Ik was meteen klaar wakker. Deze Zevenheuvelenloop zou voor mij sowieso een bijzondere worden. Mijn vader was 15 jaar geleden op 93-jarige leeftijd overleden.
Ik wist dus, dat ik zou lopen met hen in gedachten. Wel bleef ik nog stilletjes in bed liggen. Mijn vrouw sliep nog. Mijn moeder zou zeggen: "Al slaap je niet, je rust toch."
Joop Zoetemelk zou hier op aansluiten met: "De Tour wordt in bed gewonnen."
Voor degenen, die nu denken, dat ik zodoende gisteren de Zevenheuvelenloop heb gewonnen: ik moet jullie teleurstellen. Vermoedelijk had ik daarvoor langer in bed moeten blijven liggen....
Traditiegetrouw wandelden we in de Keizer Karelstad naar de parkeergarage van de Rabobank, dat altijd mijn kleedkamer was. We werden nu echter geweigerd op grond van het startnummer. We moesten naar de parkeergarage van de ABN-Amro. Hier konden we nog even wat eten en drinken, voordat we ons naar onze startvakken begaven. Doordat ik 1.14.00 als verwachte eindtijd had opgegeven, zat ik een startvak achter Walter.
Na ruim 22 minuten wachten in startvak Groen kon ik eindelijk richting Groesbeek lopen. Het zonnetje scheen op deze vrij koude dag. Zodoende konden de mouwen als snel worden opgestroopt.
Waar voorheen om de 5 kilometer een meetpunt was, daar werd nu iedere kilometer de chip op het startnummer uitgelezen. De start was voortvarend. De eerste helft van de loop ging ook prima. Onder het motto "Ik zie wel waar het schip strandt" probeerde ik een goede tijd neer te zetten.
Tot de Zevenheuvelenweg kon ik in de 4 minuten blijven. Daar begon het te regenen. Dat was nog tot daar aan toe, maar er stak ook een wind op. Tegenwind nog wel.
Door de combinatie van tegenwind en de beklimmingen liep het tempo lichtjes terug. Derhalve ging de tweede helft van de Zevenheuvelenloop ondanks het afdalen van Berg en Dal naar Nijmegen minder snel dan de eerste. Pas in de laatste 2 kilometer kon ik weer versnellen.
Dankzij deze versnelling slaagde ik in de opzet om onder de 1.13 te duiken: 1.12.46.
Het spreekt voor zich, dat ik hier dik tevreden mee was. Ik haalde mijn loopjack van het spijlenhek en wandelde als nummer 5760 van de 21.190 naar de parkeergarage, waar ik een fleece en een trainingsjack aandeed. Ik wandelde naar het station, waar ik de trein van kwart over 3 had. Via Amsterdam treinde ik naar De Vink, waar ik hoorde, dat Walter 1.09.03 gelopen had en Marnix een supersnelle 1.02.44. Zij hebben geleerd om hun eigen boontjes te doppen....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten