van de Veluwe trainingskampen.

Buiten de Nederlandse hockeydames zag ik ook een aantal Colombiaanse sporters rondlopen.
Maar daar kwamen Aafke van Duijn en ik niet voor. Wij gingen naar dit topsportcomplex toe voor een workshop over allerhande kleine bibliotheken. In het hele land verschijnen deze als partner in een Kulturhus, multifunctioneel centrum, brede school of hoe ze verder ook mogen heten.
Wij krijgen er vermoedelijk ook mee te maken. In het gemeentehuis van Rijnsburg komt "Ons huis" met daarin mogelijk ook onze bibliotheek. Mogelijk, want we weten nog niet, hoe hoog de huur gaat worden. Een niet onbelangrijk detail.
Dat bleek wel uit enkele praktijkvoorbeelden, die we hoorden, waarbij de huur van zo'n kleine vestiging als een molensteen om de nek kwam te hangen. Andere punten, waar we als OR onze aandacht op moeten richten zijn de bedrijfshulpverlening en de ontruimingsplannen, de risico-inventarisatie en -evaluatie, het regelmatig alleen moeten werken, waar niet iedere werknemer zich senang bij voelt en tot slot de verdringing van werknemers door vrijwilligers.
In deze tijden van bezuinigingen zijn er genoeg gemeenten, die het prima vinden, als er personeel ontslagen wordt en vrijwilligers dan hun taken overnemen. Lekker goedkoop. Vreemd genoeg bekijken diezelfde gemeenten hun eigen taken nooit met zulke ogen. Het werken met vrijwilligers is altijd voor een ander.
Tot slot hoorden we na de workshop de praktijk van Skypeverbindingen bij onbemande of met vrijwilligers bemande bibliotheken met de hoofdvestiging. Vaak gaat het goed, maar niet altijd. Op drukke momenten worden klanten met vragen dan "in de wacht" gezet. Daar zit niet iedere klant op te wachten....

Na een heerlijk middagmaal maakten Aafke en ik een korte wandeling op dit fraai gelegen sportcomplex.
Het middagdeel betrof de uitleg, hoe het Pensioenfonds Openbare Bibliotheken is opgezet en hoe het draait. Zeer leerzaam. Ons pensioenfonds hoeft niet te korten op de uitkeringen en staat er, een instorting van de economie daar gelaten, financiëel gezond voor. We kregen een uitleg, hoe het pensioenfonds aan zijn geld komt, hoe het belegd wordt, maar ook allerhande zaken over (vervroegd) pensioen, partnerpensioen, pensioengaten, deeltijdpensioen e.d.
Al met al hadden we een leerzame middag, met als afsluiting een prachtige metafoor.

Een pensioen is net als een tompoes. Je kunt er eerder uit, dan maak je de tompoes wat platter, de pudding komt naar buiten zetten, maar de inhoud blijft wel gewoon gelijk.

De welbekende heer van stand, Olivier B.Bommel, zou zeggen: "Verzin toch eens een list, Tom Poes!"

dinsdag 3 april 2012

10.000

Mijn kilometerteller sprong vanmorgen op de Cantineweg in Katwijk van 9999 op 10.000. Sinds maart vorig jaar heb ik in totaal dus een mooi rond getal bij elkaar getrapt. Ergens dit jaar moet mijn Batavus Jakima trouwens een nog nog groter rond getal overschrijden.
In januari 2001 werd mijn fiets bij de Leidse IJshal gejat. Ik rij dus 11 jaar rond op deze Batavus. Ieder jaar laat ik mijn ketting, tandwielen, kabels en banden vervangen en dan kun je er weer zo'n 9000 km mee rijden.
Jaarlijks fiets ik gemiddeld 9200 km. Op mijn racefiets en andere fietsen zal ik grosso modo 600 km rijden. 8600 x 11 = 94.600. In de tweede helft van 2012 maak ik de 100.000 dus vol op de Jakima.

Vandaag maakte ik, geheel in de stemming, de 10.000 vol. Na de eerste 30 km als voorbereiding op de marathon van Leiden, viel het niet mee om met lopen op gang te komen. De bovenbenen zaten nog vol afvalzuren van afgelopen zondag.
Maar na een paar km over de Parallelweg van de A44 ging het lopen steeds makkelijker. Het rondje ging in zijn totaliteit wel wat trager dan afgelopen donderdag, maar ik was tevreden met deze 10.000 meter.

zondag 1 april 2012

Braassemloop

Ik verliet de echtelijke sponde om half 8, er voor wakend, dat ik Ada niet van haar welverniende nachtrust zou beroven. Ik kleedde me stilletjes aan en ontbeet in mijn eentje op deze zondagmorgen. Na het ontbijt fietste ik via de Leidse binnenstad langs "Ut Dobbertje" en Huize Brugzicht naar de Koppoel, waar ik een bord met "13 km" ontwaarde. Hier pikte ik het slotdeel van de Braassemloop op.
Om half 10 stalde ik mijn fiets bij "De Treffers" in Roelofarendsveen en schreef me in voor de halve marathon bij de 43e Braassemloop. Bij het inschrijven kwam ik Corry tegen, die iedere donderdagmorgen in de Leidse IJshal de "Krasse knarren" van koffie en warme chocolademelk voorziet. Nu was ze vrijwilligster bij de organisatie.
Ik wandelde naar de kleedkamers, bevestigde startnummer 1653 op mijn IJsstrijd-jack en om 10 voor 10 was ik begonnen aan de 9 km, die ik voor het startschot om 11 uur zou klinken, al ging lopen.
Langs de voetbalvelden liep ik naar Oude Wetering. Zo kwam ik bij het water, waar we in februari 3 dagen achtereen overheen geschaatst waren.

Vanaf de Ringvaart liep ik in een behoorlijk tempo naar de Braassemermeer, om bij het sluisje rechtsaf te slaan naar de sportvelden toe. Hier kwam ik Jan Boon en zijn twee zoons tegen, die de 5 km zouden gaan lopen.
In de kleedkamer at en dronk ik wat en in tegenstelling tot vorig jaar begaf ik me nu wel op tijd naar de start.

Hier viel mijn oog op de Flower Power Painter Marathon. Deze kan ook in estafettevorm gelopen door teams van 4 lopers. Dit lijkt me wel wat voor onze droogtrainingsgroep!


Om 11 uur begon ik aan de tweede etappe van de dag.


Ik kwam na een km in een groepje te zitten van 4 man met een heerlijk gelijkmatig tempo. De eerste km ging in 4.56. De meeste mannen van dit kwartet hadden gisteren 35 km gelopen en liepen vandaag de halve marathon. En dan zijn er mensen, die beweren, dat ik er Spartaanse trainingsmethodes op na hou....
Lopend langs de waterzijde van Oude Wetering zagen we diverse lopers met een shirt "Toon 150". Daar ik er niet van uit ging, dat hij 150 jaar geworden was, vroeg ik aan een loper van Plantaris na, wat dat shirt te betekenen had. Het bleek, dat ene Toon vandaag zijn 150e marathon liep.

Ze waren met een groep lopers van Plantaris om half 9 van start gegaan en liepen nu voor de tweede keer dit rondje van 21 km. Ik dacht, dat ik al een hele Piet was met de 10e marathon in zicht, maar dat valt dus vies tegen.
Het lopen daarentegen viel niet tegen.

Ik liep constant mee met het groepje van 4 en langs de Braassem, met de wind op kop, nam ik de kop. Bij de eerste drinkpost nam ik een kop water, terwijl "mijn" groep doorliep. er viel een gat van een meter of 50 en dat loop je dan niet meer dicht. Af en toe zat ik op een meter of 25, maar ik kwam er gewoon niet meer bij.
Bij de Wijde Aa werd ik door individuele lopers, die de oversteek wel konden maken, ingehaald, maar zij liepen zoveel harder, dat ik paste. Ik wilde niet het risico lopen om mezelf op te blazen. Op de polderweg richting Hoogmade kon ik aanhaken bij een loper met het shirt "Toon 150".
John vertelde mij, dat er iemand is, die vandaag zijn 1166e marathon liep. Soms loopt hij 2 marathons in een weekend. Dit jaar hoopt hij de 1200 vol te maken. Ik geef het grif toe: ik ben maar een watje!

Samen liepen we naar Rijpwetering en Nieuwe Wetering. In Nieuwe Wetering werden we net voorbij de drinkpost op 17 km ingehaald door een groep van een man of 6. John kon aanhaken bij deze groep, ik kon dat met mijn beperkte sprinterscapaciteiten niet. Over het fietspad langs de HSL liep ik zodoende grotendeels in mijn eentje. Bij het Ringvaartaquaduct liepen we vlak langs de plek, waar Frits van Huis door de zachte bovenlaag van het ijs was gevallen.
In de laatste km liep ik samen op met een man, die vond, dat hij een te snelle tijd liep. Volgende week maandag gaat hij de marathon van Utrecht lopen. Samen liepen we over de finishlijn, waar ik in 1.45.52 binnenkwam en 1 seconde toe moest geven op Hugo Vrolijk.
Met de tijd was ik uiterst content: het was zo'n minuut of 7 sneller dan vorig jaar. Met de vorm is het dus wel goed.
Het uitfietsen richting Leiden viel me toch wel wat tegen. Het grootste deel van de route had ik tegenwind en dat heb je liever niet, als je je spieren lekker los wilt rijden na de eerste 30 kilometertraining in de aanloop naar de marathon van Leiden.

Abrahans



Het is een goede traditie in onze droogtrainingsgroep om ons op enigerlei wijze creatief te uiten, als een van onze trainingsmaten 50 wordt. Deze week bereikte Hans Boers deze mijlpaal en wij wilden een muzikale ode aan deze jarige brengen. De oorspronkelijke melodie werd in de jaren '70 door Herman van Keeken gezongen.

Bij Jos Drabbels thuis oefenden het IJVL-koor de volgende tekst:
We hadden “Leiden Centraal” afgesproken.
Om met z’n allen naar de Weissensee te gaan.
Iedereen was mooi op tijd, de trein, we moesten gaan
En op Lammenschans kwam Hans er toen nog aan

En we riepen:
Hansie kom nu eens op tijd
Bijna waren we je kwijt
Er was een afspraak toe, we zijn ’t wachten zo moe
Hansie kom nu eens op tijd

Hans zocht vaak uren naar de route
Van een Tom Tom heeft nog nooit gehoord
Gevolg is dat hij niet weet welke weg te gaan
En daardoor menig plan compleet verstoord

Dus mensen:
Hansie weet vaak heg nog steg
Hansie heeft ook heel vaak pech
Zijn vrienden hier, zitten al aan het bier,
En Hansie is nog steeds op weg.

Hans is van ’t hollen langs de wegen
En dan kan hij ook wel flink er tegenaan
Met rennen loopt hij ons eraf, dat geven we grif toe
Maar met schaatsen moet hij ons toch laten gaan

En we schreeuwen:
Hansie schaats wat harder door
Hier hebben we geen tijd voor
We willen aan de drank, liggen op de bank
Hansie schaats wat harder door

Met 50 jaar is Hans nog steeds geen dikzak
Houdt bij het eten altijd goed de maat
Want de hapjes die zijn klein, dat vindt Hans toch wel fijn
Omdat slank zijn hem toch wel ’t beste staat

Maar we zagen:
Hans mag er zeker zijn
Hoeft nog lang niet aan de lijn
Blijkt ’n lekkerbek, altijd gezonde trek
Hansie vindt iets lekkers best fijn

De eerste keer liep het niet echt lekker. Dat kwam vooral, doordat het refrein een stuk hoger gezongen werd dan het couplet. Als je meteen doorzong vanaf het refrein, werd het couplet ook een stuk hoger gezongen, waardoor je met het volgende refrein in de problemen kwam, doordat het stembereik bij de meesten niet hoog genoeg was.
De oplossing was simpel: ik zong het melodietje van de intro na elk refrein, zodat we het volgende couplet weer laag in konden zetten.
Ada en ik fietsten over de Velostrada naar Leidschendam, waar we via de tuin in de huiskamer uit kwamen om de kersverse 50-plusser te feliciteren. Met een amuse in de hand konden we Morena en de andere familieleden ook de hand schudden.
Het was reuze gezellig. Hans en consorten hadden erg hun best gedaan, alleen het weer wilde niet meewerken voor een tuinfeest. Er stond te veel wind, zodat je, ondanks het grote tentdoek, buiten flink afkoelde.
Voor het eten trokken wij diverse oranje kledingstukken aan om onze onovertroffen ode ten gehore te brengen. Hans pinkte een traantje weg. De geleerden zijn het er nog niet over eens: was het van de ontroering, of van het lachen?

Jaap had zijn best gedaan om het geheel nog meer op te fleuren. Hij was op zoek gegaan naar een Ruud Gullit-pruik. In de winkel, waar hij de pruik dacht te kunnen kopen, werd hij door een vrouw van een jaar of 20 geholpen.
"Ruud wie?", vroeg deze verkoopster.
"Laat maar. Door deze vraag weet ik al, dat jullie het niet hebben."

Om half 8 konden we naar het lopend buffet wandelen. Het voorafje was een Surinaamse taugésoep, het hoofdgerecht was nasi of bami met groente en kip en/of vis.

Het smaakte ons prima. Met diverse mensen kletsten we op deze gezellige Dominicaans-Hollandse avond.

Even voor elven zaten we op de fiets om het tandemduo Jaap de Gorter en Juul Mentink te begeleiden, die zich alsnog wilden kwalificeren voor de Olympische Spelen in Londen. Of dat nog gaat lukken op deze discipline op de wielerbaan is nog maar de vraag, maar wat geen vraag is, is dit: wij hadden ons uitstekend vermaakt op het feest van Morena en Abrahans.

"Als ik jou zie, moet ik aan schaatsen denken!"

Zaterdagochtend stapte ik de plaatselijke bakkerij binnen. Daarbij werd ik begroet met "Als ik jou zie, moet ik aan schaatsen denken!"
Het betrof de moeder van de kinderen, die ik op vrijdagmiddag probeer de beginselen van de edele schaatssport aan te leren.

Een mooier compliment kun je als schaatstrainer niet krijgen!