Wetenschappelijke inzichten veranderen soms. Op de terugweg van het schaatsen in de Leidse IJshal vertelde Bert Raaphorst, dat in het NRC Handelsblad een interessant artikel stond over het glijden op ijs. Dat kon, doordat er een flinterdun laagje water als glijmiddel dienst doet.
"Die theorie ken ik", antwoordde ik: "Door de wrijving tussen het ijzer en het ijs smelt er een heel klein beetje gestold water, waardoor je er overheen kunt glijden."
Het bleek volgens recent onderzoek toch een slagje anders te liggen. Amsterdamse onderzoekers kwamen er achter, dat ijs permanent een dun laagje water om zich heen heeft. Dit is ook de reden, waardoor ijsklontjes aan elkaar kunnen vriezen. Het meest opvallende is, dat dit flinterdunne laagje water niet boven nul graden is, maar dezelfde temperatuur heeft als de rest van het ijs. Hoe kouder het is, hoe dunner het laagje moleculen is, dat zich gedraagt als water.
Hoe kouder het is, hoe stroever het ijs ook aanvoelt als je er overheen schaatst. Het hele artikel is te lezen op "Ook op keihard ijs schaats je over laagje koud water". Ik kan het jullie van harte aanbevelen om het te lezen.
We mogen als schaatsers trouwens blij zijn, dat het slechts een flinterdun laagje water op het ijs is....
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten